Beleggers Compensatie Regeling van effecteninstellingen voor vorderingen van beleggers
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Partijen
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Artikel 2 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Alle deelnemende instellingen zijn jegens elkaar en jegens de Stichting Toezicht
Effectenverkeer verbonden tot nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van deze
regeling.
2. De Stichting Toezicht Effectenverkeer doet hierbij aan iedere deelnemende instelling
het aanbod om de verplichtingen uit hoofde van deze regeling op zich te nemen, in
ruil voor de aanvaarding door de deelnemende instelling van de in het eerste lid bedoelde
verplichtingen. Iedere deelnemende instelling dient dit aanbod schriftelijk te aanvaarden
per de datum dat deze regeling in werking treedt dan wel voordat zij activiteiten
ontplooit onder een te verlenen vergunning dan wel kiest voor een aanvullende deelname
aan deze regeling als bedoeld in het vijfde lid. De overeenkomst met een deelnemende
instelling eindigt van rechtswege zodra er geen verplichtingen van de desbetreffende
deelnemende instelling jegens de Stichting Toezicht Effectenverkeer zijn noch zullen
zijn krachtens deze regeling.
3. Onder de voorwaarden en beperkingen gesteld in deze regeling, betaalt de Stichting
Toezicht Effectenverkeer de beleggers bij deelnemende instellingen als bedoeld in
artikel 1, vijfde lid sub a, die enige vordering hebben op een zodanige deelnemende instelling welke vordering
krachtens deze regeling wordt gedekt. De Stichting Toezicht Effectenverkeer zal beleggers
niet meer betalen indien het Koninklijk Besluit ex artikel 28a, tweede lid Wte 1995
respectievelijk het Koninklijk Besluit ex artikel 84, tweede lid Wtk 1992 wordt ingetrokken,
behoudens indien en voorzover zij rechten aan de regeling konden ontlenen in verband
met het feit dat vóór de intrekking een deelnemende instelling reeds een betalingsonmachtige
instelling was geworden.
4. Een deelnemende instelling waarvan de inschrijving in het register als bedoeld
in artikel 21 Wte 1995 respectievelijk in artikel 52 Wtk 1992 is doorgehaald blijft aansprakelijk voor het vervullen van de verplichtingen krachtens
deze regeling voorzover deze voortvloeien uit het feit dat andere deelnemende instelling(en)
reeds vóór het tijdstip van doorhaling betalingsonmachtige instellingen zijn geworden.
5. De vorderingen van beleggers bij in Nederland gevestigde bijkantoren van in andere
lidstaten gevestigde effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid sub i Wte 1995, vallen onder de dekking van de garantieregeling van de desbetreffende lidstaat.
Indien de dekking krachtens de regeling ruimer is dan de dekking van de vergelijkbare
garantieregeling van die lidstaat, kan het desbetreffende bijkantoor kiezen voor deelname
aan de regeling ter aanvulling van de dekking in die lidstaat, waarbij zij de verplichtingen
uit hoofde van de regeling in acht moet nemen. De Stichting Toezicht Effectenverkeer
zal in voorkomende gevallen na overleg met de representatieve organisaties, de Vereniging
van Commissionairs in Effecten en de bevoegde autoriteit(en) van de betrokken lidstaat
nadere regels en procedures vaststellen voor deelname aan de regeling en de beëindiging
daarvan, een en ander met inachtneming van de richtsnoeren zoals vermeld in bijlage
II van de richtlijn beleggers-compensatiestelsels.
Betalingsonmacht
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Artikel 3 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Een deelnemende instelling als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a wordt een betalingsonmachtige instelling op het moment dat de Stichting Toezicht
Effectenverkeer heeft vastgesteld dat, naar haar oordeel, de deelnemende instelling,
om redenen die rechtstreeks verband houden met haar financiële positie, op dat moment
niet in staat lijkt te zijn om aan haar verplichtingen te voldoen die voortvloeien
uit vorderingen van beleggers, en daartoe ook op afzienbare termijn niet in staat
lijkt te zullen zijn.
2. De in het eerste lid bedoelde vaststelling geschiedt zo spoedig mogelijk, doch
uiterlijk 21 dagen nadat de Stichting Toezicht Effectenverkeer voor het eerst heeft
geconstateerd dat zich bij de deelnemende instelling een situatie voordoet op grond
waarvan surséance van betaling als omschreven in artikel 213 Faillissementswet aangevraagd moet worden, of zich een situatie voordoet waarin het faillissement aangevraagd
moet worden zoals bedoeld in artikel 1 Faillissementswet, tenzij de desbetreffende omstandigheden zich inmiddels niet meer voordoet.
3. De in het eerste lid bedoelde vaststelling geschiedt onmiddellijk indien een rechterlijke
instantie in een lidstaat, om redenen die rechtstreeks verband houden met de financiële
positie van de deelnemende instelling, een beslissing heeft gegeven die leidt tot
schorsing van de mogelijkheid voor beleggers om hun vordering op de betreffende instelling
te verhalen.
4. De Stichting Toezicht Effectenverkeer zal door middel van advertenties in door
haar te bepalen nieuwsbladen bekendmaken dat verzoeken om een uitkering krachtens
deze regeling binnen vijf maanden na de datum van publicatie van de eerste advertentie
bij haar kunnen worden ingediend. De bewindvoerders of curatoren van de betalingsonmachtige
instelling zullen door de Stichting Toezicht Effectenverkeer worden verzocht om in
hun correspondentie met de beleggers bij de deelnemende instelling te wijzen op het
bestaan van de regeling en de termijn voor indiening.
5. Verzoeken om uitkeringen die na het verstrijken van de termijn als bedoeld in het
vierde lid zijn ingediend, worden niet meer in behandeling genomen, tenzij redelijkerwijs
niet kan worden geoordeeld dat de belegger in verzuim is geweest.
Reikwijdte van de dekking
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Artikel 4 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Voor uitkering komen in aanmerking alle na verrekening resterende vorderingen van
beleggers, behoudens van de beleggers genoemd in de bijlage bij deze regeling, welke
vorderingen voortvloeien uit het onvermogen van een betalingsonmachtige instelling
en, voor zover van toepassing, van haar bijkanto(o)r(en) in (een) andere lidsta(a)t(en),
om overeenkomstig de wettelijke en contractuele voorwaarden
-
a. geld dat aan die beleggers verschuldigd is of hen toebehoort en voor hen in verband
met beleggingsverrichtingen wordt gehouden terug te betalen of
-
b. aan die beleggers instrumenten terug te geven die hen toebehoren en namens hen in
verband met beleggingsverrichtingen worden gehouden, geadministreerd of beheerd.
Ten aanzien van de uitkering wordt het maximum bedoeld in artikel 7, eerste lid in
acht genomen.
2. Bij de bepaling van het bedrag van de vordering van de belegger uit hoofde van
het onvermogen om instrumenten terug te geven wordt, tenzij contractueel of wettelijk
anders is bepaald, uitgegaan van de marktwaarde van die instrumenten op het moment
als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
3. Vorderingen als omschreven in het eerste lid, welke een belegger heeft op een deelnemende
instelling die krachtens artikel 28a, derde lid Wte 1995 bij ministerieel besluit is aangewezen om deel te nemen aan de regeling, of op een
deelnemende instelling die krachtens artikel 2, vijfde lid, aanvullende dekking heeft verkregen, komen slechts voor uitkering in aanmerking
voor zover deze hun grondslag hebben in een rechtsverhouding die wordt gerekend tot
het in of vanuit Nederland uitgeoefende bedrijf van de deelnemende instelling.
4. De dekking voor vorderingen die voortvloeien uit beleggingsverrichtingen van beleggers
bij bijkantoren in andere lidstaten van deelnemende instellingen kan niet ruimer zijn
dan de dekking die de garantieregeling op basis van de richtlijn beleggerscompensatiestelsels
in het land van vestiging van het desbetreffende bijkantoor biedt.
Artikel 5 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Intrekking van de vergunning van een deelnemende instelling als bedoeld in artikel 7, eerste lid Wte 1995 dan wel doorhaling van een inschrijving van een deelnemende instelling als bedoeld
in artikel 7, tweede lid sub i Wte 1995, waaruit voortvloeit dat de deelnemende instelling niet meer in of vanuit Nederland
de diensten inzake effectenbemiddeling en/of vermogensbeheer als bedoeld in artikel 1 sub b en c Wte 1995 mag aanbieden of verrichten, laat onverlet dat vorderingen van beleggers die verband
houden met beleggingsverrichtingen, die tot dat tijdstip hebben plaatsgevonden door
die deelnemende instelling, onder de dekking van de regeling blijven vallen.
2. De Stichting Toezicht Effectenverkeer kan een uitkering weigeren dan wel het eventueel
uitgekeerde bedrag terugvorderen indien een belegger enige onjuiste of frauduleuze
opgave doet.
Artikel 6 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Iedere gerechtigde met betrekking tot een gemeenschappelijke beleggingsverrichting
wordt beschouwd als zelfstandig gerechtigde belegger. Tenzij contractueel is bepaald
dat de gerechtigden in een andere verhouding gerechtigd zijn tot de vorderingen die
zij op grond van die verrichtingen hebben, ontvangen zij ieder voor zich een uitkering
ter grootte van een evenredig deel van die vorderingen. Per belegger wordt hierbij
het maximumbedrag als bedoeld in artikel 7, eerste lid in acht genomen.
2. Beleggingen ten name van een belegger, die krachtens overeenkomst of wet worden
gehouden ten behoeve van een derde, worden beschouwd als een vordering van die derde,
mits de identiteit van deze derde is of kan worden vastgesteld vóór het moment van
de vaststelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid. Is er meer dan één rechthebbende, dan wordt het aandeel van elk van hen en de maximum
uitkering aan elk van hen berekend op de voet van het eerste lid van dit artikel.
Dit artikellid geldt niet met betrekking tot instellingen voor collectieve belegging.
Artikel 7 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Het maximumbedrag, waarvoor de regeling dekking verleent per betalingsonmachtige
instelling, wordt vastgesteld op 20 000 euro per belegger. Dit maximum wordt toegepast
op de totale waarde van de vorderingen van de belegger, ongeacht
-
a. het aantal in het kader van beleggingsverrichtingen toevertrouwde gelden of instrumenten
van die belegger, en
-
b. bij welk kantoor van de betalingsonmachtige instelling, in Nederland of in een andere
lidstaat, beleggingsverrichtingen plaatsvonden.
2. Indien daartoe een verplichting bestaat ter uitvoering van richtlijnen van de Raad
van de Europese Unie en het Europees Parlement, zal aanpassing van het in het eerste
lid genoemde bedrag door de Stichting Toezicht Effectenverkeer kunnen plaatsvinden.
De Stichting Toezicht Effectenverkeer zal bij inwerkingtreding van deze regeling alsmede
telkens bij herziening van het bedrag in de Staatscourant mededeling doen van de hoogte
van het bedrag.
Uitkeringen
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Artikel 8 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. De Stichting Toezicht Effectenverkeer stelt het bestaan en de grootte van de in
artikel 4, eerste lid bedoelde vorderingen bindend vast aan de hand van de boekhouding
van de betrokken deelnemende instelling, na deze vorderingen terdege getoetst te hebben.
De Stichting Toezicht Effectenverkeer zal hierbij rekening houden met mogelijke verrekening
van de naar geld omgerekende vorderingen. Het na verrekening resterende saldo komt,
tot het in artikel 7, eerste lid genoemde maximum, voor uitkering in aanmerking.
2. Uitkeringen vinden plaats in euro's. Bij de berekening van vorderingen in vreemde
valuta, alsmede van het in artikel 7, eerste lid genoemde bedrag, baseert de Stichting
Toezicht Effectenverkeer zich op de door haar medegedeelde representatieve middenkoersen
voor contante valutatransacties aan het publiek op de dag waarop de vaststelling als
bedoeld in artikel 3, eerste lid werd gedaan.
3. De gerechtigde tot een uitkering dient ten behoeve van de uitbetaling een rekening
aan te wijzen bij een in een lidstaat gevestigde kredietinstelling of bij een bijkantoor
in een lidstaat van een niet in een lidstaat gevestigde kredietinstelling.
