Besluit personenchauffeurs Rijksdienst

Geraadpleegd op 12-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 30-11-2016 t/m 31-12-2017

Besluit van 19 november 1998, houdende de vaststelling van enkele rechtspositionele bepalingen ten aanzien van ambtenaren in de Rijksdienst die belast zijn met het vervoer van bewindslieden en hoge ambtelijke functionarissen (Besluit personenchauffeurs Rijksdienst)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 september 1998, nummer AD1998/U50458, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 1998, nr. W04.98.0437)

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 november 1998, nummer AD1998/U56042 directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur;

  • b. personenchauffeur: de ambtenaar aangesteld op grond van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken of het Ambtenarenreglement Staten-Generaal die belast is met het vervoer van bewindslieden en hoge ambtelijke functionarissen en als zodanig door Onze Minister is aangewezen;

  • c. arbeidsduurfactor: de breuk waarvan de teller bestaat uit de voor de personenchauffeur vastgestelde arbeidsduur en de noemer bestaat uit het getal 48.

Artikel 2

Ten aanzien van toepassing van dit besluit op de personenchauffeurs bij de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Algemene Rekenkamer, de Hoge Raad van Adel, het Kabinet van de Koning, de Kanselarij der Nederlandse Orden, de Nationale ombudsman, de Raad van State of het secretariaat van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt voor Onze Minister telkens respectievelijk gelezen de Voorzitters van elk der beide kamers der Staten-Generaal, het College van de Algemene Rekenkamer, respectievelijk de voorzitter van de Hoge Raad van Adel, de directeur van het Kabinet van de Koning, de kanselier der Nederlandse Orden, de Nationale ombudsman, de vice-president van de Raad van State of de voorzitter van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Artikel 4

Voor de personenchauffeur die mede belast is met het uitvoeren van beveiligingstaken geldt salarisschaal 4 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 5

  • 1 De arbeidsduur voor de personenchauffeur met een volledige arbeidsduur, bedraagt voor de toepassing van dit besluit gemiddeld 48 uur per week.

  • 3 Op de arbeidsduur voor de personenchauffeur die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend is belast met het vervoer van doorgaans dezelfde persoon per auto, is paragraaf 5.7 van het Arbeidstijdenbesluit van toepassing.

Artikel 6

  • 1 De personenchauffeur ontvangt een aanvulling op zijn salaris.

  • 4 De aanvulling, bedoeld in het eerste lid, wordt vermenigvuldigd met de voor de personenchauffeur geldende arbeidsduurfactor.

Artikel 7

  • 1 De personenchauffeur ontvangt maandelijks een vaste toelage voor het werken op onregelmatige uren ter hoogte van € 158,98 vermenigvuldigd met de arbeidsduurfactor.

  • 2 Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig een algemene wijziging van het salaris van het burgerlijk rijkspersoneel met ingang van de dag waarop de salariswijziging van kracht wordt.

  • 3 Het bedrag, genoemd in het eerste lid, bedroeg van 1 januari 2007 tot 1 april 2008 € 145,35 en van 1 april 2008 tot 1 april 2009 € 148,26.

Artikel 8

In afwijking van artikel 49gg, tweede en vijfde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement wordt voor de berekeningsbasis bij het bepalen van de hoogte van de salarisgarantie en salarissuppletie uitgegaan van de som van het salaris op basis van artikel 5, tweede lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering en de aanvulling op het salaris, bedoeld in artikel 6.

Artikel 9

De in de artikelen 6 en 7 genoemde aanvulling op het salaris respectievelijk vaste toelage voor het werken op onregelmatige uren behoren tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 10

Over de in de artikelen 6 en 7 genoemde aanvulling op het salaris respectievelijk vaste toelage voor het werken op onregelmatige uren heeft de personenchauffeur recht op een eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 20a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 11

In afwijking van artikel 22, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 41, vierde lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken bedraagt voor de personenchauffeur met een volledige werktijd de aanspraak op wettelijke vakantie-uren 192 uren en de aanspraak op bovenwettelijke vakantie-uren 28,8 uren per kalenderjaar.

Onder volledige werktijd wordt verstaan een werktijd welke gemiddeld 48 werkuren per week omvat.

Artikel 12

Voor de personenchauffeur voor wie op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit reeds een salarisschaal gold die hoger is dan salarisschaal 4 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 blijft de hogere salarisschaal gelden.

Artikel 12a

  • 1 Aan de personenchauffeur aan wie een andere functie, niet zijnde personenchauffeur, wordt opgedragen, kan een aflopende compensatietoelage worden toegekend, mits hij gedurende twee jaar voorafgaande aan de andere functie, zonder wezenlijke onderbreking als personenchauffeur is aangesteld.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twaalf maanden.

Artikel 12b

  • 1 De personenchauffeur die op de dag voorafgaande aan het vervallen van artikel 8 een toelage ontving op grond van dat artikel, ontvangt een toelage.

  • 4 De toelage wordt vermenigvuldigd met de voor de personenchauffeur geldende arbeidsduurfactor.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Indien dit geen verslechtering van de rechtspositie van de betrokken personenchauffeurs met zich meebrengt, kan Onze Minister voor de onder hem ressorterende personenchauffeurs bepalen dat het besluit terugwerkende kracht heeft uiterlijk tot en met 1 januari 1998. Het besluit van Onze Minister wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit personenchauffeurs Rijksdienst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 november 1998

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de derde december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals