Uitvoeringsregeling Wob Financiën

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-06-2003 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-02-2003 t/m 06-04-2004

Uitvoeringsregeling Wob Financiën

De Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 14 van de Wet openbaarheid van bestuur;

Gezien de Aanwijzingen inzake openbaarheid van bestuur en de daarbij behorende modelregeling (Stcrt. 1992, 84), zoals gewijzigd bij het besluit van de Minister-President van 23 januari 1998 (Stcrt. 1998, 28);

Hoofdstuk I. Algemeen

Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703);

b. de Minister:

de Minister van Financiën;

c. informatiepunt:

een persoon of een plaats binnen het Ministerie en binnen de daaronder ressorterende instellingen, diensten of bedrijven, bij wie onderscheidenlijk waar informatie kan worden verkregen;

d. gemachtigd ambtenaar:

een ambtenaar die door de Minister tot het beslissen over verzoeken om informatie is gemachtigd;

Centrale Directie Voorlichting:

de Centrale Directie Voorlichting van het Ministerie van Financiën;

f. Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken:

de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken van het Ministerie van Financiën;

g. organisatieonderdelen van de Belastingdienst:

de organisatieonderdelen, bedoeld in artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, en vermeld in het register bedoeld in paragraaf 2 van de onderhavige regeling;

Register

Artikel 2

  • 1 Er is een register waarin worden opgenomen:

    • a. de onder verantwoordelijkheid van de Minister werkzame instellingen, diensten en bedrijven;

    • b. de niet-ambtelijke adviescommissies op het terrein van het Ministerie van Financiën;

    • c. de zelfstandige bestuursorganen op het terrein van het Ministerie van Financiën.

  • 2 Het register vermeldt de namen, adressen en informatiepunten van de daarin opgenomen instellingen, diensten, en bedrijven, commissies en bestuursorganen.

  • 3 Het register ligt voor een ieder ter inzage bij de Centrale Directie Voorlichting.

  • 4 De Centrale Directie Voorlichting houdt het register bij.

Hoofdstuk II. Bevoegdheden met betrekking tot verzoeken om informatie, andere dan die berust bij de Belastingdienst

Informatiepunt

Artikel 3

Het informatiepunt met betrekking tot verzoeken om informatie, andere dan die berust bij de Belastingdienst, is de Centrale Directie Voorlichting.

Gemachtigd ambtenaar

Artikel 4

  • 1 Als gemachtigd ambtenaar met betrekking tot verzoeken om informatie, andere dan die berust bij de Belastingdienst, wordt aangewezen de Secretaris-Generaal. Deze wordt daarbij ondersteund door de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken.

  • 2 Als vervanger van de gemachtigd ambtenaar wordt aangewezen de loco Secretaris-Generaal.

  • 3 Het hoofd van de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken is gemachtigd tot de behandeling van procedures bij de rechtbanken ter zake van verzoeken om informatie, andere dan die berust bij de Belastingdienst, en van hoger beroep in alle procedures ter zake van verzoeken om informatie.

  • 4 Hij kan aan onder hem ressorterende ambtenaren ter zake ondermachtiging verlenen.

Vaststelling van nadere regels

Artikel 5

  • 1 De Secretaris-Generaal kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling door het Ministerie en de onder verantwoordelijkheid van het Ministerie werkzame instellingen, diensten en bedrijven, met uitzondering van de Belastingdienst.

  • 2 Deze regels liggen voor een ieder ter inzage bij de Centrale Directie Voorlichting.

Hoofdstuk III. Bevoegdheden met betrekking tot verzoeken om informatie die berust bij de Belastingdienst

Informatiepunten

Artikel 6

  • 1 Met betrekking tot verzoeken om informatie die berust bij de Belastingdienst, zijn de Directies en de eenheden van de Belastingdienst alsmede de vestigingen van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst de informatiepunten, tenzij het verzoeken van vertegenwoordigers van de media betreft.

  • 2 Met betrekking tot verzoeken van vertegenwoordigers van de media, van politieke en maatschappelijke organisaties, en van belangengroeperingen, om informatie die berust bij de Belastingdienst, is de Centrale Directie Voorlichting het informatiepunt.

Gemachtigde ambtenaren

Artikel 7

  • 1 Voor wat betreft de beslissing over verzoeken om informatie die berust bij de Belastingdienst worden als gemachtigde ambtenaren aangewezen de voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, genoemde organisatieonderdelen van de Belastingdienst alsmede de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische controledienst.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde voorzitters zijn bevoegd aan onder hen ressorterende ambtenaren ter zake ondermandaat te verlenen.

  • 3 De hoofden van de voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, genoemde organisatieonderdelen van de Belastingdienst alsmede de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische controledienst zijn gemachtigd tot de behandeling van procedures bij de rechtbanken ter zake van verzoeken om informatie die berust bij de Belastingdienst.

  • 4 De voorzitters van de managementteams zijn bevoegd aan onder hen ressorterende ambtenaren ter zake ondermachtiging te verlenen.

  • 5 De behandeling van hoger beroep in die procedures vindt plaats door de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, derde en vierde lid.

Indien een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op de toepassing van bepalingen uit verdragen dan wel andere internationale regelingen op het gebied van de internationale wederzijdse bijstand bij de heffing en invordering van belastingen en douanerechten, wordt het voorgelegd aan het Directoraat-Generaal Belastingdienst.

Vaststelling van nadere regels

Artikel 8

  • 1 Met betrekking tot de uitoefening door de voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, genoemde organisatieonderdelen van de Belastingdienst alsmede de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische controledienst, van de hen bij artikel 7 toegekende bevoegdheden, kan de Directeur-Generaal der Belastingen nadere regels vaststellen.

  • 2 Deze regels liggen voor een ieder ter inzage bij de Centrale Directie Voorlichting en de informatiepunten bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Hoofdstuk IV. Wijze van behandeling van informatieverzoeken

Behandelende instantie

Artikel 9

  • 1 Het behandelen van verzoeken om informatie en vragen daaromtrent geschiedt door het ter zake bevoegde informatiepunt.

  • 2 Het in het eerste lid gestelde doet geen afbreuk aan de uit de normale taakuitoefening voorvloeiende plicht van de ambtenaar om aan particuliere personen en instanties met wie hij uit hoofde van zijn functie in contact komt, in beginsel informatie op verzoek te verschaffen over de binnen het kader van de uitoefening van zijn functie aan de orde komende aangelegenheden.

Doorgeleiding van informatieverzoeken naar de gemachtigde ambtenaar

Artikel 10

De informatiepunten en de andere behandelende ambtenaren bedoeld in artikel 9, tweede lid, leiden een verzoek om informatie door naar de desbetreffende gemachtigde ambtenaar indien zij:

  • a. van oordeel zijn dat het verzoek op grond van de bij of krachtens de wet gestelde regels niet of niet geheel kan worden ingewilligd, en op grond van artikel 5 van de Wet openbaarheid van bestuur een schriftelijke beslissing moet worden genomen;

  • b. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de geldende voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg over de vraag of een verzoek om informatie al dan niet behoort te worden ingewilligd;

  • c. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat inwilliging of afwijzing van een verzoek om informatie belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kan hebben.

Voorlegging van informatieverzoeken aan de Minister

Artikel 11

De gemachtigde ambtenaar legt een verzoek om informatie aan de Minister dan wel de Staatssecretaris voor, indien inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kan hebben. Over de afdoening van een verzoek van dien aard wordt overleg gepleegd met de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken.

Overleg met andere Ministeries

Artikel 12

  • 1 Als het document waarin de gevraagde gegevens zijn neergelegd berust onder de Minister tot wie de verzoeker zich heeft gewend, maar het betrokken document tot stand is gekomen (mede) onder (eerste) verantwoordelijkheid van een andere Minister, wordt de beslissing op het verzoek om informatie niet genomen dan nadat met de andere Minister is overlegd.

  • 2 Leidt het overleg tot de slotsom dat de beslissing op het verzoek om informatie beter kan worden genomen door de andere Minister, dan wordt de verzoeker naar hem verwezen. In het geval van een schriftelijk verzoek wordt dit doorgezonden onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.

Samenwerking binnen de Belastingdienst

Artikel 13

  • 1 de voorzitters van de managementteams van de in artikel 2, onderdelen a en b, genoemde organisatieonderdelen van de Belastingdienst alsmede de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische controledienst leggen concepten voor beslissingen op bezwaarschriften en concepten voor verweerschriften in procedures bij de rechtbanken, voor aan de directeur, bedoeld in artikel 7 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 onderscheidenlijk aan de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische controledienst.

  • 2 Indien een concept voor een verweerschrift, als bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een verzoek om informatie over de toepassing van de Invorderingswet 1990, wordt het tevens voorgelegd aan de het ministerie van Financiën.

  • 3 Ook overigens plegen, indien nodig, de voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, genoemde organisatieonderdelen van de Belastingdienst alsmede de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische controledienst, bij de uitoefening van de hun bij artikel 7 toegekende bevoegdheden, overleg met de andere voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, genoemde organisatieonderdelen van de Belastingdienst onderscheidenlijk met de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische controledienst.

Doorzending van stukken door de Belastingdienst aan het Ministerie

Artikel 14

  • 1 Verzoeken om andere informatie dan die welke berust bij de Belastingdienst, en stukken betreffende hoger beroepsprocedures voor de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, worden zo spoedig mogelijk na ontvangst door de Directies en de eenheden van de Belastingdienst, dan wel door de vestigingen van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, door tussenkomst van de Directie Algemene Fiscale Zaken ter behandeling overgedragen aan de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken.

  • 2 Rechterlijke uitspraken in procedures van de Directies en van de eenheden van de Belastingdienst, alsmede van de vestigingen van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, worden zo spoedig mogelijk na ontvangst door hen in afschrift doorgezonden aan de Directie Algemene Fiscale Zaken en aan de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken.

Hoofdstuk V. Informatie uit eigen beweging over adviezen

Artikel 15

Over openbaarmaking van adviezen van ambtelijke dan wel gemengd samengestelde adviescommissies werkzaam onder verantwoordelijkheid van de Minister beslist de Secretaris-Generaal, onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid, onder g, van het Reglement van orde voor de ministerraad (Stb. 1994, 203).

Artikel 16

De openbaarmaking van adviezen van niet-ambtelijke adviescommissies en het doen van mededeling daarvan in de Staatscourant geschieden door de zorg van de Secretaris-Generaal. Deze wordt daarbij ondersteund door de Centrale Directie Voorlichting.

Artikel 17

Adviezen, nota’s en rapporten die gezien hun omvang daarvoor in aanmerking komen, worden eventueel voorzien van een tevens voor openbaarmaking bestemde samenvatting.

Hoofdstuk VI. Slotbepalingen

Artikel 18

De regeling van 20 mei 1992, Stcrt. 99, en de Regeling Wob-mandaat Belasting-dienst van 21 december 1993, Stcrt. 247, worden ingetrokken.

Artikel 20

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wob Financiën.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en afschrift daarvan zal worden gezonden aan de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken.

’s-Gravenhage, 21 december 1998

De

Minister

van Financiën

G. Zalm

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W. Vermeend