Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (onderwijs in allochtone levende talen)

Geraadpleegd op 17-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2002 en zichtdatum 15-12-2024.
Geldend van 31-07-2002 t/m 19-11-2002

Wet van 5 maart 1998, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gemeenten meer verantwoordelijkheid te geven met betrekking tot het onderwijs in allochtone levende talen in het primair onderwijs en dat dit onderwijs bovenop het reguliere curriculum wordt gegeven, alsmede enkele onderwijswetten technisch aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I. Wijziging van de Wet op het primair onderwijs

[Red: Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]

Artikel II. WIjziging van de Wet op de expertisecentra

[Red: Wijzigt de Wet op de expertisecentra.]

Artikel III. Overgangsbepaling toedeling gemeentelijke middelen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 In afwijking van de artikelen 173 van de Wet op het primair onderwijs en 159 van de Wet op de expertisecentra ontvangt iedere gemeente, voor zover die daarvoor in aanmerking komt op grond van dit artikel, met ingang van 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, voor een periode van vier jaar een specifieke uitkering ten behoeve van onderwijs in allochtone levende talen. De uitkering wordt per jaar verstrekt.

  • 2 De specifieke uitkering is opgebouwd uit:

    • a. een bedrag dat overeenkomt met de gemiddelde personele lasten van de formatieplaatsen die ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur in het daaraan voorafgaande schooljaar aan de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra beschikbaar zijn gesteld,

    • b. het bedrag van de vergoeding van de kosten voor de materiële instandhouding waarop de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur voor het jaar, waarin voor de eerste maal sprake zal kunnen zijn van onderwijs in allochtone levende talen, aanspraak zouden hebben kunnen maken, en

    • c. een bedrag waarvoor bij algemene maatregel van bestuur de criteria worden vastgesteld op grond waarvan een gemeente er voor in aanmerking komt, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan.

  • 3 Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt per 1 augustus 1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 4 Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt per 1 augustus 1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de prijsontwikkeling, overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het bedrag wordt aangepast, en het jaar waarin het bedrag wordt aangepast.

  • 5 De specifieke uitkering en de aanpassingen, bedoeld in het derde en vierde lid, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van 's Rijks kas dat noodzakelijk maakt.

  • 6 Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de toepassing van dit artikel.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 557, datum inwerkingtreding 20-11-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 31-07-2002.

Overgangsbepaling toedeling gemeentelijke middelen

1 In afwijking van de artikelen 110i van de Wet op het basisonderwijs en 106h van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ontvangt iedere gemeente, voor zover die daarvoor in aanmerking komt op grond van dit artikel, met ingang van 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, voor een periode van zes jaar een specifieke uitkering ten behoeve van onderwijs in allochtone levende talen. De uitkering wordt per jaar verstrekt.

2 De specifieke uitkering is opgebouwd uit:

  • a. een bedrag dat overeenkomt met de gemiddelde personele lasten van de formatieplaatsen die ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur in het daaraan voorafgaande schooljaar aan de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs beschikbaar zijn gesteld,

  • b. het bedrag van de vergoeding van de kosten voor de materiële instandhouding waarop de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur voor het jaar, waarin voor de eerste maal sprake zal kunnen zijn van onderwijs in allochtone levende talen, aanspraak zouden hebben kunnen maken, en

  • c. een bedrag waarvoor bij algemene maatregel van bestuur de criteria worden vastgesteld op grond waarvan een gemeente er voor in aanmerking komt, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan.

3 Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar.

4 Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de prijsontwikkeling, overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het bedrag wordt aangepast, en het jaar waarin het bedrag wordt aangepast.

5 De specifieke uitkering en de aanpassingen, bedoeld in het derde en vierde lid, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van 's Rijks kas dat noodzakelijk maakt.

6 Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de toepassing van dit artikel.

Artikel IV. Overgangsbepaling inwerkingtreding Awb derde tranche

[Vervallen per 11-05-2001]

Artikel V. Overgangsbepaling bezwaar en beroep

Op bezwaar en beroep met betrekking tot de toepassing van de artikelen 10, 100, derde lid, en 116 van de Wet op het basisonderwijs en 18, 97, derde lid, en 111 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, ingesteld voor 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, of ingesteld na die datum 1 augustus doch binnen de bezwaartermijn onderscheidenlijk de beroepstermijn, dan wel ingesteld na die datum en na afloop van de termijn voor zover daarbij artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is verklaard, blijven de op de dag vóór de in deze volzin bedoelde datum 1 augustus geldende voorschriften van toepassing.

Artikel VI. Overgangsbepaling handhaven oude voorschriften

De artikelen 10, 100, derde lid, en 116 van de Wet op het basisonderwijs en 18, 97, derde lid, en 111 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs blijven van toepassing op de tijdvakken waarvoor zij gelding hadden.

Artikel VII. Overgangsbepaling meetellen van aan allochtone levende talen bestede tijd

Indien in het schooljaar, voorafgaande aan de inwerkingtreding van de artikelen I, onderdeel C, en II, onderdeel C, van deze wet, op een school onderwijs in eigen taal en cultuur als bedoeld in artikel 10 van de Wet op het basisonderwijs en artikel 18 van Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs wordt gegeven, worden in het daarop volgende schooljaar, in afwijking van artikel 110h, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs, onderscheidenlijk artikel 106g van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, van de tijd die wordt besteed aan het onderwijs in allochtone levende talen, ten hoogste 50 uren meegeteld voor het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 11, vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs, onderscheidenlijk artikel 19, zevende lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, ten minste moeten ontvangen.

Artikel VIII. Eerste vaststelling plan inzake onderwijs in allochtone levende talen

Het plan inzake onderwijs in allochtone levende talen of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, bedoeld in de artikelen 110g van de Wet op het basisonderwijs en 106f van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, wordt voor de eerste maal vastgesteld vóór 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Artikel IX. Ministeriële regeling voor invoering van de wet

Voor zover deze wet daarin niet voorziet, alsmede indien nodig in afwijking van het bij en krachtens deze wet bepaalde, kunnen tot en met het schooljaar volgend op de inwerkingtreding van deze wet bij ministeriële regeling regels worden gesteld ten behoeve van een goede invoering van de door deze wet gewijzigde of toegevoegde bepalingen van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. Ten behoeve van de goede invoering van de in de eerste volzin bedoelde gewijzigde of toegevoegde bepalingen kan bij ministeriële regeling tot en met het schooljaar volgend op de inwerkingtreding van deze wet eveneens worden afgeweken van het overigens bepaalde bij en krachtens de in die volzin genoemde wetten.

Artikel X. Wijziging van de Wet gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

[Red: Wijzigt de wet van 15 mei 1997, Stb. 237, tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.]

Artikel XI. Nadere wijziging WPO, WEC en WVO

[Red: Wijzigt de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.]

Artikel XII. De monitoring van de wetgeving voor het onderwijs in allochtone levende talen

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen draagt zorg voor de monitoring van de in deze wet opgenomen wetgeving voor het onderwijs in allochtone levende talen.

Artikel XIII. Inwerkingtreding

  • 1 Deze wet treedt met uitzondering van de artikelen I, onderdelen C, E, J en K, eerste lid, en II, onderdelen C, E, J en K, eerste lid, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat

    • a. besluiten over het onderwijs in allochtone levende talen voor het eerst betrekking hebben op de periode vanaf 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en

    • b. artikel X vervalt indien deze wet op of na 1 augustus 1998 in het Staatsblad wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 5 maart 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Uitgegeven de vierentwintigste maart 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager