De Baltische Republieken achten zich niet gebonden aan de door Nederland met de voormalige
Sovjet-Unie gesloten verdragen. Uit contacten die het Ministerie van Buitenlandse
Zaken met de Baltische Republieken heeft gehad is echter naar voren gekomen dat zij
toch genegen zouden zijn de op 21 november 1986 met de voormalige Sovjet-Unie gesloten
Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting (boekwerk IFZ nr. 197.00.00)
in de praktijk toe te passen. In verband hiermede keur ik goed dat voornoemde belastingovereenkomst
voor wat Nederland betreft ook wordt toegepast in de relatie tot de Baltische Republieken.
Ik merk hierbij op dat:
-
– met Letland op 14 maart 1994 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is
gesloten (boekwerk IFZ nr. 135.00.00) dat op 29 januari 1995 in werking is getreden
en vanaf 1 januari 1996 toepassing vindt;
-
– met Estland op 14 maart 1997 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is
gesloten dat echter nog niet in werking is getreden;
-
– met Litouwen nog geen Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten.
Het op 16 december 1996 tussen Nederland en de Russische Federatie gesloten Verdrag
tot het vermijden van dubbele belasting (boekwerk IFZ nr. 183.00.00) is op 27 augustus
1998 in werking getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren
en belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 1999. Ingevolge artikel 30,
tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is de tussen Nederland en de voormalige
Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst van 21 november 1986 in de betrekking tussen
Nederland en de Russische Federatie op 27 augustus 1998 beëindigd. De bepalingen van
die Overeenkomst blijven echter op grond van artikel 30, tweede lid, laatste volzin,
van het Verdrag van toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn
verstreken vóór het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.
Tussen Nederland en Belarus is op 26 maart 1996 een Verdrag tot het vermijden van
dubbele belasting gesloten (boekwerk IFZ nr. 58.00.00). Dit Verdrag is op 31 december
1997 in werking getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren
en belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 1998. Ingevolge artikel 31,
tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is de tussen Nederland en de voormalige
Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst van 21 november 1986 in de betrekking tussen
Nederland en Belarus op 31 december 1997 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst
blijven echter op grond van artikel 31, tweede lid, laatste volzin, van het Verdrag
van toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór
het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.
Het op 24 oktober 1995 tussen Nederland en Oekraïne gesloten Verdrag tot het vermijden
van dubbele belasting (boekwerk IFZ nr. 165.00.00) is op 2 november 1996 in werking
getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken
die aanvangen op of na 1 januari 1997. Krachtens artikel 33, tweede lid, eerste volzin,
van het Verdrag is de tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst
van 21 november 1986 in de betrekkingen tussen Nederland en de Oekraïne op 2 november
1996 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst blijven echter van toepassing op
belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór het tijdstip waarop
de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.
Eind november 1994 heeft de Minister van Financiën van Kazachstan een brief gezonden
aan het Nederlandse Ministerie van Financiën. Daarin werd medegedeeld dat de Opperste
Sovjet van Kazachstan heeft besloten de toepassing van alle belastingverdragen die
zijn gesloten door de voormalige Sovjet-Unie voor wat betreft hun werking in Kazachstan
per 1 januari 1995 te beëindigen. Dit betekent dat ook voor Nederland in de relatie
met Kazachstan per de genoemde datum een verdragsloze situatie is ontstaan. Op 24
april 1996 is echter tussen Nederland en Kazachstan een Verdrag tot het vermijden
van dubbele belasting gesloten (boekwerk IFZ nr. 130.00.00). Dit Verdrag is op 2 mei
1997 in werking getreden en zijn bepalingen vinden toepassing voor belastingjaren
en belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 1996. Nu derhalve voor het
jaar 1995 geen sprake is van een verdragsrelatie met Kazachstan kunnen zich in relatie
met dat land mogelijk problemen van dubbele belasting voordoen. Daarbij zij overigens
opgemerkt dat in voorkomende gevallen in beginsel een beroep kan worden gedaan op
het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 (boekwerk IFZ nr. 1.00.20), op grond
waarvan – indien aan de daaraangestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan
worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting. Indien zich
evenwel problemen mochten voordoen, dan kunnen deze, zoals ook is aangegeven in punt
3 van het Besluit van 24 maart 1997, nr. IFZ97/240M (Infobulletin nr. 97/231), aan
het Ministerie van Financiën, directie Internationale Fiscale Zaken, worden voorgelegd.
Alsdan zal worden bezien of die problemen in overleg met Kazachstan kunnen worden
opgelost.
Begin juli 1996 hebben de Armeense autoriteiten medegedeeld dat naar hun opvatting
de indertijd tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten verdragen hun
toepasselijkheid met betrekking tot het Armeense grondgebied hebben verloren in december
1991, toen de presidenten van de Russische Federatie, Oekraïne en Belarus tijdens
overleg in het Belarussische Belovezjkaja de Sovjet-Unie de facto (en waarschijnlijk
ook de jure) hebben opgeheven. Dit betekent dat ook voor Nederland in de relatie tot
Armenië in december 1991 een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur echter goed
dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie voor de periode van december
1991 tot 1 januari 1998 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot
Armenië. Nu derhalve in juridische zin met dat land vanaf december 1991 geen sprake
is van een verdragsrelatie kunnen zich in relatie met Armenië mogelijk problemen van
dubbele belasting voordoen. Daarbij zij overigens opgemerkt dat in voorkomende gevallen
met ingang van 1 januari 1998 in Nederland in beginsel een beroep kan worden gedaan
op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 (boekwerk IFZ nr. 1.00.20), op grond
waarvan – indien aan de daaraangestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan
worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.
Ik merk nog op dat met Armenië onderhandelingen gaande zijn over een belastingverdrag
met dat land. Het streven is erop gericht om de verdragsloze situatie zo spoedig mogelijk
op te heffen.
De onderhandelingen met Georgië over een belastingverdrag met dat land zijn afgerond.
Tijdens die onderhandelingen is van de zijde van Georgië medegedeeld dat Georgië in
voorkomend geval de door Nederland met de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst
niet zal toepassen. Dit betekent dat ook voor Nederland in de relatie tot Georgië
een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur echter goed dat de belastingovereenkomst
met de voormalige Sovjet-Unie tot 1 januari 1999 voor wat Nederland betreft wordt
toegepast in de relatie tot Georgië. Het streven is erop gericht om de verdragsloze
situatie zo spoedig mogelijk op te heffen.
Met Oezbekistan zijn de onderhandelingen over een belastingverdrag met dat land ook
afgerond. Na het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie eind 1991 heeft Oezbekistan
niet bevestigd zich als statenopvolger gebonden te achten aan de tussen Nederland
en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingovereenkomst van 21 november 1986.
Omdat echter ook geen sprake was van een uitdrukkelijke opzegging van voornoemde Overeenkomst
door Oezbekistan, keur ik goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie
voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Oezbekistan. Het streven
is erop gericht om de verdragsloze situatie zo spoedig mogelijk op te heffen.
Turkmenistan heeft op 4 maart 1997 schriftelijk medegedeeld dat zij de voortgezette
gebondenheid aan de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie in de relatie
tussen Nederland en Turkmenistan in afwachting van de totstandkoming van een belastingverdrag
tussen Nederland en Turkmenistan onderschrijven. Dit betekent dat de belastingovereenkomst
met de voormalige Sovjet-Unie in de relatie tot Turkmenistan zonder meer toepassing
kan vinden. Ik merk nog op dat wellicht nog dit jaar de onderhandelingen over vorenbedoeld
belastingverdrag een aanvang zullen nemen.
In oktober 1996 is tussen Nederland en Moldavië een gemeenschappelijke verklaring
getekend waarin onder meer is vastgelegd dat de belastingovereenkomst met de voormalige
Sovjet-Unie van 21 november 1986 niet voorgezet van toepassing is gebleven. Dit betekent
dat ook voor Nederland in de relatie tot Moldavië in oktober 1996 een verdragsloze
situatie is ontstaan. Ik keur echter goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige
Sovjet-Unie voor de periode van oktober 1996 tot 1 januari 1998 voor wat Nederland
betreft wordt toegepast in de relatie tot Moldavië. Nu derhalve in juridische zin
met dat land vanaf oktober 1996 geen sprake is van een verdragsrelatie kunnen zich
in relatie met Moldavië mogelijk problemen van dubbele belasting voordoen. Daarbij
zij overigens opgemerkt dat in voorkomende gevallen met ingang van 1 januari 1998
in Nederland in beginsel een beroep kan worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele
belasting 1989 (boekwerk IFZ nr. 1.00.20), op grond waarvan – indien aan de daaraangestelde
voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming
van dubbele belasting.
Ik merk nog op dat de onderhandelingen met Moldavië over een belastingverdrag met
dat land op korte termijn zullen worden afgerond. Het streven is erop gericht om de
verdragsloze situatie zo spoedig mogelijk op te heffen.
Met betrekking tot Azerbajdzjan zijn er aanwijzingen dat dit land het algemene beginsel
van statenopvolging niet onderschrijft, maar met dat land vindt overleg plaats of
zal overleg plaatsvinden over de vraag hoe, respectievelijk of, bereikt kan worden
dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie wél voortgezet wordt toegepast.
In afwachting van het resultaat van dit overleg keur ik goed dat voornoemde belastingovereenkomst
voor wat Nederland betreft vooralsnog wordt toegepast in de relatie tot Azerbajdzjan.
Ik merk hierbij nog op dat met Azerbajdzjan onderhandelingen over een belastingverdrag
zijn gestart. Het streven is erop gericht om de verdragsloze situatie in juridische
zin zo spoedig mogelijk op te heffen.
Van de andere Staten van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) – Kyrgystan
en Tadzjikistan – is nog geen officiële bevestiging ontvangen dat zij zich gebonden
achten aan voornoemde belastingovereenkomst. Uitgaande van het beginsel van continuïteit
van verdragsrelaties, en ook gelet op het feit dat van voornoemde GOS-staten, zij
het op informele wijze, in beginsel een zekere bereidheid tot voortzetting van verdragsrelaties
is vernomen, keur ik goed dat de belastingovereenkomst met de voormalige Sovjet-Unie
voor wat Nederland betreft vooralsnog wordt toegepast in de relatie tot de voornoemde
GOS-staten.
Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 29 juli 1992, nr. IFZ92/958.