Wet van 19 oktober 1998 tot verhoging van de grens van de bevoegdheid van de kantonrechters
en van de appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de grens van de bevoegdheid
van de kantonrechters en van de grens van de appellabiliteit van vonnissen van deze
rechters in burgerlijke zaken te verhogen, en dat het derhalve nodig is de Wet op de rechterlijke organisatie, het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten aan te passen alsmede een regel van
overgangsrecht tot stand te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: