-
a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
-
b. aansluiting: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld
in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, waaronder begrepen één of meer verbindingen tussen een net dat wordt beheerd door
een netbeheerder en een net dat beheerd wordt door een ander dan die netbeheerder;
-
c. afnemer: een ieder die beschikt over een aansluiting op een net;
-
d.
verordening 714/2009: verordening nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende
de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (Pb EU 2009, L 211);
-
e. Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
-
f. leverancier: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het leveren van
elektriciteit;
-
g. producent: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het opwekken van elektriciteit;
-
h. handelaar: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het sluiten van overeenkomsten
betreffende de koop en verkoop van elektriciteit;
-
i. net: één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden
transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens
voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn
of liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer;
-
j. landelijk hoogspanningsnet: het net, bedoeld in artikel 10, eerste lid;
-
k. netbeheerder: een vennootschap die op grond van artikel 10, 13 of 14 is aangewezen voor het beheer van een of meer netten;
-
l. vergunninghouder: een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 95a;
-
m.
richtlijn: richtlijn nr. 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende
gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking
van Richtlijn 2003/54/EG (Pb EU 2009, L 211);
-
n. notificatierichtlijn: richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels
betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204);
-
o. programma-verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid van afnemers, niet zijnde
afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, en vergunninghouders om programma's met betrekking tot de productie, het transport
en het verbruik van elektriciteit op te stellen of te doen opstellen ten behoeve van
de netbeheerders en zich met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, te gedragen overeenkomstig die programma's;
-
p. systeemdiensten: de diensten die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
uitvoert om het transport van elektriciteit over alle netten op een veilige en doelmatige
wijze te waarborgen, om grootschalige onderbrekingen van het transport van elektriciteit
op te lossen, en om de energiebalans op alle netten te handhaven of te herstellen;
-
q.
[Red: vervallen;]
-
r. verwant bedrijf: een verbonden onderneming in de zin van artikel 41 van de zevende
richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 44, tweede lid, onderdeel
g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening, of een geassocieerde
onderneming in de zin van artikel 33, eerste lid, daarvan of een onderneming die aan
dezelfde aandeelhouders toebehoort;
-
s. biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen
van biologische oorsprong uit de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke
stoffen –, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij
en de aquacultuur alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk
afval;
-
t. hernieuwbare energiebronnen: wind, zonne-energie, omgevingslucht-, oppervlaktewater-
en aardwarmte, energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas
en biogas;
-
u. duurzame elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in productie-installaties die uitsluitend
gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, alsmede elektriciteit die is opgewekt
met hernieuwbare energiebronnen in hybride productie-installaties die ook met conventionele
energiebronnen werken, met inbegrip van elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare
energiebronnen en die wordt gebruikt voor accumulatiesystemen, en met uitzondering
van elektriciteit die afkomstig is van accumulatiesystemen;
-
v. klimaatneutrale elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in een productie-installatie
waarin waterstof of elektriciteit wordt geproduceerd uit fossiele energiedragers,
waarbij de koolstof of kooldioxide die vrijkomt bij het omzettingsproces, nuttig wordt
toegepast of blijvend in de ondergrond wordt opgeslagen, en waarvoor een bij ministeriële
regeling omschreven verklaring is verkregen;
-
w. warmtekrachtkoppeling: de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit of mechanische
energie door verstoking van een brandstof, waarvan de warmte nuttig gebruikt wordt,
anders dan voor de productie van elektriciteit;
-
x. garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit: gegevens op een rekening die betrekking
hebben op duurzame elektriciteit en waarmee wordt aangetoond dat een producent met
zijn installatie een hoeveelheid duurzame elektriciteit heeft opgewekt;
-
y. rekening: staat waarop een tegoed van garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit
of garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende
warmtekrachtkoppeling kan worden geboekt in het elektronische systeem voor het uitgeven
en innemen van garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van
oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling
dat in stand wordt gehouden door de garantiebeheerinstantie en waarmee wordt bijgehouden
voor welke hoeveelheid duurzame elektriciteit garanties van oorsprong voor duurzame
elektriciteit of garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie
voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling zijn verstrekt en aan wie de garanties van
oorsprong voor duurzame elektriciteit of garanties van oorsprong voor elektriciteit
opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling op enig moment
toekomen;
-
z. garantiebeheerinstantie: de op grond van artikel 73, tweede lid, aangewezen instantie;
-
aa. economische eigendom: het krachtens een rechtsverhouding gerechtigd zijn tot alle
rechten en bevoegdheden ten aanzien van een goed, met uitzondering van het recht op
levering, en het gehouden zijn om alle verplichtingen ten aanzien van dat goed voor
zijn rekening te nemen en daarmee het volledige risico van waardeverandering of tenietgaan
van het goed te dragen, zonder dat het goed geleverd is;
-
ab. installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: installatie voor de opwekking
van elektriciteit door middel van warmtekrachtkoppeling in de zin van artikel 3, onderdeel
a, van richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 inzake
de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte
binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG (PbEG L 52), die voldoet aan bijlage III bij deze richtlijn;
-
ac. garantie van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende
warmtekrachtkoppeling: gegevens op een rekening die betrekking hebben op elektriciteit
opgewekt door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, waarmee wordt aangetoond
dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid elektriciteit door middel van
hoogrenderende warmtekrachtkoppeling heeft opgewekt en op een net heeft ingevoed;
-
ad. leveringszekerheid: het vermogen van een net om elektriciteit te leveren aan afnemers;
-
ae. operationele netwerkveiligheid: het vermogen van het landelijk hoogspanningsnet om
in voorzienbare omstandigheden operationeel te blijven;
-
af. meetinrichting: het gehele samenstel van apparatuur dat ten minste tot doel heeft
de uitgewisselde elektriciteit te meten;
-
ag. meetbedrijf: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het collecteren,
valideren en vaststellen van meetgegevens betreffende elektriciteit;
-
ah. productie-installatie: een installatie, bestaande uit één of meer productie-eenheden,
voor de opwekking van elektriciteit.
-
ai.
[Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]
-
aj.
[Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]
-
ak.
[Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]
-
al. verordening 713/2009: verordening nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad
van 13 juli 2009 tot oprichting van een agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators
(Pb EU 2009, L 211);
-
am. Agentschap: het agentschap, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening 713/2009;
-
an. producent van gas: een producent als bedoeld in artikel 1, onderdeel ag, van de Gaswet;
-
ao. leverancier van gas: een leverancier als bedoeld in artikel 1, onderdeel ah, van de Gaswet;
-
ap. handelaar in gas: een handelaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel ai, van de Gaswet;
-
aq. gesloten distributiesysteem: een net, niet zijnde het landelijk hoogspanningsnet,
-
1°. dat ligt binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie
of locatie met gedeelde diensten,
-
2°. waarop minder dan 500 afnemers zijn aangesloten en
-
3°. dat alleen niet-huishoudelijke afnemers van elektriciteit voorziet, tenzij er sprake
is van incidenteel gebruik door een klein aantal huishoudelijke afnemers dat werkzaam
is bij of vergelijkbare betrekkingen heeft met de eigenaar van het gesloten distributiesysteem;
-
ar. directe lijn: een of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit, behoudens
voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:
-
1°. niet verbonden is met een net of met een andere verbinding voor het transport van
elektriciteit en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks
verbindt met een geïsoleerde verbruiker van elektriciteit, niet zijnde de producent
of
-
2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de verbinding is verbonden
met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die
een productie-installatie van een producent, met tussenkomst van een leverancier,
rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van elektriciteit, niet zijnde de
producent of in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de elektriciteitsbehoefte
van deze verbruikers;
-
as. landsgrensoverschrijdend net: een net dat de grens tussen ten minste twee landen
overschrijdt en dat de netten van die landen onderling koppelt;
-
at. interconnector-beheerder: een beheerder van een landsgrensoverschrijdend net dat
geen deel uitmaakt van het landelijk hoogspanningsnet;
-
au. verordening 1227/2011: verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement
en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de
groothandelsmarkt voor energie (PbEU 2011, L 326), alsmede de door de Europese Commissie
vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van verordening 1227/2011;
-
av. marktdeelnemer: een marktdeelnemer als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van verordening
1227/2011;
-
aw. Autoriteit Financiële Markten: de Autoriteit Financiële Markten, genoemd in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
ax. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een overtreding wordt
opgelegd;
-
ay. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen, bedoeld
in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften.