In het kader van deze regeling worden de volgende categorieën vreemdelingen onderscheiden:
-
a. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, b, d, f of g;
-
b. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend met
het oog op gezinshereniging of -vorming met een in Nederland verblijvende echtgenoot
tot wiens huishouden geen kinderen behoren;
-
c. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend met
het oog op gezinshereniging of -vorming met een in Nederland verblijvende echtgenoot
tot wiens huishouden reeds één of meer kinderen behoren;
-
d. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, die voor zichzelf en één of meer kinderen een aanvraag tot het verlenen van een
verblijfsvergunning heeft ingediend met het oog op gezinshereniging of -vorming met
een in Nederland verblijvende echtgenoot tot wiens huishouden geen kinderen behoren;
-
e. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, die voor zichzelf en één of meer kinderen een aanvraag tot het verlenen van een
verblijfsvergunning heeft ingediend met het oog op gezinshereniging of -vorming met
een in Nederland verblijvende echtgenoot tot wiens huishouden reeds één of meer kinderen
behoren;
-
f. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, jonger dan 18 jaar, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning
heeft ingediend met het oog op gezinshereniging met een in Nederland verblijvende
ouder of bloedverwant tot wiens huishouden geen kinderen behoren;
-
g. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, jonger dan 18 jaar, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning
heeft ingediend met het oog op gezinshereniging met een in Nederland verblijvende
ouder of bloedverwant tot wiens huishouden reeds één of meer kinderen behoren;
-
h. de vreemdelingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar, die een aanvraag tot het verlenen van
een verblijfsvergunning heeft ingediend met het oog op gezinshereniging met een bloedverwant
in de eerste graad;
-
i. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, in de leeftijd van 21 of 22 jaar, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning
heeft ingediend met het oog op gezinshereniging met een bloedverwant in de eerste
graad;
-
j. de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, in de leeftijd van 23 jaar of ouder die aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning
heeft ingediend met het oog op gezinshereniging met een bloedverwant in de eerste
graad.