Artikel 9 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. De Stichting Toezicht Effectenverkeer keert zo spoedig mogelijk, doch in ieder
geval binnen drie maanden na het moment waarop een belegger tijdig zijn vorderingen
heeft ingediend, aan die belegger het bedrag uit van de krachtens de regeling gedekte
vorderingen. De uitkering vindt plaats onder de voorwaarde:
-
– dat de desbetreffende belegger heeft verklaard kennis te hebben genomen van de subrogatie
ex artikel 6:150, aanhef en sub d BW tot de hoogte van de uitkering;
-
– dat de Stichting Toezicht Effectenverkeer onvoorwaardelijk en onherroepelijk tot de
hoogte van de uitkering de rechten van die belegger jegens de betrokken deelnemende
instelling krijgt gecedeerd; en
-
– een belegger tevens eventuele rechten tot uitlevering of vergoeding van instrumenten
jegens derden tot de hoogte van de uitkering cedeert aan de Stichting Toezicht Effectenverkeer.
2. De uitkeringsverplichting kan worden opgeschort indien het aan de belegger te wijten
is dat hij onvoldoende of onvoldoende tijdig gegevens heeft verstrekt aan de hand
waarvan op de voet van artikel 8, eerste lid de geldigheid en het bedrag van de vordering
kunnen worden vastgesteld. De verlenging is maximaal even lang als de periode gedurende
welke de belegger het genoemde verwijt kan worden gemaakt.
3. De Stichting Toezicht Effectenverkeer kan, indien alsnog blijkt dat de belegger
geen geldige vordering heeft op de deelnemende instelling, dan wel een lagere vordering
heeft dan het uitgekeerde bedrag, het (teveel) uitgekeerde terugvorderen uit hoofde
van onverschuldigde betaling.
4. De Stichting Toezicht Effectenverkeer kan in zeer uitzonderlijke omstandigheden
beslissen dat de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal drie maanden wordt
verlengd.
5. In het geval aan de belegger een misdrijf ten laste is gelegd dat voortvloeit uit
of verband houdt met het witwassen van geld kan de Stichting Toezicht Effectenverkeer
de in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen jegens hem opschorten, met het oog
op uitsluitingsgrond nummer 1, opgenomen in de bijlage bij deze regeling. Deze opschorting
wordt beëindigd zodra de beslissing van de bevoegde rechterlijke instantie onherroepelijk
is.
Omslag en verhaal
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Artikel 10 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Het totaalbedrag dat aan de beleggers bij de betalingsonmachtige instelling wordt
uitgekeerd, wordt als volgt door de overige deelnemende instellingen voldaan:
-
a. ten laste van het compensatiefonds als bedoeld in artikel 16 tot een bedrag dat gelijk
is aan de in het fonds aanwezige middelen en tot een maximum van € 11 344 505;
-
b. het meerdere wordt tot een maximum van € 11 344 505 omgeslagen over de deelnemende
instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a volgens de in artikel 11 neergelegde regeling;
-
c. het eventueel resterende bedrag, bóven de omslag als bedoeld onder a vermeerderd met
de betaling als bedoeld onder b, wordt over de deelnemende instellingen als bedoeld
in artikel 1, vijfde lid sub a tot en met d omgeslagen volgens de in artikel 12 neergelegde regeling.
2. De Stichting Toezicht Effectenverkeer kan, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord,
op verzoek van een groep van deelnemende instellingen, in overleg met representatieve
organisaties, bepalen dat deze groep in één bedrag haar bijdrage betaalt. Deze groep
zal in haar verzoek een deelnemende instelling aanwijzen die de bijdrage zal voldoen.
De Stichting Toezicht Effectenverkeer zal aan het verzoek in ieder geval voldoen indien
de cijfers van de deelnemende instellingen die deel uitmaken van de groep zijn geconsolideerd
in de geconsolideerde bedrijfseconomische balans van de aangewezen instelling.
3. De Stichting Toezicht Effectenverkeer is bevoegd om maandelijks de verschuldigde
bijdragen met betrekking tot de op dat moment op voet van artikel 8 uitgekeerde vorderingen
te innen bij de deelnemende instellingen als bedoeld in het eerste lid.
4. De Stichting Toezicht Effectenverkeer is, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord, bevoegd
te bepalen dat bijdragen beneden een door haar, in overleg met representatieve organisaties
alsmede de Vereniging van Commissionairs in Effecten, vast te stellen grens niet hoeven
te worden voldaan.
Het totaalbedrag van deze bijdragen zal over de deelnemende instellingen, die niet
onder deze grens komen, worden omgeslagen aan de hand van de omslagpercentages vastgesteld
conform de artikelen 11 en 12.
Artikel 11 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. De Stichting Toezicht Effectenverkeer stelt zodra zij dit gewenst acht, of op verzoek
van de representatieve organisaties of van de Vereniging van Commissionairs in Effecten,
na overleg met representatieve organisaties en de Vereniging van Commissionairs in
Effecten, het bedrag als bedoeld in artikel 10, eerste lid sub b, vast dat iedere
deelnemende instelling als bedoeld in dit artikellid afzonderlijk moet betalen. Dat
bedrag is gelijk aan de som van een vast bedrag dat voor alle instellingen gelijk
is en een variabel bedrag dat wordt verkregen door het omslagpercentage als bedoeld
in het tweede lid te vermenigvuldigen met het bedrag als bedoeld in artikel 10, eerste
lid sub b, verminderd met de som van de hiervoor bedoelde vaste bedragen van alle
instellingen tezamen.
2. De vaststelling van een omslagpercentage per deelnemende instelling geschiedt aan
de hand van de door de deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a aan de Stichting Toezicht Effectenverkeer overgelegde gegevens over een door de Stichting
Toezicht Effectenverkeer nader vast te stellen periode betreffende het aantal cliënten,
uitgezonderd de in de bijlage bij deze regeling genoemde cliënten, waarvoor de desbetreffende
instellingen beleggingsverrichtingen uitvoeren. Daarbij wordt het totaal aantal van
deze cliënten van elke deelnemende instelling gedeeld door het totaal aantal van deze
cliënten van alle deelnemende instellingen en het verkregen getal vermenigvuldigd
met 100 procent. Hierbij worden de gegevens van de betalingsonmachtige instelling
niet meegeteld.
3. De Stichting Toezicht Effectenverkeer stelt de in het eerste lid bedoelde bedragen
alsmede het in het tweede lid bedoelde omslagpercentage vast in overleg met de representatieve
organisaties en de Vereniging van Commissionairs in Effecten.
4. Bedragen die door de Stichting Toezicht Effectenverkeer aan beleggers zijn betaald,
dienen met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 zo spoedig mogelijk door de
deelnemende instellingen aan de Stichting Toezicht Effectenverkeer te worden vergoed.
5. Zolang het overleg bedoeld in het eerste of derde lid nog niet tot overeenstemming
heeft geleid, kan de Stichting Toezicht Effectenverkeer een voorlopig omslag vaststellen.
Daarvan dient 90 procent bij wijze van voorschot aan de Stichting Toezicht Effectenverkeer
te worden betaald. Betaalde voorschotten worden met de bijdragen, berekend met behulp
van de definitief vastgestelde omslag, verrekend.
Artikel 12 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. De Stichting Toezicht Effectenverkeer stelt, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord,
zodra zij dit gewenst acht of op verzoek van representatieve organisaties of van de
Vereniging van Commissionairs in Effecten, na overleg met representatieve organisaties
en de Vereniging van Commissionairs in Effecten, het bedrag als bedoeld in artikel
10, eerste lid sub c, vast dat iedere deelnemende instelling afzonderlijk moet betalen.
Dat bedrag wordt verkregen door het omslagpercentage als bedoeld in het tweede lid
te vermenigvuldigen met het bedrag als bedoeld in artikel 10, eerste lid sub c.
2. De vaststelling van een omslagpercentage per deelnemende instelling geschiedt aan
de hand van de gegevens van de door de deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a tot en met d, aan de Stichting Toezicht Effectenverkeer overgelegde geconsolideerde bedrijfseconomische
balansen voorafgaande aan het moment van vaststelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid. In overleg met representatieve organisaties en de Vereniging van Commissionairs
in Effecten zal de Stichting Toezicht Effectenverkeer, de Nederlandsche Bank N.V.
gehoord, nader bepalen welke bedrijfseconomische balansen gebruikt worden en welke
posten uit deze balansen voor deze berekening in aanmerking worden genomen. Daarbij
wordt per categorie deelnemende instellingen het totaalbedrag van deze posten van
elke deelnemende instelling gedeeld door het totaalbedrag van deze posten van alle
deelnemende instellingen uit de betrokken categorie en het verkregen getal vermenigvuldigd
met 100 procent. Hierbij worden de gegevens van de betalingsonmachtige instelling
niet meegeteld.
3. Bedragen die door de Stichting Toezicht Effectenverkeer aan beleggers zijn betaald,
dienen met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 zo spoedig mogelijk door de
deelnemende instellingen aan de Stichting Toezicht Effectenverkeer te worden vergoed.
4. De Stichting Toezicht Effectenverkeer stelt het in het tweede lid bedoelde omslagpercentage
vast in overleg met representatieve organisaties en de Vereniging van Commissionairs
in Effecten.
5. Zolang het overleg bedoeld in de voorgaande leden nog niet tot overeenstemming
heeft geleid, kan de Stichting Toezicht Effectenverkeer, de Nederlandsche Bank N.V.
gehoord, een voorlopig omslagpercentage vaststellen. Van de met behulp van dit omslagpercentage
berekende verschuldigde bedragen dient 90 procent bij wijze van voorschot aan de Stichting
Toezicht Effectenverkeer te worden betaald. Betaalde voorschotten worden met de bijdragen,
berekend met behulp van het definitief vastgestelde omslagpercentage, verrekend.
Artikel 13 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Van deelnemende instellingen, die onderling in een door de Nederlandsche Bank N.V.
op grond van artikel 12 Wtk 1992 goedgekeurde verhouding staan, kan de Stichting Toezicht Effectenverkeer, de Nederlandsche
Bank N.V. gehoord, verklaren dat deze als één deelnemende instelling dienen te worden
beschouwd. In dat geval wordt de centrale kredietinstelling aangewezen als instelling
die de bijdrage van de groep in één bedrag betaalt.
2. De Stichting Toezicht Effectenverkeer doet van een dergelijk besluit of van de
wijziging of intrekking daarvan mededeling in de Staatscourant. In het register bedoeld
in artikel 52 Wtk 1992 wordt door de Nederlandsche Bank N.V. aangetekend ten aanzien van welke deelnemende
instellingen een besluit als bedoeld in het eerste lid is genomen.
3. De deelnemende instellingen die krachtens artikel 11 van de Collectieve Garantieregeling
van 23 mei 1996, Stb. 1996, nr 344, waren aangewezen, gelden als aangewezen krachtens
het eerste lid.
Artikel 14 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Het in enig kalenderjaar door deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a gezamenlijk krachtens artikel 10, eerste lid te betalen bedrag zal niet groter zijn
dan 5% van het eigen vermogen van alle deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a tezamen. Een eventueel excedent zal door de Stichting Toezicht Effectenverkeer renteloos
worden voorgeschoten.
2. Het in enig kalenderjaar door een deelnemende instelling als bedoeld in artikel
1, vijfde lid sub a krachtens artikel 10, eerste lid sub b en c te betalen bedrag
zal niet groter zijn dan 5% van haar eigen vermogen. Een eventueel excedent zal door
de Stichting Toezicht Effectenverkeer renteloos worden voorgeschoten.
3. Het in enig kalenderjaar door deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub b en c gezamenlijk of voor een deelnemende instelling als hiervoor bedoeld, krachtens artikel
10, eerste lid te betalen bedrag, vermeerderd met het door deze deelnemende instellingen
gezamenlijk op grond van de Collectieve Garantieregeling van Kredietinstellingen voor
Terugbetaalbare Gelden en Beleggingen te betalen bedrag, zal niet groter zijn dan
5% van het eigen vermogen van alle deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, sub b en c tezamen respectievelijk van het eigen vermogen van een deelnemende instelling. Een
eventueel excedent zal door de Nederlandsche Bank N.V. renteloos worden voorgeschoten.
4. Het in enig kalenderjaar door een deelnemende instelling als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub b en c te betalen bedrag, dan wel door de deelnemende instellingen, zal niet groter zijn
dan 5% van haar eigen vermogen respectievelijk dan 5% van het eigen vermogen van de
deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, sub b en c gezamenlijk. Een eventueel excedent zal door de Stichting Toezicht Effectenverkeer
renteloos worden voorgeschoten.
5. Indien de solvabiliteits- of liquiditeitspositie van een deelnemende instelling
als bedoeld in het derde en vierde lid daartoe aanleiding geeft, kan de Stichting
Toezicht Effectenverkeer, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord, bepalen dat een lager
percentage op deze instelling van toepassing is.
Artikel 15 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. De Stichting Toezicht Effectenverkeer zal, voor zover mogelijk, de aan haar conform
artikel 9, eerste lid, gecedeerde vorderingen en/of de rechten waarin zij conform
artikel 6:150, aanhef en sub d BW is gesubrogeerd, verhalen op de betalingsonmachtige instelling. Deze verplichting
is ondergeschikt aan de verplichtingen die voor de Stichting Toezicht Effectenverkeer
uit haar wettelijk toebedeelde taken voortvloeien.
2. De baten die door de Stichting Toezicht Effectenverkeer worden ontvangen krachtens
de rechten waarin zij is gesubrogeerd dan wel die aan haar zijn gecedeerd, komen ten
goede aan de deelnemende instellingen die een bijdrage hebben gedaan. Bij de verdeling
van deze baten zal het vastgestelde omslagpercentage als bedoeld in artikel 11, tweede
lid en/of artikel 12, tweede lid worden gebruikt.
Compensatiefonds
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Artikel 16 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. De Stichting Toezicht Effectenverkeer voorziet in de oprichting van een Stichting
Beleggers Compensatiefonds, die zorg draagt voor het beheer van een beleggerscompensatiefonds,
volgens door de Stichting Toezicht Effectenverkeer, na overleg met representatieve
organisaties en de Vereniging van Commissionairs in Effecten, vast te stellen regels.
2. Onverminderd het bepaalde in het vijfde en zesde lid, is doelvermogen van de Stichting
Beleggers Compensatiefonds vastgesteld op een bedrag van tenminste € 11 344 505. Het
doelvermogen is bestemd voor het compenseren van beleggers in het geval van betalingsonmachtige
instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a.
3. Het bestuur van de Stichting Beleggers Compensatiefonds wordt benoemd, geschorst
en ontslagen door de Stichting Toezicht Effectenverkeer.
4. De Stichting Toezicht Effectenverkeer stelt de statuten van de Stichting Beleggers
Compensatiefonds op na overleg met representatieve organisaties en de Vereniging van
Commissionairs in Effecten.
5. Het vermogen van de Stichting Beleggers Compensatiefonds wordt gevormd door dotaties
van de deelnemende instellingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a.
6. Bij de oprichting van de Stichting Beleggers Compensatiefonds, stelt de Stichting
Toezicht Effectenverkeer de omvang van de dotatie vast die de instellingen als bedoeld
in het vijfde lid moeten doen aan het door de Stichting Beleggers Compensatiefonds
beheerde vermogen, teneinde binnen een termijn van tien jaar na inwerkingtreding van
deze regeling een fonds te vormen ten belope van het in het tweede lid genoemde bedrag.
De aldus vastgestelde dotatie zal, gespreid over genoemde termijn over de in het vijfde
lid bedoelde instellingen worden omgeslagen, zulks met inachtneming van de overige
bepalingen in dit artikel.
7. De Stichting Toezicht Effectenverkeer zal periodiek, doch tenminste jaarlijks,
de omvang van de noodzakelijk geachte dotatie aan het door de Stichting Beleggers
Compensatiefonds beheerde vermogen herbezien. Wanneer de Stichting Toezicht Effectenverkeer
besluit tot een verhoging van de dotatie, zal deze verhoging ineens of over een door
haar te bepalen periode worden gespreid, over de instellingen als bedoeld in het vijfde
lid, zulks met inachtneming van de overige bepalingen in dit artikel.
8. Onverminderd het hiervoor bepaalde, zal bij het bepalen van de omvang van de dotatie
een voor alle instellingen als bedoeld in het vijfde lid gelijke minimum dotatie worden
vastgesteld, vermeerderd met een variabel bedrag dat voor de afzonderlijke deelnemende
effecteninstelling wordt berekend naar rato van het aantal cliënten overeenkomstig
de procedure als bedoeld in artikel 11, tweede lid.
9. De Stichting Toezicht Effectenverkeer kan ten aanzien van een instelling die deelnemende
instelling wordt als bedoeld in artikel 1, vijfde lid sub a op een tijdstip na de
inwerkingtreding van deze regeling, bepalen dat deze instelling, gedurende een termijn
van 10 jaar, jaarlijks een dotatie doet, waarvan de omvang door de Stichting Toezicht
Effectenverkeer wordt vastgesteld overeenkomstig het zesde lid.
10. Indien de Stichting Toezicht Effectenverkeer vaststelt dat het fondsvermogen groter
is dan € 11 344 505, is zij bevoegd om, na overleg met de Vereniging van Commissionairs
in Effecten, het meerdere overeenkomstig een door haar vast te stellen verdeelsleutel
uit te keren aan de instellingen als bedoeld in het vijfde lid.
11. De Stichting Toezicht Effectenverkeer beslist na overleg met representatieve organisaties
en de Vereniging van Commissionairs in Effecten over de liquidatie van de Stichting
Beleggers Compensatiefonds. In de statuten van de Stichting Beleggers Compensatiefonds
wordt de liquidatieprocedure verder uitgewerkt.
Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Artikel 17 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. Deelnemende instellingen stellen aan feitelijke en potentiële beleggers informatie
ter beschikking over de bepalingen, de toepassing en de toepasselijkheid van deze
regeling en eventuele vergelijkbare regelingen op hun kantoor in de lidstaat waarin
zij zijn gevestigd en hun eventuele bijkantoren. Daarbij wordt onder meer informatie
verschaft over de vorderingen die recht geven op een vergoeding als belegger. Deze
informatie wordt in ieder geval in de Nederlandse taal ter beschikking gesteld, alsmede,
voor zover van toepassing, in (één van) de officiële ta(a)l(en) van de lidstaat waar
het bijkantoor is gevestigd.
2. Deelnemende instellingen is het niet toegestaan ten behoeve van reclamedoeleinden
in hun presentatie aan het publiek van bovengenoemde gegevens gebruik te maken. Na
overleg met representatieve organisaties en de Vereniging van Commissionairs in Effecten
kan de Stichting Toezicht Effectenverkeer hierop uitzonderingen toelaten. Het enkele
feit dat de instelling aan deze regeling deelneemt mag in een reclame-uiting van een
deelnemende instelling worden vermeld.
Artikel 18 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
1. De Stichting Toezicht Effectenverkeer voert de regeling in overleg met de Nederlandsche
Bank N.V. uit.
2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen de Stichting Toezicht
Effectenverkeer en de Nederlandsche Bank N.V. in overleg met representatieve organisaties
en de Vereniging van Commissionairs in Effecten.
3. De Stichting Toezicht Effectenverkeer tekent in het register als bedoeld in artikel 21 Wte 1995 aan of een aldaar ingeschreven instelling een deelnemende instelling is.
Artikel 19 .
[Regeling vervallen per 05-03-2004]
Toepassing van de regeling vindt alleen plaats indien de in artikel 3, eerste lid bedoelde vaststelling plaatsvindt op of na de datum van de inwerkingtreding van deze
regeling. Gevallen waarin, vóór de inwerkingtreding van deze regeling, een soortgelijke
regeling van toepassing was, worden afgewikkeld overeenkomstig de bepalingen van de
op dat moment geldende regeling.
Mr J. I. van Praag Sigaar
J. Vroegop
Prof. dr. A. Schilder RA
Drs. H. H. F. Wijffels
Drs. P. M. Feenstra
J. Krant
E. Y. Böttcher