Wet van 25 mei 1998, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap
(Natuurbeschermingswet 1998)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regelen te stellen
inzake de bescherming van natuur en landschap en dat het voorts wenselijk is een wettelijke
grondslag te geven aan het verlenen van bijdragen ter bevordering en ondersteuning
van het beleid inzake natuur en landschap alsmede aan het verlenen van vergoedingen
terzake van het op vrijwillige basis richten of mede richten van de bedrijfsvoering
van landbouwbedrijven, binnen daartoe aangewezen gebieden, op het beheer van natuur
en landschap;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: