Stb. 2005, 619, datum inwerkingtreding 09-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2004.
1 Voor de toepassing van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt onder het bereiken van de volledige uitkeringsduur, bedoeld
in hoofdstuk IIa van de Werkloosheidswet, mede verstaan het voor het tijdstip van
aanvang van fase 3 van deze wet bereiken van de volledige uitkeringsduur van een wachtgeld,
waarop recht is ontstaan voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet. Onder
wachtgeld wordt niet verstaan de kortdurende uitkering, bedoeld in het tweede lid.
2 Voor de toepassing van artikel 2, onderdeel b, van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt onder het bereiken van
de volledige uitkeringsduur, bedoeld in hoofdstuk IIb van de Werkloosheidswet, mede
verstaan het voor het tijdstip van aanvang van fase 3 van deze wet bereiken van de
volledige uitkeringsduur van een kortdurende uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid
onderwijs- en onderzoekpersoneel, het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde
tijd, het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel of een met die besluiten vergelijkbare
regeling, waarop recht is ontstaan voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze
wet.
3 Voor de toepassing van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt onder het bereiken van de volledige uitkeringsduur bedoeld
in hoofdstuk IIa van de Werkloosheidswet, mede verstaan het bereiken van de volledige
uitkeringsduur van een wachtgeld, waarop in verband met de verlaging van een uitkering
op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering recht is ontstaan op of
na 1 oktober 2004 voor de overheidswerknemer of de gewezen overheidswerknemer die
op 31 december 2000 en op 30 september 2004 recht had op een uitkering op grond van
de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid
van 80% of meer.
Stb. 2005, 711, datum inwerkingtreding 28-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2004.
1 Voor de toepassing van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt onder het bereiken van de volledige uitkeringsduur, bedoeld
in hoofdstuk IIa van de Werkloosheidswet, mede verstaan het voor het tijdstip van
aanvang van fase 3 van deze wet bereiken van de volledige uitkeringsduur van een wachtgeld,
waarop recht is ontstaan voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet. Onder
wachtgeld wordt niet verstaan de kortdurende uitkering, bedoeld in het tweede lid.
2 Voor de toepassing van artikel 2, onderdeel b, van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt onder het bereiken van
de volledige uitkeringsduur, bedoeld in hoofdstuk IIb van de Werkloosheidswet, mede
verstaan het voor het tijdstip van aanvang van fase 3 van deze wet bereiken van de
volledige uitkeringsduur van een kortdurende uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid
onderwijs- en onderzoekpersoneel, het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde
tijd, het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel of een met die besluiten vergelijkbare
regeling, waarop recht is ontstaan voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze
wet.
3 Voor de toepassing van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers wordt onder het bereiken van de volledige uitkeringsduur bedoeld
in hoofdstuk IIa van de Werkloosheidswet, mede verstaan het bereiken van de volledige
uitkeringsduur van een wachtgeld, waarop in verband met de verlaging van een uitkering
op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering recht is ontstaan tussen
30 september 2004 en 1 oktober 2005 voor de overheidswerknemer of de gewezen overheidswerknemer
die op 31 december 2000 en op 30 september 2004 recht had op een uitkering op grond
van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid
van 80% of meer.