Besluit van 7 april 1998, houdende het Warenwetbesluit Specerijen en kruiden
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
18 september 1997, nr. GZB/VVB/975145, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers
van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 4, eerste lid, onder b, artikel 8, onder b, en artikel 12 van de Warenwet, alsmede op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 18 november 1997, no. W13.97.0623);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 27 maart 1998 met nummer GZB/VVB/981404, uitgebracht in overeenstemming met Onze
Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan: