Bijlage III. Voorschriften voor het meten en berekenen van de concentraties van de
componenten in de rookgassen die vrijkomen bij het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
1.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
In de voorschriften in deze bijlage wordt verstaan onder:
-
a. standaardcondities: omstandigheden gevormd door een temperatuur van 273 Kelvin en
een druk van 101,3 kiloPascal;
-
b. het 2-seconden niveau: het niveau in de oven waarop de verblijftijd van de rookgassen
in de oven twee seconden bedraagt, gerekend vanaf een niveau dat zich 1 meter stroomafwaarts
van de laatste verbrandingsluchttoevoer bevindt;
-
c. ovenbelasting: hoeveelheid warmte die in een oven vrijkomt per ovenvolume en per tijdseenheid.
2. Massaconcentratie
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
-
2.1 De massaconcentratie van de in bijlage I, onder 4, bedoelde componenten wordt herleid tot droog rookgas met een temperatuur van 273
Kelvin, een druk van 101,3 kiloPascal en een volumegehalte aan zuurstof van:
-
a. 11 procent in die gevallen waarin het werkelijke zuurstofgehalte meer dan 11 volumeprocent
bedraagt;
-
b. 3 procent, indien uitsluitend brandbare vloeibare afvalstoffen als bedoeld in artikel 3 worden verbrand;
-
c. een bij nadere eis door het bevoegd gezag in de vergunning vastgestelde waarde, indien
de gevaarlijke afvalstoffen in een atmosfeer van zuivere zuurstof worden verbrand.
-
2.2 De massaconcentratie van de in bijlage II, onder 4, bedoelde componenten wordt herleid tot droog rookgas met een temperatuur van 273
Kelvin, een druk van 101,3 kiloPascal en indien het zuurstofgehalte meer is dan 11%,
eveneens tot 11% zuurstof.
-
2.3 Wanneer de emissies van een verontreinigende stof in het rookgas niet wordt verminderd,
geschiedt de herleiding met betrekking tot de in 2.1 en 2.2 vermelde zuurstofgehaltes
ook indien het over dezelfde periode als voor de betrokken verontreinigende stof gemeten
zuurstofgehalte lager is dan het relevante standaard zuurstofgehalte.
3.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Het zuurstofgehalte wordt herleid op droog rookgas.
4.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Bij de installatie worden zodanige voorzieningen aangebracht, dat het uitvoeren van
de metingen op verantwoorde wijze mogelijk is.
5.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De voorzieningen, bedoeld in 4, worden aangebracht na goedkeuring van het bevoegd
gezag of na goedkeuring van een door het bevoegd gezag aan te wijzen instelling.
6.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De ter controle van een emissie-eis geïnstalleerde monstername- en analyse-apparatuur,
alsmede de apparatuur voor de registratie en automatische verwerking van de meetresultaten
dient, nadat de emissie-eis op de installatie van kracht is geworden, te allen tijde
goed te functioneren. De apparatuur wordt jaarlijks getest.
7.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Bij een continue meting wordt aangetoond dat met goed functionerende apparatuur is
gemeten.
8.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Ingeval bij de werking van de apparatuur, bedoeld in voorschrift 6, een storing optreedt,
worden:
-
a. onverwijld de nodige maatregelen genomen om aan de storing een einde te maken;
-
b. geen wijzigingen in het gebruik van de installatie aangebracht, die een substantiële
stijging van de uitworp van de te meten verontreinigende component te weeg kunnen
brengen.
9.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De storing, bedoeld in 8, dient onverwijld aan het bevoegd gezag te worden gemeld.
10.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De continue metingen voor de bepaling van de concentratie aan:
-
a. koolmonoxide wordt uitgevoerd volgens richtlijn VDI 2459 Blatt 6 (1980);
-
b. stof wordt uitgevoerd volgens richtlijn ISO 10155 (1995);
-
c. CxHy wordt uitgevoerd volgens richtlijn VDI 3481 Blatt 3 (1992), waarbij de toegepaste
detector dient te voldoen aan de eisen als, bedoeld in 29 van deze bijlage;
-
d. waterstofchloride wordt uitgevoerd volgens een methode in overeenstemming met de algemeen
aanvaarde meetpraktijk;
-
e. zwaveldioxide wordt uitgevoerd volgens ISO 7935 (1992).
-
f. waterdamp wordt uitgevoerd met een methode in overeenstemming met de algemeen aanvaarde
meetpraktijk.
-
g. zuurstof wordt uitgevoerd volgens de norm CAN/CSA-Z223.2-M86 (1986).
11.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Het bevoegd gezag kan bepalen dat mag worden afgeweken van voorschrift 10 onder a,
b, c, e, en g, indien meetresultaten worden verkregen die niet meer dan de meetonnauwkeurigheid,
bedoeld in 29, verschillen van meetresultaten verkregen met de metingen volgens de
bij die onderdelen vermelde normen of richtlijnen en indien ten minste een gelijke
herhaalbaarheid wordt verkregen als met de metingen volgens de in 10, onder a, b,
c, e en g bedoelde normen of richtlijnen.
12.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De afzonderlijke metingen van de concentraties aan:
-
a. waterstoffluoride worden uitgevoerd volgens NEN 2819 (1994);
-
b. zware metalen, alsmede cadmium, thallium en kwik worden uitgevoerd volgens NVN 2817
(ontwerp 1994);
-
c. PCDD’s en PCDF’s worden uitgevoerd volgens NEN-EN 1948 (1996).
13.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Het bevoegd gezag kan bepalen dat mag worden afgeweken van het voorschrift 12, a
en b, indien meetresultaten worden verkregen die niet meer dan de meetfout verschillen
van meetresultaten verkregen met de metingen volgens de bij die onderdelen vermelde
normen of richtlijnen en ten minste een gelijke herhaalbaarheid wordt verkregen als
met de metingen volgens de in 12, onder a en b bedoelde normen of richtlijnen.
14.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Een afzonderlijke meting bestaat uit een serie van ten minste drie metingen.
15.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De duur van een afzonderlijke meting bedraagt niet meer dan één uur.
16.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Het bevoegd gezag kan bepalen dat mag worden afgeweken van voorschrift 15, indien
het meettechnisch niet mogelijk is om de meting in maximaal één uur uit te voeren,
mits de duur van een afzonderlijke meting voor zware metalen, cadmium, thallium, kwik
en de PCDD’s en PCDF’s maximaal acht uur bedraagt en het uitvoeren van de meting in
een zo kort mogelijk tijdsbestek geschiedt.
17.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De afzonderlijke metingen, bedoeld in 12, worden uitgevoerd bij een belasting die
door het bevoegd gezag is vastgesteld.
18.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De bepaling van de concentratie aan zuurstof wordt uitgevoerd tegelijkertijd met
de in 17 bedoelde metingen.
19.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De bepaling van het waterdampgehalte wordt uitgevoerd tegelijkertijd met de in 17
bedoelde metingen.
20.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De temperatuurmetingen worden uitgevoerd volgens een methode in overeenstemming met
de algemeen aanvaarde meetpraktijk.
21.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De temperatuurmetingen worden uitgevoerd op een niveau in de installatie dat overeenkomt
met ten minste het 2-secondenniveau bij de maximum toegestane ovenbelasting volgens
de ontwerpspecificaties.
22.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Het 2-secondenniveau, bedoeld in 21, wordt aan de hand van de constructiegegevens
van de installatie vastgesteld.
23.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De zuurstofmetingen worden uitgevoerd als een netmeting op een niveau in de installatie
dat overeenkomt met ten minste het 2-secondenniveau bij de maximum toegestane ovenbelasting
volgens de ontwerpspecificaties.
24.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Het aantal meetpunten in het meetvlak bij de netmeting als bedoeld in 23, wordt,
voor zover mogelijk, volgens NEN-ISO 9096 (1994) bepaald.
25.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Op de meetpunten, bedoeld in 24, worden de zuurstofmetingen uitgevoerd gedurende
ten minste 15 minuten per meetpunt.
26.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De omrekening van het gehalte van een rookgascomponent naar standaardcondities moet
op de volgende wijze geschieden:
-
a. De omrekening van een gehalte van een rookgascomponent betrokken op een volume van
het rookgas onder standaardcondities inclusief het volume van de daarin aanwezige
waterdamp, naar een volume van het rookgas onder standaardcondities exclusief het
daarin aanwezige waterdamp, wordt uitgevoerd met de volgende formule:
Hierin is:
Cn = gehalte betrokken op droog rookgasmensel onder standaardcondities [vol% droog of
mg/m3 droog];
Cn’ = gehalte betrokken op vochtig rookgasmengsel onder standaardcondities [vol% nat
of mg/m3 nat];
fn = vochtgehalte betrokken op droog rookgasmengsel onder standaardcondities [kg/m3 droog];
0,804 = gewicht van 1 m3 waterdamp onder standaardcondities, waarbij waterdamp wordt beschouwd als een ideaal
gas [kg/m3].
-
b. De omrekening van een gehalte van een rookgascomponent betrokken op een droog gasmengsel
onder standaard condities, naar een gehalte betrokken op een droog gasmengsel onder
standaardcondities van 11% O2 wordt uitgevoerd met de volgende formule:
Hierin is:
Cn(11% O2) = gehalte betrokken op droog rookgasmengsel onder standaardcondities en 11% O2 [mg/m3 droog];
[O2] = zuurstofgehalte van het rookgas betrokken op droog rookgasmengsel onder standaard-condities
[vol% droog].
De omrekening naar 3% O2 geschiedt op vergelijkbare wijze, waarbij in de formule in plaats van 11 het getal
3 wordt ingevuld.
27.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
De gemeten concentraties voor PCDD’s en PCDF’s worden vermenigvuldigd met de internationale
toxiciteitsequivalentie factoren (I-TEF) zoals aangegeven in tabel A.1 van NEN-EN
1948 (1996).
28.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Alleen die detectoren mogen worden toegepast waarvan kan worden aangetoond dat de
relatieve standaardafwijking van de responsiefactoren van butaan, heptaan, cyclohexaan,
isopropanol, tolueen, aceton, butylacetaat en ethylacetaat niet meer bedraagt dan
15%; de responsiefactor van butaan wordt hierbij op 1,00 gesteld.
Het bevoegd gezag kan bepalen dat mag worden afgeweken van de in VDI 3481 Blatt 3
(1992) opgenomen eis, dat de responsiefactoren van de te meten componenten liggen
tussen de waarden 0,85 en 1,15.
29.
[Regeling vervallen per 15-04-2004]
Als gevolg van te verwachten meetonnauwkeurigheden worden voor het bepalen van de
emissie-eisen bedoeld in bijlage I, onder 4.1 en 4.2, en in bijlage II, onder 4.1 en 4.2, specifieke percentages in mindering gebracht. Deze percentages bedragen maximaal:
koolmonoxide
|
10%
|
stof (totaal)
|
30%
|
CxHy
|
30%
|
waterstofchloride
|
40%
|
zwaveldioxide
|
20%
|
van de emissie-eis voor daggemiddelden.