Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004.
Geldend van 26-06-2002 t/m 25-11-2004

Besluit van 16 december 1998, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, en 8, vijfde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 (Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 november 1998, VPZ/F-983344, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën;

Gelet op de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 8, vijfde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 en de artikelen 4, vierde lid, 5, eerste lid, en 17, eerste lid, van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden;

De Raad van State gehoord (advies van 3 december 1998, No. W13.98.0515);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 december 1998, VPZ/F-983774, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Als categorieën van personen met wie een ziektekostenverzekeraar krachtens artikel 3, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 verplicht is een overeenkomst van standaardverzekering te sluiten, worden aangewezen:

    • a. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge de Ziekenfondswet;

    • b. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren;

    • c. personen die in de maand met ingang waarvan de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, de leeftijd van 65 jaar bereiken;

    • d. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, niet hier te lande woonachtig zijn, mits zij gedurende een aaneengesloten periode van tenminste zes maanden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn geweest tegen tenminste de kosten van ziekenhuisverpleging;

    • e. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, niet tegen ziektekosten verzekerd zijn, tenzij zij weten of redelijkerwijs kunnen weten dat hun gezondheidstoestand op het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, zodanig is dat zij aanzienlijke ziektekosten hebben of op korte termijn zullen hebben;

    • f. militairen danwel gewezen militairen alsmede hun gezinsleden, als bedoeld in hoofdstuk 9 van het Algemeen militair ambtenarenreglement, die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, ingevolge dat hoofdstuk verzekerd waren tegen ziektekosten en die wegens ontslag uit militaire dienst of wegens pensionering geen aanspraken meer aan die verzekering kunnen ontlenen;

    • g. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een door of vanwege hun werkgever gesloten collectieve ziektekostenverzekering en die na verandering van werkgever niet langer ingevolge die overeenkomst verzekerd zijn, alsmede hun op diezelfde polis verzekerde gezinsleden;

    • h. personen die werkzaam zijn geweest in het kader van ontwikkelingssamenwerking, in een naar het oordeel van Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking als ontwikkelingsgebied te beschouwen gebied, hier te lande terugkeren en die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, niet tegen ziektekosten verzekerd zijn geweest, alsmede de vorenbedoelde personen vergezellende echtgenoten, eigen en aangehuwde kinderen en pleegkinderen;

    • i. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, als gezinslid in de ziektekostenverzekering van hun ouders of van een van hun ouders medeverzekerd zijn;

    • j. personen die in het kader van de uitvoering van een rechterlijke uitspraak onder de verantwoordelijkheid, waaronder begrepen de financiële verantwoordelijkheid, van Onze Minister van Justitie uit huis zijn geplaatst;

    • k. personen die zonder rechterlijke tussenkomst onder de verantwoordelijkheid, waaronder begrepen de financiële verantwoordelijkheid, van Onze Minister uit huis zijn geplaatst;

    • l. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, recht hebben op medische zorg of vergoeding van de kosten daarvan krachtens de wettelijke regeling van een andere staat en wier aanspraken overeenkomstig de desbetreffende wettelijke regeling worden beëindigd;

    • m. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, met toepassing van een desbetreffende verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen of een door Nederland met een of meer staten gesloten verdrag inzake sociale zekerheid, recht kunnen doen gelden op verstrekkingen, welke in beginsel worden verleend ten laste van de verzekering van een lid-staat van de Europese Unie, dan wel een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte onderscheidenlijk een van vorenbedoelde staten;

    • n. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een overeenkomst van ziektekostenverzekering gesloten met een ziektekostenverzekeraar die een geografisch beperkt werkgebied heeft, en die na verandering van woonplaats niet langer ingevolge die overeenkomst verzekerd zijn, alsmede hun op diezelfde polis verzekerde gezinsleden;

    • o. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een door of vanwege hun werkgever opgericht personeelsfonds en die na verandering van werkgever niet langer ingevolge dat personeeelsfonds verzekerd zijn, alsmede hun op diezelfde polis verzekerde gezinsleden;

    • p. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een collectieve ziektekostenverzekering gesloten door of vanwege de werkgever van de persoon met wie zij, al dan niet gehuwd, duurzaam een gemeenschappelijke huishouding voeren en die na echtscheiding of beëindiging van de samenwoning niet langer ingevolge die overeenkomst verzekerd zijn, alsmede hun op diezelfde polis verzekerde gezinsleden;

    • q. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een door of vanwege hun werkgever gesloten collectieve ziektekostenverzekering en die na faillissement of de aanvraag van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van die werkgever niet langer ingevolge die overeenkomst verzekerd zijn, alsmede hun op diezelfde polis verzekerde gezinsleden;

    • r. personen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de overeenkomst van standaardverzekering moet ingaan, gedurende een aaneengesloten periode van drie jaren anders dan ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten tegen ziektekosten verzekerd zijn, welke ziektekostenverzekering op vorenvermeld tijdstip voor het onderdeel ziekenhuisverpleging niet anders dan op derde-klas basis dekking biedt en voor welke verzekering op vorenvermeld tijdstip een hogere premie verschuldigd is dan het bedrag dat ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 ten aanzien van de categorie van personen waartoe zij behoren, is vastgesteld. Onder het begrip premie, bedoeld in de vorige volzin, wordt verstaan het ter zake van de ziektekostenverzekering aan de verzekeraar werkelijk verschuldigde bedrag, met uitzondering van de wettelijk verplichte bijdragen op grond van artikel 5 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en artikel 11, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

    • s. personen die recht hebben op studiefinanciering ingevolge de Wet studiefinanciering 2000, die niet verplicht verzekerd zijn ingevolge de Ziekenfondswet en op wie geen publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren van toepassing is, en die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop met inachtneming van het derde lid de overeenkomst van standaardverzekering volgens het daartoe strekkende verzoek moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een overeenkomst van ziektekostenverzekering;

    • t. personen ten behoeve van wie recht bestaat op een toeslag als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000, alsmede de in het tweede lid van dat artikel bedoelde kinderen, en die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop met inachtneming van het derde lid de overeenkomst van standaardverzekering volgens het daartoe strekkende verzoek moet ingaan verzekerd zijn ingevolge een overeenkomst van ziektekostenverzekering;

    • u. personen, jonger dan 18 jaar, ten behoeve van wie recht bestaat op een toeslag als bedoeld in artikel 3.5 van de Wet studiefinanciering 2000, en die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop met inachtneming van het derde lid de overeenkomst van standaardverzekering volgens het daartoe strekkende verzoek moet ingaan, verzekerd zijn ingevolge een overeenkomst van ziektekostenverzekering;

  • 3 De verplichting tot het sluiten van een overeenkomst van standaardverzekering gaat ten aanzien van de personen, bedoeld in de onderdelen s, t en u van het eerste lid, in op de datum met ingang waarvan het recht op de in die onderdelen bedoelde studiefinanciering dan wel toeslag is toegekend blijkens het in artikel 3.19 van de Wet studiefinanciering 2000 bedoelde besluit op een aanvraag om studiefinanciering

    Indien de dagtekening van de toekenningsbeschikking niet ligt binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf het tijdstip met ingang waarvan het recht op de studiefinanciering of toeslag blijkens die beschikking ingaat, gaat de in de eerste volzin bedoelde verplichting in met ingang van de dag gelegen twee maanden voor de dagtekening van die beschikking.

  • 4 De verplichting tot het sluiten van een overeenkomst van standaardverzekering geldt slechts ten aanzien van een persoon, behorende tot een in het eerste lid bedoelde categorie van personen, met uitzondering van die vermeld onder e, indien binnen vier maanden nadat die bepaling op de desbetreffende persoon van toepassing is geworden, een verzoek daartoe is ingediend.

  • 5 Overschrijding van de in het derde en vierde lid bedoelde termijnen tot een periode van ten hoogste zes maanden is toegestaan indien de persoon die de ziektekostenverzekeraar verzoekt een overeenkomst van standaardverzekering te sluiten, aantoont dat de termijnoverschrijding hem redelijkerwijs niet kan worden aangerekend.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 bedoelde verplichting geldt niet ten aanzien van personen die, onmiddellijk voorafgaande aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd, deelnamen aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren als bedoeld in artikel 4, zestiende lid, onder b, van de Ziekenfondswet, en hun gezinsleden, voor zover deze, onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de verzekeringsovereenkomst volgens het daartoe strekkend verzoek moet ingaan, deelnemen aan voornoemde regeling tenzij deze gezinsleden niet langer gerechtigd zijn deel te nemen aan deze publiekrechtelijke ziektekostenregeling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Als categorie van personen, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998, wordt aangewezen de categorie van personen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder r, van dit besluit, die de bedoelde overeenkomst hebben gesloten na 28 februari 1994.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Als categorie van personen ten aanzien van wie krachtens artikel 7, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 de in het tweede lid van dat artikel bedoelde toeslag buiten toepassing blijft, wordt aangewezen de categorie van personen, bedoeld in artikel 1, onder h, van dit besluit.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 december 1998

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven tweeëntwintigste december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals