Wet van 11 juni 1998, houdende wijziging van de Spoorwegwet ter implementatie van
richtlijn nr. 95/18/EG en richtlijn nr. 95/19/EG
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Spoorwegwet in overeenstemming
te brengen met richtlijn nr. 95/18/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen
aan spoorwegondernemingen (Pb L 143) en met richtlijn nr. 95/19/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit
en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (Pb L 143);
Zo is het, dat Wij , de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: