IJkregeling vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-1998 en zichtdatum 01-10-1998.
Geldend van 01-10-1998 t/m heden

IJkregeling vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 14, derde lid, van het IJkreglement;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: de IJkwet;

  • b. keuring: de keuring, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet;

  • c. onderzoek tot toelating van een model: het onderzoek, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet;

  • d. herkeuring: de herhaalde keuring, bedoeld in artikel 11, vierde lid, van de wet;

  • e. toezicht: het onderzoek, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • f. vloeistofmeter: een meetwerktuig voor hoeveelheidsmeting van vloeistof, dat bestaat uit een metend gedeelte en een aanwijsinrichting die het volume of de massa van de vloeistof die door het metend gedeelte stroomt continu en cumulatief aanwijst;

  • g. vloeistofmeetinstallatie: een installatie die een vloeistofmeter en daarbij behorende hulpinrichtingen of toegevoegde inrichtingen omvat;

  • h. EER-staat: een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Artikel 2

  • 1 Bij het onderzoek tot toelating van een model, de keuring, de herkeuring, het onderzoek, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet en het toezicht is op vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties van toepassing de door de Internationale Conferentie voor wettelijke metrologie op 8 november 1996 vastgestelde ’International Recommendation, Measuring systems for liquids other than water, OIML R 117, Edition 1995’.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in punt 1.1 en met uitzondering van de eerste volzin van punt 2.9.2 van de in het eerste lid genoemde aanbeveling geldt dat die aanbeveling mede van toepassing is op vloeistofmeters voor directe massameting en vloeistofmeetinstallaties die een meetwerktuig voor directe massameting omvatten. Bij de toepassing van de in het eerste lid genoemde aanbeveling op de in de vorige zin bedoelde vloeistofmeters of vloeistofmeetinstallaties worden de verwijzingen naar ’volume’ en de eenheid ’liter’ telkens vervangen door verwijzingen naar ’massa’ en de eenheid ’kilogram’.

Artikel 3

Een vloeistofmeetinstallatie, bestemd voor het afleveren van brandstoffen aan:

  • a. motorrijtuigen voor het wegverkeer dan wel

  • b. pleziervaartuigen of vliegtuigen, met uitzondering van vloeistofmeetinstallaties met een maximaal meetvermogen van meer dan 150 l/min, wijst het resultaat van de laatste meting aan tot het tijdstip waarop de volgende meting een aanvang neemt.

Artikel 4

  • 1 Indien een zelfbedieningsinrichting deel uitmaakt van een vloeistofmeetinstallatie zijn op een voor dat doel bestemde opschriftenplaat die is aangebracht op een belangrijk onderdeel van de zelfbedieningsinrichting vermeld:

    • a. het nummer van de verklaring van toelating van het model waarnaar de vloeistofmeetinstallatie, waarvan de zelfbedieningsinrichting deel uitmaakt, is vervaardigd;

    • b. de identificatie van de fabrikant of zijn firmanaam;

    • c. een typeaanduiding van de fabrikant;

    • d. het jaar waarin de vloeistofmeetinstallatie, waarvan de zelfbedieningsinrichting deel uitmaakt, is vervaardigd en een fabrieksnummer;

    • e. de zelfbedieningsfunctie.

  • 2 De zelfbedieningsfunctie, bedoeld in het eerste lid, onder e, wordt als volgt vermeld:

    • a. bij zelfbedieningsinrichtingen met betaling achteraf door middel van de aanduiding:

      ’betaling achteraf’ of de afkorting ’za’;

    • b. bij zelfbedieningsinrichtingen met betaling vooraf door middel van de aanduiding:

      ’betaling vooraf’ of de afkorting ’zv’;

    • c. bij zelfbedieningsinrichtingen met uitgestelde betaling door middel van de aanduiding:

      ’uitgestelde betaling’ of de afkorting ’zu’;

    • d. bij zelfbedieningsinrichtingen met meerdere zelfbedieningsfuncties door middel van een combinatie van de onder a tot en met c genoemde aanduidingen of afkortingen.

Artikel 5

  • 1 Bij zelfbedieningsinrichtingen die deel uitmaken van een vloeistofmeetinstallatie is op een van buitenaf zichtbare plaats een voorziening aangebracht voor het aanbrengen van een ijkmerk.

  • 2 De voorziening is op een zodanige wijze met de zelfbedieningsinrichting verbonden dat deze niet kan worden verwijderd zonder het ijkmerk te beschadigen.

  • 4 Bij zelfbedieningsinrichtingen met meerdere zelfbedieningsfuncties wordt de voorziening voor elke zelfbedieningsfunctie aangebracht.

Artikel 6

Artikel 2 is op de daar genoemde vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties niet van toepassing wat betreft het onderzoek tot toelating van een model en de keuring, indien die vloeistofmeters of vloeistofmeetinstallaties afkomstig zijn uit een andere EER-staat en zij gelijkwaardig zijn aan de op grond van de Nederlandse regelgeving toegelaten vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties en in die andere EER-staat dan Nederland volgens de daar van toepassing zijnde voorschriften rechtmatig zijn vervaardigd of op de markt gebracht.

Artikel 7

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. de IJkregeling vloeistofmeters;

  • b. de IJkregeling benzinepompen;

  • c. de IJkregeling L.P.G.-meetinstallaties.

Artikel 8

In de IJkregeling meetwerktuigen worden de onderdelen e, f en g van de omschrijving van ’meetwerktuigen’ in artikel 1 vervangen door:

e. de vloeistofmeters en de vloeistofmeetinstallaties, bedoeld in artikel 1 van de IJkregeling vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties;

f. de taxameters;.

Artikel 9

  • 1 Aanvragen tot toelating van een model van een vloeistofmeter of een vloeistofmeetinstallatie, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en ten aanzien waarvan het onderzoek tot toelating van het model op dat tijdstip niet is voltooid, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen die voor de inwerkingtreding van toepassing waren, tenzij de aanvrager verzoekt dat de bepalingen van deze regeling worden toegepast.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in deze regeling geldt, dat de vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties, die zijn vervaardigd naar een model dat is toegelaten volgens de bepalingen die tot de inwerkingtreding van deze regeling van toepassing waren, tot tien jaar na de inwerkingtreding van deze regeling in de handel mogen worden gebracht en in gebruik mogen worden genomen.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in deze regeling geldt, dat de vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties, die zijn vervaardigd naar een model dat is toegelaten volgens de bepalingen die tot de inwerkingtreding van deze regeling van toepassing waren, bij de herkeuring, het onderzoek, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet en het toezicht moeten voldoen aan de bepalingen die voor de inwerkingtreding van deze regeling op de desbetreffende vloeistofmeters en vloeistofmeetinstallaties van toepassing waren.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het koninklijk besluit van 27 juli 1998 tot wijziging van het IJkreglement (meetwerktuigen voor directe massameting; justeer- en correctie-inrichtingen; afschaffing periodieke herkeuring van gewichten) (Stb. 521) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 september 1998

De

Minister

van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink