U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-04-2007.]Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016. Geldend van 01-01-2002 t/m 31-03-2007
Subsidieregeling sanering verzamelcentra varkens
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-04-2007]
In deze regeling wordt verstaan onder:
Productschap voor Vee en Vlees;
voorzitter van het Productschap voor Vee en Vlees;
plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van varkens;
rekeneenheid om het jaarlijks gemiddeld over 1994, 1995 en 1996 aantal op het verzamelcentrum verzamelde, van primaire landbouwbedrijven afkomstige varkens in uit te drukken, waarbij een big tot 45 kg gelijk is aan 0,45 varkensequivalent, een varken bestemd voor de slacht van 45 kg of meer gelijk is aan 1 varkensequivalent en een varken bestemd voor de fokkerij van 45 kg of meer gelijk is aan 1,82 varkensequivalent;
een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.
1 De voorzitter is bevoegd besluiten te nemen ter uitvoering van deze regeling.
2 De voorzitter kan van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid slechts mandaat verlenen aan ondergeschikten.
3 Een aanvraag tot subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingediend bij het Productschap met een door het Productschap verstrekt formulier.
1 De voorzitter verleent een subsidie ter beëindiging van de exploitatie van een verzamelcentrum.
2 De subsidie wordt slechts verleend voor een verzamelcentrum dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van de regeling is erkend als verzamelcentrum als bedoeld in artikel 4.10 van de Regeling handel levende dieren en levende producten.
1 De subsidie bestaat uit een deel ter compensatie van het inkomensverlies en een deel ter compensatie van het vermogensverlies.
2 Het subsidiedeel ter compensatie van het inkomensverlies bedraagt € 1,13 per varkens-equivalent, met dien verstande dat, voorzover uit de bij de aanvraag gevoegde jaar-rekeningen of uit een door een accountant opgestelde, op de aan de jaarrekeningen ten grondslag liggende stukken gebaseerde, verklaring blijkt dat de gemiddelde inkomens-marge per varkensequivalent meer bedraagt dan € 0,23, het subsidiedeel evenredig wordt verhoogd tot ten hoogste € 2,61 per varkensequivalent.
3 Het subsidiedeel ter compensatie van het vermogensverlies bestaat uit
a. het getaxeerde huurwaardeverlies per m2 oppervlakte die daadwerkelijk wordt gebruikt voor het aanvoeren, het verzamelen, het wegen en het afvoeren van de varkens, alsmede het getaxeerde huurwaardeverlies van de wasplaats en de aan het verzamelcentrum toe te rekenen kantoorruimte ter plaatste, vermenigvuldigd met een rendementsfactor van 10, en
b. de getaxeerde waarde van de inventaris.
4 Voor de beëindiging van een verzamelcentrum waarop op het tijdstip van de inwerkingtreding van de regeling tevens andere dieren dan varkens worden verzameld, wordt slechts een subsidie verleend ter compensatie van het inkomensverlies.
1 De subsidie wordt verleend aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een verzamelcentrum exploiteert.
2 Indien de onroerende bedrijfsmiddelen van het te beëindigen verzamelcentrum door de exploitant worden gehuurd, wordt het subsidiedeel ter compensatie van het vermogensverlies verleend aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de onroerende bedrijfsmiddelen.
3 Indien het te beëindigen verzamelcentrum wordt geëxploiteerd door meer natuurlijke personen of rechtspersonen gezamenlijk, of indien de onroerende bedrijfsmiddelen eigendom zijn van meer natuurlijke personen of rechtspersonen gezamenlijk, wordt de subsidie verleend aan de natuurlijke personen en rechtspersonen gezamenlijk.
1 Indien de onroerende bedrijfsmiddelen van het te beëindigen verzamelcentrum door de exploitant worden gehuurd, wordt de aanvraag ingediend door exploitant en eigenaar gezamenlijk, tenzij op grond van artikel 4, vierde lid, geen subsidie wordt verleend ter compensatie van het vermogensverlies.
2 Voorzover de subsidie wordt verleend aan een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap of een coöperatieve vereniging, wordt de aanvraag om subsidieverlening gezamenlijk ingediend door de rechtspersoon en alle natuurlijke personen die middellijk of onmiddellijk aandeelhouder zijn van de vennootschap, dan wel door de rechtspersoon en alle natuurlijke personen die middellijk of onmiddellijk lid zijn van de coöperatieve vereniging. Als mede-indiener van de aanvraag verbinden deze aandeelhouders of leden zich tot de nakoming van hetgeen in deze regeling is bepaald.
3 Het vorig lid is niet van toepassing op de rechtspersoon die eigenaar is van de ten behoeve van het te beëindigen verzamelcentrum gehuurde onroerende bedrijfsmiddelen, indien deze rechtspersoon geen aandeelhouders of leden heeft die tevens exploitant, aandeelhouder of lid zijn van het te beëindigen verzamelcentrum.
1 Aanvragen voor de subsidieverlening worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 30 september 1998.
2 De aanvraag bevat de namen van alle natuurlijke personen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 5, derde lid.
3 Indien de aanvraag wordt ingediend of mede wordt ingediend door een rechtspersoon, bevat de aanvraag de namen van alle aandeelhouders of leden als bedoeld in artikel 6, tweede lid.
4 De natuurlijke personen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 5, derde lid, machtigen één van hen of een derde om namens hen en hun aandeelhouders of leden op te treden.
5 Bij de aanvraag worden met betrekking tot het te beëindigen verzamelcentrum de door een accountant van een goedkeurende accountantsverklaring voorziene jaarrekeningen gevoegd over de jaren 1994, 1995 en 1996 dan wel, indien uit de jaarrekeningen niet de varkensequivalenten of de inkomensmarge kan worden afgeleid, in ieder geval een verklaring van een accountant waaruit gemotiveerd blijkt welke aantallen biggen, slachtvarkens of fokvarkens in de jaren 1994, 1995 en 1996 zijn verzameld en eventueel een verklaring als bedoeld in artikel 4, tweede lid. Tevens wordt bijgevoegd een bewijsstuk waaruit de oppervlakte blijkt als bedoeld in artikel 4, derde lid, onder a.
1 De subsidieontvanger verplicht zich na beëindiging van het verzamelcentrum
a. geen verzamelcentrum te exploiteren, en
b. geen aandeelhouder of lid te zijn of te worden van een rechtspersoon die een verzamelcentrum exploiteert, en
c. niet als geldschieter of borg betrokken te zijn bij de exploitatie van een verzamelcentrum, en
d. niet op andere wijzen de voordelen te genieten uit de exploitatie van een verzamelcentrum.
2 De aandeelhouders en leden als bedoeld in artikel 6, tweede lid, verplichten zich individueel na beëindiging van het verzamelcentrum
1 De subsidieontvanger alsmede de aandeelhouders en leden als bedoeld in artikel 6, tweede lid, staan er voor in dat de bedrijfsmiddelen van het verzamelcentrum, inclusief de rechtspersoon waarmee het verzamelcentrum wordt geëxploiteerd, na beëindiging van het verzamelcentrum noch geheel, noch gedeeltelijk, opnieuw worden gebruikt voor de exploitatie van een verzamelcentrum.
2 De subsidieontvanger draagt zorg voor de vernietiging van de getaxeerde inventaris.
3 De subsidieontvanger alsmede de aandeelhouders en leden als bedoeld in artikel 6, tweede lid, staan er voor in dat de bedrijfsmiddelen van het verzamelcentrum na beëindiging van het verzamelcentrum gedurende tien jaren na subsidieverlening noch geheel, noch gedeeltelijk, worden gebruikt voor de exploitatie van een verzamelcentrum voor andere dieren dan varkens.
4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien op datum van inwerkingtreding van deze regeling op het verzamelcentrum andere dieren dan varkens worden verzameld.
1 De voorzitter stelt de subsidie of, indien artikel 6 van toepassing is, subsidies vast in drie gelijke jaarlijkse termijnen.
2 De subsidieontvanger verzoekt jaarlijks om subsidievaststelling, de eerste maal binnen één maand na de subsidieverlening.
3 De subsidieontvanger beëindigt vóór de eerste aanvraag om subsidievaststelling de exploitatie van het verzamelcentrum. Bij de eerste aanvraag tot subsidievaststelling voegt de subsidieontvanger een verklaring van een accountant waarin deze gemotiveerd verklaart dat hem is gebleken dat de exploitatie van het betrokken verzamelcentrum is gestaakt, alsmede een bewijs van de vernietiging als bedoeld in artikel 9, tweede lid.
4 De voorzitter is bevoegd om van de beëindiging aanvullend bewijs te vragen en om te verlangen dat een door de voorzitter aangewezen ambtenaar van het Productschap aanwezig is bij het vernietigen van de inventaris.
5 De derde jaarlijkse termijn wordt vastgesteld voorzover het Productschap in het derde jaar na de subsidieverlening over de benodigde middelen beschikt uit een daartoe in te stellen heffingsverordening. Indien wegens gebrek aan middelen slechts een deel van de derde jaarlijkse termijn wordt vastgesteld, wordt het resterende deel van de derde termijn een jaar later vastgesteld, voorzover de ontvangsten uit de heffingsverordening in dat jaar toereikend zijn, een en ander totdat de derde jaarlijkse termijn volledig is uitbetaald.
Indien de aanvraag wordt ingediend door meer subsidieontvangers gezamenlijk, gelden de artikelen 7 en 10 voor de subsidieontvangers gezamenlijk en de artikelen 8 en 9 voor iedere subsidieontvanger afzonderlijk.
Bij een besluit tot terugvordering als bedoeld in artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie geheel worden teruggevorderd van iedere subsidieontvanger alsmede van iedere aandeelhouder en ieder lid als bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Het subsidieplafond bedraagt f 29.250.000.
1 Totdat de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft verklaard dat de onderhavige regeling verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt wordt een besluit tot subsidieverlening genomen onder voorbehoud van deze verklaring.
2 De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat de Sociaal Economische Raad de in artikel 10, vijfde lid, bedoelde heffingsverordening goedkeurt.
3 Een besluit tot subsidievaststelling wordt pas genomen nadat de in het eerste en tweede lid bedoelde goedkeuringen zijn verleend.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling sanering verzamelcentra varkens.
’s-Gravenhage, 29 juli 1998
Minister
J.J. van Aartsen
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Subsidieregeling sanering verzamelcentra varkens", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.