Regeling modellen en standaarden inschrijvingsbewijzen ziekenfondsverzekering

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002.
Geldend van 07-06-1998 t/m 31-12-2005

Regeling modellen en standaarden inschrijvingsbewijzen ziekenfondsverzekering

De Ziekenfondsraad,

Gelet op de artikelen 21, derde lid, en 21a van het Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering;

Heeft in zijn vergadering van 28 mei 1998 besloten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Indien een ziekenfonds een magneetstripkaart hanteert als inschrijvingsbewijs als bedoeld in artikel 15 van het Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering voldoet die magneetstripkaart aan de criteria zoals vermeld in de bijlage bij deze regeling. Deze criteria zijn vastgesteld bij besluit van 17 december 1997, nr. ALV/CSIZ 067, van de algemene ledenvergadering van het Coördinatiepunt Standaardisatie Informatievoorziening in de Zorgsector.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling modellen en standaarden inschrijvingsbewijzen ziekenfondsverzekering. Zij treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de daarbij behorende bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Voorzitter van de Ziekenfondsraad

,

L. de Graaf

De

Algemeen Secretaris van de Ziekenfondsraad

,

J.L.P.G. van Thiel

Bijlage : Criteria voor een te autoriseren standaard op het gebied van de magneet-stripkaart

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

1. Toepassingsgebied

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In deze notitie zijn weergegeven de criteria, waar een standaard voor een magneetstripkaart, die dienst doet als inschrijvingsbewijs van de ziekenfondsen, aan moet voldoen. Dat betekent dat de kaart(standaard) minimaal de volgende functies moet ondersteunen:

  • Het identificeren van een verzekerde/patiënt,

  • Het verstrekken van verzekeringsinformatie over de verzekerde aan de zorgverlener.

Er is uitgegaan van persoonsgebonden kaarten.

Beveiligingseisen maken op dit moment geen onderdeel uit van de criteria, noch op het punt van de kunstof drager (materialen, printtechnieken, inktsoorten, holo-/kinegrammen, overlays), noch op het punt van de magneetstrip (high of low coercivity).

2. Normatieve referenties

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Alle in het kader van deze criteria relevante kaart normen staan beschreven in dit hoofdstuk.

Algemene normen m.b.t. identificatiekaarten

ISO/IEC 7810

Identification cards-Physical characteristics

NEN-EN-ISO/IEC 7811

Identification cards-Recording technique

 

Part 1: Embossing

 

Part 2: Magnetic stripe

 

Part 3: Location of embossed characters on ID-1 card

 

Part 4: Location of read-only magnetic tracks-Tracks 1 and 2

ISO/IEC 7813

Identification cards-Financial transaction cards

Normen voor definities/schrijfwijze van persoons- en adresgegevens

NEN 1888

Algemene persoonsgegevens, definities, tekensets en uitwisselingsformats

NEN 5825

Adressen, definities, tekensets, uitwisselingsformats en fysieke presentatie

Specifieke normen uit de zorgsector

EN 1387

Machine readable cards-Health care Applications-Cards: General characteristics

ENV 12018

Identification, administrative, and common clinical data structure for Intermittently Connected Devices used in healthcare (including machine readable cards)

Binnen CEN/TC 224/WG 12 is een logische gegevensstructuur voor administratieve, identificatie en medisch inhoudelijke doeleinden voor de zorgsector (ENV 12018) uitgewerkt voor de magneetstripkaart. Het stuk heeft als nr N/257. Zodra het de status heeft van (pre)standaard gaat het onderdeel uitmaken van deze criteria.

In de hierna volgende specificaties is eveneens verwezen naar de praktijkrichtlijn van het NNI ’Npr 7402 Open infrastructuur voor chipcard toepassingen’. Dit is gedaan in gevallen dat de lay-out van de kaart nader wordt gespecificeerd maar daar (nog) geen (inter)nationale normen voor zijn.

3. De criteria

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

3.1. Criteria m.b.t. de voorzijde van de kaart

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Figuur: Lay-out voorzijde kaart

Bijlage 140962.png

Hierna wordt voor de diverse onderdelen van de kaart ingegaan op de eisen, die daaraan worden gesteld.

Onderdeel

Verplicht

Plaats

Afmetingen

Overige specificaties

Drager van kunstof

J

n.v.t.

Conform ISO 7810.

ID-1 formaat hoogte 53,98 mm breedte 85,60 mm dikte 0,76 mm

Materiaaleisen, afmetingen en toleranties, testcondities voor identificatiekaarten conform ISO 7810 en ISO 7813.

Aanduiding verzekeraar

J

   

Vrij in te vullen door de verzekeraar, maar de invulling moet sporen met de andere technieken, die in de kaart zijn geïmplementeerd.

Logo EEG

N

Conform Europese kaart rechtsboven op de kaart.

   

Foto

N

Conform CEN/TC 224/WG12 N59 rechtboven.

Conform Npr 7402. aan de rechter- en bovenkant van de foto is min. 1 mm vrij.

Conform Npr 7402 Max hoogte 25 mm. Max breedte 20 mm.

De grootte moet sporen met de andere technieken, die in de kaart zijn geïmplementeerd.

De weergavetechniek moet sporen met de andere technieken, die in de kaart zijn geïmplementeerd.

L1 t/m L5

Zie afzon- derlijke regels.

   

Voor de beschrijving van de regels kunnen verschillende technieken worden gehanteerd l.g.v. embossering moet dat gebeuren conform ISO 7811/1 en 3. De inhoud van de regels overeenkomstig EN1387.

L2 t/m L5

Zie afzon- derlijke regels.

De regels L2 t/m L5 worden geplaatst binnen een gebied met de volgende afmetingen:

  • -

    De afstand van de linkerkant van het gebied tot de linkerkant van de kaart bedraagt 6,38 +/- 0,25 mm.

  • -

    De afstand van de rechterkant van het gebied tot de rechterkant van de kaart bedraagt 5 mm.

  • -

    De afstand van de bovenkant van het gebied tot de onderkant van het gebied is maximaal 14,53 mm.

  • -

    De afstand van de onderkant van het gebied tot de onderkant van de kaart bedraagt min. 2,41 (in combinatie met een magnetische strip 2,54) en max. 3,30 mm.

  • -

    De afstand tussen de regels onderling is gelijk.

 

Zie L1 t/m L5

L1

J

Regel L1 wordt geplaatst binnen een gebied met de volgende afmetingen:

  • -

    De afstand van de linkerkant van het gebied tot de linkerkant van de kaart bedraagt 8,91 +/- 0,25 mm.

  • -

    De afstand van de rechterkant van het gebied tot de rechterkant van de kaart bedraagt 5 mm.

  • -

    De afstand van de bovenkant van het gebied tot de onderkant van het gebied is 4,62 mm.

  • -

    De afstand van de bovenkant van het gebied tot de bovenkant van de kaart bedraagt 30,4 mm.

Deze wordt bepaald door de invulling en de karakterset.

Conform EN 1387 bevat de regel het kaartuitgeveriden- tificatienr.

Conform EN 1387 bestaat de karakterset voor L1 alleen uit decimale karakters en spaties. De spaties worden gebruikt voor het onderling scheiden van de gegevens. Tussen 2 gegevens is steeds 1 spatie.

Conform Npr 7402 bevat de regel de volgende gegevens van de kaartuitgever (hier het ziekenfonds):

  • -

    MII (major industry identifier).

    Deze is voor de gezond- heidszorg code 80.

  • -

    Landcode, overeenbovenkant komstig EN 23166:1993.

    Deze bestaat uit 3 karakters (Nederland = 528).

  • -

    Het identificatienummer van de kaartuitgever (AGB nr van het ziekenfonds) bestaat uit 5 karakters en wordt uitgegeven door het NNI

  • -

    Een controlegetal t.o.v. de andere gegevens volgens de Luhn formule, bestaande uit 1 karakter.

L2

J

Zie L2 t/m L5.

Zie L2 t/m L5.

Conform EN 1387 bevat de regel het kaarthouderidentificatienr.

Conform EN 1387 is de karakterset van deze regel Latin alfabet no. 1 (Iso 8859-1: 1987).

Conform Europese kaart bevat de regel de volgende gegevens van de kaarthouder.

  • -

    Landcode (Nederland =528)

  • -

    Identificatienr. verzekerde

Het nummer dient als belangrijke nummer van de kaart groot en extra duidelijk te worden afgebeeld.

Er worden geen speciale heruitgifte-nummers gehanteerd. Bij heruitgifte kan dus hetzelfde nummer ontstaan.

L3

N

Zie L2 t/m L5.

Zie L2 t/m L5.

Conform Npr 7402 wordt voor de karakterset Latin alfabet no. 1 aangehouden.

Conform Npr 7402 7402 bevat de regel de volgende gegevens van de kaarthouder:

  • -

    eventuele voorvoegsels,

  • -

    de geslachtnaam (zo nodig verkort),

  • -

    voorletters (zo nodig verkort).

L4

N

Zie L2 t/m L5.

Zie L2 t/m L5.

Conform Npr 7402 wordt voor de karakterset Latin alfabet no. 1 aangehouden.

Conform Npr 7402 bevat de regel de volgende gegevens van de kaarthouder en de kaart:

  • -

    geboortedatum (links),

  • -

    geslachtscode (midden),

  • -

    datum einde geldigheid (rechts).

L5

N

Zie L2 t/m L5.

Zie L2 t/m L5.

Conform Npr 7402 wordt voor de karakterset Latin alfabet no. 1 aangehouden.

Conform Europese kaart ondermeer verzekeringsbasis en expiratiedatum.

Het gebruik van deze regel wordt verder bepaald door de kaartuitgever.

3.2. Criteria m.b.t. de achterzijde van de kaart

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Figuur: Lay-out achterzijde kaart

Bijlage 140963.png

Onderdeel

Verplicht

Plaats

Afmetingen

Overige specificaties

Magneet

J

Conform EN bovenaan. Zie tekening.

De afstand van de onderkant van de strip tot aan de bovenkant van de kaart is min 11,89 mm i.g.v. alleen spoor 1 en spoor 2 en min 15,82 mm i.g.v. ook spoor 3.

Conform EN 27811-2 en 4

Zie tekening.

Overeenkomstig EN 27811-2 en 4. 27811-2:1989l, EN27811- 4:1989.

Alleen spoor 1 en spoor 2 worden gebruikt.

Spoor 1

J

Conform EN 27811-2 en 4 bovenaan. Zie tekening.

Zie tekening.

Conform ISO 7813/7811 max 79 posities AN.

Spoor 2

J

Conform EN 27811-2 en 4 bovenaan. Zie tekening.

Zie tekening.

Conform ISO 7813 max 40 posities N.

Handtekening N

Conform de Npr 7402 onder de mag- neetstrip.

De afstand vanaf de bovenkant van het handtekening- vak tot de bovenkant van de kaart bedraagt min. 20 mm. De afstand van de onderkant van het handtekeningvak tot de bovenkant van de kaart bedraagt max. 30 mm. De afstand tot de rechterkant van de kaart bedraagt min. 20 mm.

Conform de Npr 7402 max hoogte 10 mm. Max breedte 60 mm.

   

3.3. De inhoud van de magneetstrip

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De magneetstrip kent 3 sporen. Alleen spoor 1 en spoor 2 worden gebruikt.

Spoor 1 bevat de volgende gegevens:

  • Technische gegevens (begin spoor, einde spoor, scheidingstekens, controleveld)

  • Uniek nr behorend bij de kaarthouder (branchecode, code land, sofinr)

  • Gegevens verzekerde (Naam, voorletters, voorvoegsel, verzekerdenr, geslacht)

  • Verzekeringsinformatie (Verzekeringspakket)

Spoor 2 bevat de volgende gegevens:

  • Technische gegevens (begin spoor, einde spoor, scheidingstekens, controleveld)

  • Uniek nr behorend bij de kaarthouder (branchecode, code land, sofinr)

  • Gegevens verzekerde (geboortedatum)

  • Verzekeringsinformatie (code zorgverzekeraar, verzekeringsbasis)

  • Kaartgegevens (einddatum, volgnr kaart (per verzekerde))