Besluit bestuursorganen WNo en Wob

Geraadpleegd op 29-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2019 en zichtdatum 25-12-2024.
Geldend van 01-07-2016 t/m heden

Besluit van 11 september 1998, houdende uitzondering respectievelijk aanwijzing van bestuursorganen als bedoeld in de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur (Besluit bestuursorganen WNo en Wob)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 15 april 1998, 98M003527, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm;

Gelet op artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, en tweede lid, van de Wet Nationale ombudsman onderscheidenlijk artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur;

De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 1998, nr. W01.98.0149);

Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 8 september 1998, 98M007702, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet Nationale ombudsman onderscheidenlijk artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet openbaarheid van bestuur, zijn uitgezonderd:

Artikel 1b

Als bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet Nationale ombudsman zijn uitgezonderd: regionale commissies voor de toetsing van meldingen van gevallen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding als bedoeld in artikel 3 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, voor zover het betreft beoordelingen op grond van artikel 8, eerste lid, van die wet.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 30 juni 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 september 1998

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de dertiende oktober 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals