Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-02-1999 en zichtdatum 17-02-1999.
Geldend van 17-02-1999 t/m 31-12-2006

Besluit van 26 juni 1998, houdende regels over criteria inburgeringsonderzoek, verhuizing en registratie ingevolge de Wet inburgering nieuwkomers (Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 12 februari 1998, nr. CIM98/241; gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, 14 en 15, tweede lid van de Wet inburgering nieuwkomers en artikel 6a van de Wet persoonsregistraties;

De Raad van State gehoord (advies van 3 april 1998, nr. W04.98.0054);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 juni 1998, nr. CIM98/824; uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

HOOFDSTUK 2. CRITERIA INBURGERINGSONDERZOEK

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Tijdens het inburgeringsonderzoek wordt de opleiding en de werkervaring vastgesteld die de nieuwkomer reeds in Nederland of in een ander land heeft genoten, onderscheidenlijk opgedaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Bij het vaststellen van de opleiding, bedoeld in artikel 2, wordt, zonodig, het niveau van buitenlandse diploma's vastgesteld door vergelijking van deze diploma's met Nederlandse diploma's.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De test, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel c, van de wet bestaat in de toepassing van de door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen toegestane instrumenten waarmee de actieve en passieve kennis van de Nederlandse taal, de leerervaring en de studievaardigheden worden gemeten.

HOOFDSTUK 3. DE VERHUIZING

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Indien de nieuwkomer tijdens zijn deelname aan het voor hem vastgestelde inburgeringsprogramma, op grond van artikel 27 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt ingeschreven in een andere gemeente dan de gemeente waar hij tot dat moment is ingeschreven, doet het college van burgemeester en wethouders van de vorige gemeente van inschrijving het college van burgemeester en wethouders van de volgende gemeente van inschrijving binnen vier weken na de uitschrijving, bedoeld in artikel 30 van die wet, mededeling van het feit dat betrokkene aan een inburgeringsprogramma deelneemt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Binnen twee weken na ontvangst van de in artikel 5 bedoelde mededeling sluiten de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten, na overleg met de nieuwkomer, een overeenkomst waarin wordt vastgesteld welk van beide colleges vanaf een in die overeenkomst te bepalen datum jegens de nieuwkomer is belast met de uitvoering van de wet en de daarop berustende bepalingen.

  • 2 Indien het college van burgemeester en wethouders van de volgende gemeente van inschrijving wordt aangewezen, draagt het college van burgemeester en wethouders van de vorige gemeente van inschrijving de bij hem aanwezige gegevens over de nieuwkomer aan dat college over.

  • 3 In een geval als bedoeld in het tweede lid wordt, zo nodig, in de overeenkomst tussen de betrokken gemeenten een te betalen vergoeding vastgesteld in verband met reeds gemaakte of nog te maken kosten ten behoeve van de uitvoering van het desbetreffende inburgeringsprogramma.

  • 4 In het inburgeringsprogramma wordt een voorziening opgenomen voor het geval dat, indien een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid plaatsvindt, voor het volgen van het educatieve programma een overeenkomst als bedoeld in artikel 8.1.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs moet worden gesloten met het bevoegd gezag van een andere instelling dan de instelling waarbij de nieuwkomer tot dat moment is ingeschreven.

HOOFDSTUK 4. VOORTGANG EN REGISTRATIE

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders registreert van de nieuwkomer de voortgang voor elke van de onderdelen van het inburgeringsprogramma. De voortgang bij het deelnemen aan het educatieve programma wordt slechts vastgesteld in overeenstemming met een instelling.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders registreert de voortgang van de nieuwkomer in relatie tot het eveneens door dat college te registreren doel en de inhoud van het inburgeringsprogramma, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdelen b en c, van de wet.

  • 4 Voorzover de nieuwkomer als werkzoekende is geregistreerd en de in die registratie opgenomen gegevens de kennis van, de toegang tot en de doorstroming naar de arbeidsmarkt betreffen, verstrekt de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aan het college van burgemeester en wethouders die gegevens met betrekking tot:

    • a. het doel van het inburgeringsprogramma, bedoeld in het tweede lid;

    • b. de doorgeleiding, bedoeld in het derde lid, onderdeel d;

    • c. het advies, bedoeld in het derde lid, onderdeel f; en

    • d. de uitkomsten van de evaluatiegesprekken, bedoeld in het derde lid, onderdeel e.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen ten behoeve van de registratie nog andere gegevens worden genoemd, dan de gegevens bedoeld in het derde lid.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Het sociaal-fiscaal nummer wordt door het college van burgemeester en wethouders in de persoonsregistratie die aangelegd wordt voor de uitvoering van de wet, gebruikt met het oog op de registratie van de gegevens, bedoeld in artikel 7, vierde lid, en gebruikt bij het verstrekken van gegevens daaruit aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie ten behoeve van de uitvoering van artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 6, eerste lid, onderdeel c, artikel 12, tweede lid, en artikel 15 van de wet.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven met betrekking tot de toepassing van de artikelen 7 en 8.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 26 juni 1998

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven negende juli 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager