U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 26-11-2008.]Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 22-12-2024. Geldend van 01-01-2002 t/m 25-11-2008
Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen
De Staatssecretaris van Justitie,
gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Stb. 1994, 422);
Overwegende:
– dat er mede in verband met de mogelijkheid dat ten behoeve van een bepaalde categorie vreemdelingen aan wie met toepassing van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (Rva 1997) opvang wordt geboden een tewerkstellingsvergunning wordt verleend, behoefte bestaat aan eenduidige regels voor de berekening van de eigen bijdrage in de kosten van de opvang;
Besluit:
[Regeling vervallen per 26-11-2008]
Tot de aan de alleenstaande of het gezin feitelijk geboden verstrekkingen, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 1997, worden gerekend:
a. de aan of ten behoeve van de alleenstaande of het gezin verstrekte financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven en de in natura verstrekte maaltijden;
b. het onderdak in een opvangcentrum of de financiële toelage ten behoeve van de huisvesting buiten een opvangcentrum.
De economische waarde per maand, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 1997, bedraagt:
a. van de verstrekkingen bedoeld in artikel 1, onder a: de toelage bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Rva 1997, die aan of ten behoeve van de alleenstaande of het gezin wordt of zou worden verstrekt voor het volledig zelf verzorgen van maaltijden, vermenigvuldigd met de factor 4,33;
b. van de verstrekkingen bedoeld in artikel 1, onder b: f 100,- voor een alleenstaande of eerste gezinslid, f 50,-, voor het tweede gezinslid en f 25,- per volgend gezinslid, vermenigvuldigd met de factor 4,33, tot een maximum van € 393,43.
De tegemoetkoming bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 1997, is per maand gelijk aan de in aanmerking te nemen middelen van de alleenstaande of het gezin tot een maximum van de economische waarde van de verstrekkingen bedoeld in artikel 2.
1 Tot de middelen bedoeld in artikel 3 worden gerekend alle vermogens- en inkomensbestandsdelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
2 Niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend:
a. kinderbijslag;
b. vergoedingen en tegemoetkomingen voor verwervingskosten, alsmede de vermindering of teruggave van loonbelasting of inkomstenbelasting en van premies volksverzekeringen voor verwervingskosten die de in artikel 37 van de Wet op de inkomstenbelasting genoemde bedragen te boven gaan;
c. rente ontvangen over op grond van artikel 9, onder b, c, en d, niet in aanmerking genomen vermogen;
d. een uitkering in verband met geleden immateriële schade voor zover dit, gelet op de aard en de hoogte van de uitkering, uit een oogpunt van het verlenen van verstrekkingen als bedoeld in artikel 5 van de Rva 1997, verantwoord is;
e. inkomsten uit of in verband met arbeid tot € 71,70 per maand, alsmede de helft van het meerdere tot een maximum van in totaal € 131,60 per maand.
Bij de vaststelling van de middelen worden giften van instellingen en personen niet in aanmerking genomen voor zover dit, gezien de bestemming en de hoogte van de giften, uit een oogpunt van het verlenen van verstrekkingen als bedoeld in artikel 5 van de Rva 1997, verantwoord is.
De middelen worden in aanmerking genomen tot het bedrag dat resteert na aftrek van:
a. de daarover door de belanghebbende verschuldigde loonbelasting of inkomstenbelasting;
b. de daarover door de belanghebbende verschuldigde premies volksverzekeringen en ziekenfondspremie dan wel een inhouding die met een of meer van deze premies overeenkomt;
c. ten laste van de belanghebbende komende verplichte bijdragen ingevolge een pensioenregeling en daarmee vergelijkbare regelingen; en
d. andere ten laste van de belanghebbende komende verplichtingen.
1 Onder inkomen wordt verstaan de op grond van paragraaf 1 in aanmerking genomen middelen voor zover deze:
a. betreffen inkomsten uit of in verband met arbeid, inkomsten uit vermogen, sociale zekerheidsuitkeringen, uitkeringen tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, teruggave van loonbelasting en premies volksverzekeringen, dan wel naar hun aard met deze inkomsten of uitkeringen overeenkomen;
b. betrekking hebben op een periode waarover beroep op opvang wordt gedaan.
2 Middelen die het karakter hebben van uitgesteld inkomen worden in aanmerking genomen naar de periode waarin deze zijn verworven. Middelen die het karakter hebben van doorbetaling van inkomen over een periode worden in aanmerking genomen naar de periode waarin deze te gelde kunnen worden gemaakt.
Onder het vermogen wordt verstaan:
a. de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin bij de aanvang van de opvang beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de op dat tijdstip aanwezige schulden;
b. de op grond van de in paragraaf 1 in aanmerking genomen middelen die worden ontvangen tijdens de periode waarover beroep op opvang wordt gedaan, voor zover deze geen inkomen zijn als bedoeld in artikel 7.
Niet als vermogen wordt in aanmerking genomen:
a. bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn dan wel, gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk zijn;
b. het bij de aanvang van de opvang aanwezige vermogen voor zover dit minder bedraagt dan de vermogensgrens als genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Rva 1997;
c. vermogen ontvangen tijdens de periode waarover beroep op opvang wordt gedaan, tot het bedrag dat het bij de aanvang van de opvang aanwezige vermogen minder bedroeg dan de vermogensgrens, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Rva 1997;
d. spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin opvang wordt geboden;
e. een uitkering in verband met geleden immateriële schade voor zover dit, gelet op de aard en de hoogte van de uitkering, vanuit een oogpunt van het verlenen van verstrekkingen als bedoeld in artikel 5 van de Rva 1997, verantwoord is.
Artikel 1, eerste lid, onderdeel c en d, van de Rva 1997 is van overeenkomstige toepassing.
Deze regeling treedt in werking de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen, afgekort als Reba.
Staatssecretaris
M.J. Cohen
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling eigen bijdrage asielzoekers met inkomen en vermogen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.