Frequentiebesluit

[Regeling vervallen per 15-03-2013.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 09-04-2003 en zichtdatum 22-09-2024.
Geldend van 24-12-2002 t/m 18-05-2004

Besluit van 10 november 1998, houdende regels betreffende toewijzing en gebruik van frequentieruimte (Frequentiebesluit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 mei 1998, nr. HDTP/98/1550/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Gelet op richtlijn nr. 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (PbEG L 117/15) en op de artikelen 3.1, 3.3, zevende lid, 3.4, tweede lid, en artikel 3.5, derde en vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 19 augustus 1998 no. W09.98.0214);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 november 1998, nr HDTP/98/3248/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Besluitvorming met betrekking tot de procedure van vergunningverlening

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Paragraaf 1. algemeen

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 In het frequentieplan worden de frequentiebestemmingen onderverdeeld in de volgende hoofdcategorieën van gebruik:

    • a. zakelijk gebruik;

    • b. gebruik voor vitale overheidstaken;

    • c. omroep, bestaande uit de categorieën publieke en commerciële omroep;

    • d. overig gebruik.

  • 2 In het frequentieplan wordt voor de hoofdcategorieën zakelijk gebruik en overig gebruik, alsmede voor de categorie commerciële omroep, per eenheid van frequentieruimte, met in achtneming van het bepaalde in het derde en vierde lid, vastgesteld of bij de verlening van een vergunning hetzij de procedure van op volgorde van binnenkomst hetzij de procedure van veiling of vergelijkende toets wordt toegepast.

  • 3 De procedure van veiling of vergelijkende toets wordt alleen toegepast terzake van de verdeling van frequentieruimte voor de hoofdcategorie zakelijk gebruik en de categorie commerciële omroep. De hiervoor genoemde procedures worden niet toegepast indien het redelijkerwijs te verwachten is dat er met betrekking tot de vraag naar de frequentieruimte sprake zal zijn van een voldoende aanbod van de frequentieruimte.

  • 4 In de gevallen waarin de veiling of de vergelijkende toets op grond van het derde lid niet wordt toegepast, alsmede bij de hoofdcategorie overig gebruik, geschiedt de verlening van de vergunningen op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

Paragraaf 2. veiling en vergelijkende toets

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De procedure voor het verlenen van een vergunning die door middel van een veiling of een vergelijkende toets zal worden verleend, vangt aan op een door Onze Minister te bepalen tijdstip. Hiervan wordt in de Staatscourant mededeling gedaan alsmede van het besluit van Onze Minister welke van beide procedures zal worden toegepast.

  • 2 Ten aanzien van het in het eerste lid bedoelde besluit tot vaststelling van de procedure door middel waarvan een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte zal worden verleend, geldt dat de procedure van vergelijkende toets slechts wordt toegepast indien het algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang dit vordert.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde bekendmaking houdt tevens een beschrijving in van de frequentieruimte waarop de te verlenen vergunning betrekking heeft, alsmede, in het geval de verlening geschiedt door middel van een veiling, de periode waarin de veiling plaatsvindt en de aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen.

  • 4 Het tweede lid is niet van toepassing op frequentieruimte die op grond van artikel 3.3, vijfde lid, van de wet nader is bestemd voor commerciële omroep.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de indiening van de aanvraag om een vergunning en omtrent de inhoud van de aanvragen en de daarbij te overleggen gegevens. Deze regels kunnen per te verlenen vergunning verschillen.

  • 2 In het geval de te verlenen vergunning betrekking heeft op het gebruik van frequentieruimte die bestemd is voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten en de verlening van de vergunning geschiedt door middel van een vergelijkende toets, maakt van de bij de aanvraag te overleggen gegevens in ieder geval deel uit een technisch en commercieel plan.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Onze Minister stelt een document op waarin een overzicht wordt gegeven van de gestelde regels omtrent:

    • a. de indiening en behandeling van aanvragen om een vergunning;

    • b. de inhoud van de aanvragen en de daarbij te overleggen gegevens;

    • c. de wijze waarop de veiling of de vergelijkende toets plaatsvindt.

  • 2 Van de beschikbaarheid van het document wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 3 Onze Minister zendt op verzoek het document toe.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Tot de veiling en de vergelijkende toets worden slechts toegelaten aanvragers die voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen eisen. Deze eisen kunnen per te verlenen vergunning verschillen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde eisen kunnen slechts betrekking hebben op de:

    • a. rechtsvorm van de aanvrager;

    • b. financiële positie van de aanvrager;

    • c. kennis en ervaring van de aanvrager;

    • d. technische middelen waarover de aanvrager kan beschikken;

    • e. hoedanigheid van de aanvrager als commerciële omroep.

  • 3 Indien een te verlenen vergunning betrekking heeft op het gebruik van frequentieruimte die op grond van artikel 3.3, vijfde lid, van de wet nader is bestemd voor commerciële omroep, kunnen de in het eerste lid bedoelde eisen tevens betrekking hebben op het waarborgen van democratische, sociale, taalkundige en culturele belangen die een rol spelen bij het gebruik van frequentieruimte, waarbij rekening kan worden gehouden met pluralisme in de media.

  • 4 In het geval van een vergelijkende toets hebben de te stellen eisen in elk geval betrekking op de in het tweede lid, onder c en d, opgenomen onderwerpen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Indien voor een vergunning slechts een aanvrager voldoet aan de op grond van artikel 6 gestelde eisen wordt aan deze aanvrager de vergunning verleend zonder toepassing van een veiling of een vergelijkende toets.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Bij ministeriële regeling worden in het kader van de behandeling van een aanvraag om een vergunning regels gesteld omtrent de wijze waarop de veiling of de vergelijkende toets plaatsvindt. Deze regeling kan per te verlenen vergunning verschillen.

  • 2 In het geval van een veiling hebben de in het eerste lid bedoelde regels in elk geval betrekking op:

    • a. de wijze waarop een bod wordt uitgebracht;

    • b. de eisen die aan een geldig bod worden gesteld;

    • c. de zekerheidstelling dat een bod gestand wordt gedaan of kosten en schade kunnen worden verhaald;

    • d. maatregelen ten behoeve van een ongestoord verloop van de veiling;

    • e. de bij veiling toe te passen methode ter vaststelling van het bod waarvan de uitbrenger in aanmerking komt voor verlening van de vergunning;

    • f. de eisen die gesteld worden met betrekking tot de wijze van betaling en het tijdstip waarop degene aan wie de vergunning wordt verleend deze betaling moet hebben verricht;

    • g. de gevallen waarin, de termijn waarbinnen en de voorwaarden waaronder er opnieuw wordt geveild zonder dat er sprake is van een nieuwe veilingprocedure;

    • h. de aanwijzing van een veilingmeester en de bevoegdheden waarover deze beschikt.

  • 3 In het geval van een vergelijkende toets hebben de in het eerste lid bedoelde regels in elk geval betrekking op de gegevens die in de vergelijkende toets worden betrokken ter beoordeling van de kwaliteit van de aanvraag en de aanvrager.

  • 4 In het geval van een vergelijkende toets met inbegrip van een financieel bod, kunnen de in het eerste lid bedoelde regels eveneens betrekking hebben op:

    • a. de wijze waarop een financieel bod wordt uitgebracht;

    • b. de eisen die aan een geldig financieel bod worden gesteld;

    • c. de zekerheidstelling dat een financieel bod gestand wordt gedaan of kosten en schade kunnen worden verhaald;

    • d. de eisen die gesteld worden met betrekking tot de wijze van betaling van het financieel bod en het tijdstip waarop degene aan wie de vergunning wordt verleend deze betaling moet hebben verricht.

  • 5 Indien de door middel van een vergelijkende toets te verlenen vergunning betrekking heeft op het gebruik van frequentieruimte die bestemd is voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten worden met betrekking tot de kwaliteit van de aanvraag in elk geval in de vergelijkende toets betrokken:

    • a. de kwaliteit en de beschikbaarheid van het te bieden telecommunicatienetwerk of de te bieden telecommunicatiediensten, en

    • b. de diversiteit van de diensten die de aanvrager zal bieden.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Onze Minister kan een vergunning die is verleend door middel van een veiling of een vergelijkende toets niet verlengen, tenzij het algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang verlenging naar het oordeel van Onze Minister vordert en de vergunninghouder uiterlijk een jaar, doch niet eerder dan twee jaar voor het tijdstip waarop de periode waarvoor de vergunning is verleend, is verstreken, schriftelijk om verlenging heeft verzocht.

  • 2 Indien de vergunning betrekking heeft op frequentieruimte bestemd voor de categorie commerciële omroep besluit Onze Minister over een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, niet dan in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

  • 3 In het geval een vergunning wordt verlengd kunnen de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen worden gewijzigd en kunnen nieuwe voorschriften en beperkingen aan de vergunning worden toegevoegd.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 In het geval de te verlenen vergunning betrekking heeft op frequentieruimte bestemd voor de categorie commerciële omroep en de verlening van de vergunning plaatsvindt door middel van een vergelijkende toets worden de in deze paragraaf aan Onze Minister opgedragen taken en toegekende bevoegdheden uitgeoefend, voorzover het niet betreft de vaststelling van de frequentieruimte waarvoor de vergunning wordt verleend, door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in overeenstemming met Onze Minister.

  • 2 Onze Minister verleent een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte bestemd voor de categorie commerciële omroep op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, indien die voordracht tot stand is gekomen na uitvoering van de vergelijkende toets.

Paragraaf 3. procedure waarbij aanvragen op volgorde van binnenkomst worden behandeld

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen eisen worden gesteld waaraan de aanvrager moet voldoen om in aanmerking te komen voor een vergunning. Deze eisen kunnen slechts inhouden dat:

    • a. de aanvrager een bepaalde leeftijd heeft bereikt;

    • b. de aanvrager met goed gevolg een voor het gebruik van de gevraagde frequentieruimte, in samenhang met het doel waarvoor die frequentieruimte wordt gebruikt, vereist examen heeft afgelegd;

    • c. de aanvrager in het bezit is van een certificaat van bediening;

    • d. de aanvrager een redelijk belang heeft bij het voorgenoemen gebruik van de gevraagde frequentieruimte.

  • 2 Ten aanzien van het verkrijgen van een certificaat van bediening en het examen genoemd in het eerste lid kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld die betrekking hebben op:

    • a. het afleggen en het afnemen van het examen;

    • b. de eisen van het examen;

    • c. de ontheffing van het examen;

    • d. de wijze waarop de vergoeding voor een examen dan wel een ontheffing moet worden voldaan;

    • e. het verkrijgen van een certificaat van bediening.

  • 3 Voorzover de aard, de omvang of het maatschappelijk belang van de vergunning daartoe naar het oordeel van Onze Minister aanleiding geeft, kunnen naast de eisen genoemd in het eerste lid bij ministerële regeling tevens de eisen worden gesteld bedoeld in artikel 6, tweede lid.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de indiening van de aanvraag om een vergunning en omtrent de inhoud van de aanvragen en de daarbij te overleggen gegevens. Deze regeling kan per te verlenen vergunning verschillen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Een vergunning wordt op aanvraag verlengd, tenzij een doelmatige ordening van het frequentiespectrum zich daartegen verzet.

  • 2 Bij verlenging van een vergunning kunnen de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen worden gewijzigd en kunnen nieuwe voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden toegevoegd.

Paragraaf 4. procedure waarbij vergunningen bij voorrang worden verleend

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Op aanvragen om een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van de uitvoering van vitale overheidstaken, van het verzorgen van taken op het terrein van de publieke omroep als bedoeld in artikel 1, onder t, van de Mediawet, of ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, zijn de artikelen 12 en 13 van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 5. termijn vergunningverlening

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 In het geval de verlening van een vergunning betrekking heeft op frequentieruimte die is bestemd voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken of het aanbieden van openbare telecommunicatiediensten beslist Onze Minister op een aanvraag om verlening van de vergunning binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Indien de duur van de procedure van veiling of vergelijkende toets tot gevolg heeft dat niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kan worden beslist, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en geeft daarbij een termijn waarbinnen zal worden beslist, welke termijn niet langer is dan 16 weken na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn.

  • 3 Van de termijnen, genoemd in het eerste en tweede lid, kan worden afgeweken indien op grond van het Internationale Telecommunicatieverdrag internationale frequentie- en satellietcoördinatie daartoe nopen.

Hoofdstuk 3. De vergunning

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De in het belang van een goede verdeling alsmede een ordelijk en doelmatig gebruik van frequentieruimte aan een vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen kunnen slechts betrekking hebben op:

  • a. het waarborgen van de nakoming van essentiële eisen als bedoeld in richtlijn nr. 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (PbEG L 117/15);

  • b. het doelmatig gebruik van de toegewezen frequentieruimte;

  • c. de aard van de radiozendapparaten en de daarbij behorende antenne-inrichting alsmede het vermogen waarmee mag worden uitgezonden;

  • d. bescheiden die de vergunninghouder ter beschikking moet houden.

  • e. verplichtingen die voortvloeien uit de gegevens die de vergunninghouder in het geval van een vergelijkende toets heeft aangeleverd ingevolge de op grond van artikel 8, eerste juncto derde, vierde of vijfde lid te stellen regels, ook indien toepassing wordt gegeven aan artikel 7;

  • f. het veroorzaken van belemmeringen in het etherverkeer en in radiozend- of ontvangapparaten door het gewenste signaal van een radiozendapparaat;

  • g. het waarborgen van de in artikel 6, derde lid, bedoelde belangen.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 In het geval de te verlenen vergunning betrekking heeft op het gebruik van frequentieruimte die bestemd is voor het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecomunicatiediensten kunnen de aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen, naast die bedoeld in artikel 16, tevens voorschriften en beperkingen omvatten, welke, in het belang van een goede dienstverlening, slechts betrekking hebben op:

    • a. de dekkingsgraad van het telecommunicatienetwerk waarvoor de toegewezen frequentieruimte wordt gebruikt;

    • b. de termijn waarop het telecommunicatienetwerk, bedoeld onder a moet zijn aangelegd;

    • c. de kwaliteit van het telecommunicatienetwerk;

    • d. de diensten die moeten worden aangeboden en de kwaliteit van die diensten;

    • e. de termijn waarop en het geografische gebied waarbinnen de onder d bedoelde diensten worden aangeboden.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van een goede dienstverlening aan het publiek regels worden gesteld voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten die deze diensten aanbieden over het openbare telecommunicatienetwerk van een aanbieder die krachtens artikel 3.3, eerste lid, en artikel 3.5 van de wet gehouden is een openbaar telecommunicatienetwerk en een openbare telecommunicatiedienst aan te bieden aan het publiek.

Hoofdstuk 4. Gebruik van frequentieruimte zonder dat daarvoor een vergunning is vereist

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter zake van het gebruik van frequentieruimte waarvoor geen vergunning is vereist. Deze regels kunnen betrekking hebben op:

  • a. het doelmatig gebruik van de desbetreffende frequentieruimte;

  • b. de aard van de te gebruiken radiozendapparaten en de daartoe behorende antenne-inrichting, alsmede het vermogen waarmee mag worden uitgezonden;

Artikel 19

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Onze Minister kan een vergunning en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen gedurende de looptijd van de vergunning slechts wijzigen:

  • a. op verzoek van de vergunninghouder;

  • b. in de gevallen bedoeld in artikel 3.7, derde lid, van de wet;

  • c. indien door het gebruik van de vergunning belemmeringen worden veroorzaakt in het etherverkeer of in radiozend- of ontvangapparaten, of

  • d. indien een doelmatig gebruik van het frequentiespectrum dit vordert.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De aanwijzing van categorieën radiozendapparaten, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder a, van de wet kan uitsluitend geschieden voorzover het radiozendapparaten betreft, die door de aard van de toepassing alsmede door de technische constructie geen of vrijwel geen storing of belemmering kunnen veroorzaken in elektrische of elektronische apparaten.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Vergunningen die met toepassing van een vergelijkende toets zijn verleend op grond van artikel 17, eerste lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en waarvan de duur van verlening eindigt voor 1 januari 2000 kunnen op verzoek van de vergunninghouder door Onze Minister ook buiten de gevallen en voorwaarden bedoeld in artikel 9, eerste lid, worden verlengd met een door Onze Minister te bepalen termijn die uiterlijk 1 januari 2001 eindigt.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

[Red: Wijzigt het Besluit radio-electrische inrichtingen.]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Dit besluit wordt aangehaald als: Frequentiebesluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 november 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Uitgegeven de negentiende november 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals