Besluit van 23 februari 1998, houdende vaststelling van de Penitentiaire maatregel
en daarmee verband houdende wijziging van enige andere regelingen (Penitentiaire maatregel)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Onze Minister van Justitie, van 8 juli 1997, nr. 640008/97/6;
Gelet op artikel 89 van de Grondwet, artikel 13 van het Wetboek van Strafrecht en voorts de artikelen 3, vijfde lid, 4, tweede lid, 7, vierde lid, 32, tweede lid, 41, vierde lid, 42, vijfde lid, 45, derde lid, 59, 61, vierde lid, 65, tweede lid, 67, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 40, vierde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden;
Gezien de adviezen van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 11 november
1996, nr. RA/98/96, 25 maart 1997, nr. RA 20/97 en 6 juni 1997, nr. 631365/97, en
het advies van de Registratiekamer van 23 oktober 1996, nr. 96.A.495/1;
De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1997, No.W03.97 0476);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 16 februari 1998, nr.
680358/98/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: