Beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris
van Financiën van 23 oktober 1998, nrs. FO98/U53054 en fip 98/791 N, tot vaststelling
voor elk van de provincies van de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen en
de uitkering in verband met de herziening van het wegenbeheer uit het Provinciefonds
voor het uitkeringsjaar 1996
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van
Financiën,
Gelet op hoofdstuk XVI van de Provinciewet en de daarop gebaseerde regelingen en artikel 13 van de Wet van 6 november 1997 tot
wijziging van de Financiële-verhoudingswet en enkele andere wetten en regels inzake de invoering van deze wijziging in verband
met een herziening van het verdeelstelsel voor het Provinciefonds (Stb. 1997, 526);
Gezien de publicatie ’Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari 1996’ van
het Centraal bureau voor de statistiek (CBS);
Overwegende, dat de verplichting ter zake van de uitkeringen uit het Provinciefonds
voor het jaar 1996 aan de gezamenlijke provincies, bedoeld in artikel 238, artikel 247 en artikel 249 van de Provinciewet, is vastgesteld op respectievelijk f 843,8 miljoen, f 194,8 miljoen en f 696,9 miljoen
(Wet van 19 november 1997 tot wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten
van het Provinciefonds voor het jaar 1996, Stb. 1998, 11);