Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling van de Minister van Justitie houdende vaststelling van de regels aangaande het tijdelijk verlaten van de inrichting bij wijze van verlof of strafonderbreking

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 26, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, en artikel 570b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;

Gezien het advies van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 6 november 1998 (nr. 724485/98);

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. wet: de Penitentiaire beginselenwet;

  • c. besluit: de Penitentiaire maatregel;

  • d. ouder: de ouder van de gedetineerde, alsmede de stiefouder, pleegouder of grootouder, voor zover deze gedurende een langere tijd de ouderrol heeft vervuld;

  • e. kind: het kind van de gedetineerde, alsmede het stiefkind, pleegkind, kind van de levenspartner of kleinkind;

  • f. broer: de broer van de gedetineerde, alsmede de halfbroer of pleegbroer;

  • g. zuster: de zuster van de gedetineerde, alsmede de halfzuster of pleegzuster;

  • h. schoonouder: de schoonouder van de gedetineerde, alsmede de ouder van de levenspartner;

  • i. levenspartner: de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterende van voor de aanvang van de detentie;

  • j. poliklinisch bezoek: bezoek aan een polikliniek van een algemeen ziekenhuis, specialist, fysiotherapeut of logopedist, dan wel aan een tandarts voor bijzondere tandheelkundige verrichtingen;

  • k. ambulante psychiatrische of psychotherapeutische behandeling: bezoek aan een psychiatrisch ziekenhuis, psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, psychotherapeutisch instituut, RIAGG of praktijk van een vrij gevestigde en geregistreerde psychiater of psycholoog in verband met ambulante psychotherapeutische of daarmee gelijk te stellen behandeling;

  • l. intakegesprek: bezoek aan een psychiatrisch ziekenhuis, psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, psychotherapeutisch instituut, behandelinrichting voor verslaafden, hulpverleningsinstelling in verband met de toetsing van de mogelijkheden van een opname tijdens of na de detentie, of instelling of officiële verschaffer van woonruimte in verband met de toetsing van de mogelijkheden van bijzondere woonvoorzieningen in aansluiting op de detentie;

  • m. verlof: het, al dan niet onder begeleiding of bewaking, tijdelijk verlaten van de inrichting voor één van de in deze regeling genoemde doeleinden.

  • n. algemeen verlof: verlof als bedoeld in de artikelen 14 tot en met 18 van deze regeling;

  • o. regimesgebonden verlof: verlof als bedoeld in de artikelen 19 en 20 van deze regeling;

  • p. incidenteel verlof: verlof als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 33 van deze regeling;

  • q. strafonderbreking: opschorting van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf als bedoeld in de artikelen 34 tot en met 40a van deze regeling;

  • r. vervolgverlof: een verlof dat volgt op een zonder incidenten verlopen eerder algemeen verlof;

  • s. inrichtingsarts: de aan de inrichting verbonden arts of tandarts;

  • t. verlofadres: het adres waar de gedetineerde tijdens zijn verlof verblijft en bereikbaar is;

  • u. betrokkene: betrokkene als bedoeld in artikel 44b, onder c, van het besluit.

Artikel 1a

Indien de veroordeling tot een vrijheidsstraf nog niet onherroepelijk is, worden de strafduur en het strafrestant voor de toepassing van deze regeling berekend op grond van de veroordeling waartegen het rechtsmiddel is aangewend.

Artikel 2. Verzoek, ontvangst en beslissing

  • 1 De directeur neemt het verzoek om verlof in ontvangst.

  • 2 De minister beslist over verzoeken om verlof in de gevallen bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, 32 en 39. In de overige gevallen beslist de directeur namens de minister.

Artikel 3. Inlichtingen en adviezen

  • 1 Na ontvangst van het verzoek om verlof wint de directeur alle benodigde inlichtingen en adviezen in.

  • 2 Betreft het een verzoek om verlof van een gedetineerde in voorlopige hechtenis, of een verzoek om verlof van een gedetineerde ten aanzien van wie en voor zolang het openbaar ministerie een executie-indicator zoals bedoeld in artikel 1 onder c van het besluit heeft geplaatst, dan vraagt de directeur het openbaar ministerie om advies.

  • 3 De directeur kan zich tevens laten adviseren door de reclassering, de politie of hulpverleners. Inlichtingen van niet aan de inrichting verbonden artsen, psychiaters en psychologen kunnen slechts worden ingewonnen met schriftelijke toestemming van de betrokkene.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Het verlof wordt geweigerd in geval van:

  • a. ernstig vermoeden dat de gedetineerde zal proberen zich aan de detentie te onttrekken;

  • b. gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten;

  • c. ernstig vermoeden dat het verlof zal leiden tot alcoholmisbruik, druggebruik of een poging tot invoer van contrabande;

  • d. gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken;

  • e. risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde;

  • f. risico voor een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of leefsfeer van de te bezoeken persoon;

  • g. risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde misdrijf;

  • h. gevaar voor de gedetineerde;

  • i. risico van maatschappelijke onrust;

  • j. het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres;

  • k. een gedetineerde ten aanzien van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgeleverd of ten aanzien van wie een uitleveringsprocedure loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend;

  • l. een gedetineerde die ongewenst is verklaard, ten aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend, of van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgezet.

Artikel 5. Voorwaarden

  • 1 Tenzij hij zijn verlofadres redelijkerwijs alleen over buitenlands grondgebied kan bereiken, is het de gedetineerde niet toegestaan tijdens het algemeen, regimesgebonden of incidenteel verlof Nederland te verlaten. In bijzondere omstandigheden en in geval van de toepassing van artikel 40a kan de minister toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft.

  • 2 Bij de verlening van het verlof kunnen bijzondere voorwaarden worden gesteld, die het gedrag van de gedetineerde betreffen.

Artikel 6. Afhandeling door de directeur

  • 1 Indien de directeur bevoegd is over het verlof te beslissen, stelt hij de gedetineerde schriftelijk in kennis van zijn beslissing.

  • 2 Bij afwijzing van het verzoek wordt de beslissing kort gemotiveerd; zo nodig wordt zij mondeling toegelicht.

  • 3 Alvorens advies aan de minister uit te brengen, hoort de directeur de gedetineerde.

Artikel 7. Afhandeling door de minister

  • 1 De beslissing van de minister wordt onverwijld schriftelijk en zo nodig ook telefonisch meegedeeld aan de directeur van de inrichting waar de betrokken gedetineerde verblijft.

  • 2 Bij een positieve beslissing geeft de minister in de schriftelijke mededeling aan de gedetineerde de aanvangsdatum van het verlof en eventuele bijzondere voorwaarden aan. Een schriftelijke mededeling houdende een afwijzende beslissing op een verlofaanvraag houdt een korte motivering in.

Artikel 8. Tenuitvoerlegging straf tijdens verlof

Gedurende het algemeen verlof, het regimesgebonden verlof, het incidenteel verlof en het verlof tijdens verblijf in een inrichting voor stelselmatige daders loopt de tenuitvoerlegging van de straf ofwel de maatregel door, gedurende de strafonderbreking wordt de tenuitvoerlegging van de straf opgeschort. In het geval bedoeld in artikel 10, tweede lid onder b, en in geval van ziekte wordt de tenuitvoerlegging geschorst vanaf het moment dat de gedetineerde terug had moeten keren.

Artikel 9. Overplaatsing

  • 1 Wordt de gedetineerde tussen de verlening en het plaatsvinden van het verlof overgeplaatst naar een andere inrichting, dan voert de directeur van de laatstgenoemde inrichting de beslissing uit, tenzij gewijzigde omstandigheden hem aanleiding tot heroverweging geven.

  • 2 Wordt de gedetineerde na indiening van het verzoek om verlof maar voordat daarop beslist is overgeplaatst naar een andere inrichting, dan neemt de directeur van de laatstgenoemde inrichting de behandeling van het verzoek over. De directeur van de inrichting van herkomst verstrekt hem daartoe alle inlichtingen en informatie. Betreft het een verzoek waarover de minister beslist, dan informeert de directeur van de inrichting van herkomst ook de minister.

Artikel 10. Incidenten

  • 1 Indien zich tijdens het verlof een incident voordoet, kan de directeur, afhankelijk van de aard van het incident en het verlof, en de bestemming van de inrichting:

    • a. het volgende verlof geheel of gedeeltelijk intrekken of niet verlenen,

    • b. bij het volgende verlof bijzondere voorwaarden opleggen,

    • c. de gedetineerde intern overplaatsen, of

    • d. overplaatsing naar een andere afdeling of inrichting adviseren.

  • 2 Van een incident als bedoeld in het eerste lid is in elk geval sprake wanneer de gedetineerde:

    • a. tijdens het verlof buiten de inrichting betrokken is bij een verstoring van de openbare orde of een strafbaar feit;

    • b. verwijtbaar te laat of niet in de inrichting terugkeert;

    • c. onder invloed van alcohol of verdovende middelen in de inrichting terugkeert;

    • d. bij terugkeer in de inrichting contrabande met zich meevoert.

  • 3 Onverminderd de verplichting om het incident elders te signaleren, worden gegevens over incidenten tijdens verlof opgenomen in het penitentiair dossier.

Artikel 11. Ziekte

  • 1 Indien de gedetineerde wegens ziekte niet in staat is tijdig naar de inrichting terug te keren, meldt hij dat onverwijld aan de inrichting. De gedeti-

    neerde dient aan te tonen dat hij om medische redenen niet in staat is terug te keren.

  • 2 De directeur neemt na overleg met de inrichtingsarts en, voor zover mogelijk, gehoord de gedetineerde, maatregelen met het oog op een zo spoedig mogelijke voortzetting van de detentie, eventueel in het penitentiair of een algemeen ziekenhuis. Daartoe kan na schriftelijke toestemming van de gedetineerde door de medische dienst van de inrichting ook contact worden gezocht met de door de gedetineerde geraadpleegde arts.

Artikel 12. Verlofpas

  • 1 Aan een gedetineerde die zonder begeleiding met verlof gaat, wordt door de inrichting een verlofpas van een door de minister vastgesteld model verstrekt, waarop eventuele bijzondere voorwaarden worden vermeld.

  • 2 De gedetineerde draagt de verlofpas buiten de inrichting steeds bij zich.

Artikel 13. Financiële kwesties

  • 1 De directeur kan de gedetineerde een bijdrage in de reis- en verblijfkosten verstrekken. De minister geeft nadere richtlijnen omtrent het bedrag.

  • 2 De gedetineerde is tijdens het verlof niet van rijkswege verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid.

Hoofdstuk 2. Algemeen verlof

Artikel 14. Voorwaarden

  • 1 Een gedetineerde komt eerst voor algemeen verlof in aanmerking wanneer hij, al dan niet onherroepelijk, is veroordeeld tot een vrijheidsstraf en:

    • a. ingeval de veroordeling onherroepelijk is, hij ten minste een derde deel van de onvoorwaardelijk opgelegde straf heeft ondergaan dan wel, ingeval de veroordeling nog niet onherroepelijk is, de duur van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd ten minste gelijk is aan een derde deel van de onvoorwaardelijk opgelegde straf; en

    • b. zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar bedraagt.

  • 3 Algemeen verlof wordt niet verleend aan:

    • a. gedetineerden die verblijven in een inrichting waar het verlof deel uitmaakt van het regime;

    • b. gedetineerden aan wie tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd;

    • c. gedetineerden die geselecteerd zijn voor, dan wel geplaatst zijn in, een extra beveiligde of uitgebreid beveiligde inrichting of afdeling;

    • d. gedetineerden die geplaatst zijn in een Elektronisch Detentiehuis als bedoeld in artikel 2a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden.

Artikel 15. Duur

Het algemeen verlof wordt verleend voor een duur van maximaal 60 uur.

Artikel 16. Aantal

  • 1 Het aantal algemene verloven waarom een gedetineerde mag verzoeken bedraagt maximaal de helft van het aantal maanden strafrestant, waarbij een maand wordt gesteld op 30 dagen met afronding van halven en minder naar beneden. Om te bevorderen dat de verloven zoveel mogelijk gelijkmatig over het strafrestant verspreid worden, stelt de directeur een verlofschema op. De laatste vijf dagen van de detentie vindt geen verlof plaats.

  • 2 Wordt als gevolg van mutaties in de detentiegevens de ontslagdatum van de gedetineerde gewijzigd, dan wordt een nieuw verlofschema opgesteld.

Artikel 17. Beslissingsbevoegdheid

  • 1 De minister beslist over een eerste verzoek om algemeen verlof indien:

    • a. het een gedetineerde betreft die al dan niet onherroepelijk, is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf langer dan twee jaar of die veroordeeld is wegens een delict waarbij sprake was van een grote maatschappelijke onrust; zijn evenwel zowel het openbaar ministerie als de directeur van mening dat het verlof niet moet worden verleend, dan doet de directeur de aanvraag af;

    • b. het openbaar ministerie, al dan niet verplicht geraadpleegd, anders dan de directeur van mening is dat het verlof niet moet worden verleend.

  • 2 In alle overige gevallen wordt de beslissing omtrent het verlenen van algemeen verlof door de directeur genomen.

  • 3 De directeur beslist namens de minister over verzoeken om vervolgverlof. De directeur neemt een verzoek om vervolgverlof in behandeling nadat de gedetineerde een eerste algemeen verlof heeft verkregen en dit verlof goed is verlopen. Incidenten bij of tijdens het vorige algemeen verlof zijn voor de directeur aanleiding om het daarop volgende verzoek voor verlof af te wijzen.

Artikel 18. Gewijzigde omstandigheden

In verband met gewijzigde omstandigheden kan de directeur een reeds verleend algemeen verlof of het daarvan nog resterende gedeelte intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of er nadere voorwaarden aan stellen. Indien de beslissing is genomen door de minister stelt de directeur hem onverwijld van de gewijzigde omstandigheden in kennis.

Hoofdstuk 3. Regimesgebonden verlof

Artikel 19. Voorwaarden

  • 1 De directeur kan aan gedetineerden die verblijven in een inrichting waar vierwekelijks verlof deel uitmaakt van het regime, eenmaal per vier weken regimesgebonden verlof verlenen.

  • 2 Het verlof, bedoeld in het eerste lid, vindt volgens een door de directeur, na overleg met de gedetineerde, opgesteld verlofschema plaats in het weekend of gedurende een periode waartoe een algemeen erkende feestdag behoort. De directeur kan in uitzonderlijke omstandigheden anders bepalen.

  • 3 Aan gedetineerden die verblijven in een inrichting waar wekelijks verlof deel uitmaakt van het regime wordt ieder weekend regimesgebonden verlof verleend.

  • 4 De maximale duur van het verlof, bedoeld in het eerste lid, is 52 uur. Het mag tijdens het verblijf in de inrichting tweemaal tot 76 uur verlengd worden. Aan gedetineerden die zich door goed gedrag onderscheiden, kan de directeur daarenboven een verlengd verlof verlenen voor de weekends van Pasen en Pinksteren. Voorts kan hij erin toestemmen dat het laatste verlof van een jaar en het eerste verlof van het daaropvolgende jaar desgewenst kan worden verleend als een verlof voor Kerst respectievelijk voor Nieuwjaar, waarbij een van beide verloven verlengd mag worden.

  • 6 De directeur beslist over weigering of verplaatsing van regimesgebonden verlof. Na overleg met de gedetineerde stelt de directeur een verlofschema op.

  • 7 In een beperkt beveiligde inrichting wordt in het laatste weekend van de detentie geen regimesgebonden verlof verleend, behoudens bijzondere gevallen.

  • 8 Ten aanzien van het verlof, bedoeld in het eerste lid dan wel het derde lid wordt advies door de reclassering uitgebracht.

Artikel 20. Uitgesloten van regimesgebonden verlof

  • 1 Aan gedetineerden die nog geen vier werkweken verblijven in een beperkt beveiligde inrichting wordt geen regimesgebonden verlof verleend, tenzij het gaat om gedetineerden die in het kader van detentiefasering in de inrichting worden geplaatst. In dat geval kan een reeds verleend algemeen verlof dat nog niet heeft plaatsgevonden, worden omgezet in een regimesgebonden verlof.

  • 2 Aan gedetineerden die verblijven op een normaal beveiligde afdeling van een beperkt beveiligde inrichting, wordt geen regimesgebonden verlof verleend.

  • 3 Aan gedetineerden die deelname weigeren, dan wel hun deelname weigeren voort te zetten aan een traject in het kader van het programma Terugdringen Recidive wordt geen regimesgebonden verlof verleend.

Artikel 20a

Gedetineerden die verblijven in een zeer beperkt beveiligde inrichting die tevens is aangewezen als Elektronisch Detentiehuis als bedoeld in artikel 2a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen niet voor regimesgebonden verlof in aanmerking. Ingeval van overplaatsing van een gedetineerde naar een Elektronisch Detentiehuis is artikel 9 niet van toepassing.

Hoofdstuk 3a. Verlof tijdens verblijf in een inrichting voor stelselmatige daders

Artikel 20b

Artikel 4, onder j, is niet van toepassing op het verlenen van verlof aan een betrokkene, voor zover het verlof zich niet uitstrekt over de nacht.

Artikel 20c

  • 1 De directeur kan aan een betrokkene ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van de intramurale fase van de maatregel plaatsvindt verlof toekennen. De directeur bepaalt de frequentie en de duur van het verlof.

  • 2 Het verlof wordt verleend voor ten minste 2 uur en ten hoogste 52 uur per week.

  • 3 Bij de bepaling van de frequentie en het aantal uren verlof houdt de directeur rekening met de mate waarin vertrouwen bestaat dat het verlof zonder incidenten zal verlopen.

  • 4 De directeur kan besluiten dat de betrokkene tijdens het verlof wordt begeleid.

Hoofdstuk 4. Incidenteel verlof

Artikel 21. Voorwaarden

  • 1 Incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

  • 2 Incidenteel verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.

  • 3 Incidenteel verlof wordt niet verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling of regimesgebonden of algemeen verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd.

  • 4 Bij de bepaling van de duur van het incidenteel verlof wordt in ieder geval rekening gehouden met de benodigde reistijd en beveiliging. Het incidenteel verlof eindigt op de dag waarop het is aangevangen. Indien de benodigde reistijd dat niet toelaat eindigt het in ieder geval de daarop volgende dag.

Artikel 22. Bezoek

  • 1 Voordat het incidenteel verlof wordt verleend voor een bezoek aan een persoon, dient ten aanzien van de te bezoeken persoon vast te staan dat:

    • a. de beweerde band bestaat,

    • b. de relatie hecht is, en

    • c. de te bezoeken persoon geen bezwaar tegen het bezoek heeft.

  • 2 Incidenteel verlof kan slechts worden verleend in verband met geboorte, ziekte, lichamelijke of geestelijke gesteldheid of overlijden van een relatie indien de desbetreffende toestand of gebeurtenis door een arts respectievelijk de burgerlijke stand is bevestigd.

  • 3 Uit veiligheidsoverwegingen kunnen aan de plaats van het bezoek nadere eisen worden gesteld.

Artikel 23. Levensgevaar of ernstige psychische nood

Incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende levenspartner, kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde.

Artikel 24. Sterfgeval

  • 1 Incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van de levenspartner, of een kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde.

  • 2 Het bezoek kan bestaan in het bijwonen van de uitvaart, een rouwbezoek dan wel een bezoek aan graf of columbarium.

  • 3 Het bijwonen van de uitvaart is uitgesloten indien bewaking is aangewezen.

  • 4 Toestemming voor het bijwonen van de uitvaart of het brengen van een rouwbezoek kan slechts worden verleend indien de nabestaanden van de overledenen daartegen geen bezwaar hebben.

Artikel 25. Niet tot reizen in staat zijnde familieleden

  • 1 Incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.

  • 2 Incidenteel verlof voor een bezoek aan kind jonger dan 12 jaar kan daarnaast worden verleend indien redenen van sociaal-psychologische aard zich tegen een bezoek van het kind aan de inrichting verzetten, en de gedetineerde het recht op omgang met het kind niet is ontzegd.

Artikel 26. Kraambezoek

  • 1 Incidenteel verlof kan worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind.

  • 2 Behoudens medische complicaties vindt het kraambezoek binnen 14 dagen na de bevalling plaats.

Artikel 27. Onderling gedetineerdenbezoek

  • 1 Incidenteel verlof voor een bezoek aan gedetineerde levenspartner, kind, ouder, broer en zuster kan slechts worden verleend indien de gedetineerden elkaar ten gevolge van de detentie ten minste drie maanden niet hebben ontmoet.

  • 2 Indien de gedetineerden niet in dezelfde inrichting verblijven, dienen beide inrichtingen met het bezoek in te stemmen.

Artikel 28. Medische, therapeutische en tandheelkundige behandelingen

  • 1 Incidenteel verlof voor medische, psychiatrische, psychotherapeutische of tandheelkundige behandeling kan alleen worden verleend na verwijzing door de inrichtingsarts of de districtspsychiater.

  • 2 Incidenteel verlof voor herhaalde psychotherapeutische behandeling kan in beginsel slechts worden verleend aan gedetineerden die zelfstandig kunnen reizen.

Artikel 29. Intakegesprekken

  • 1 Incidenteel verlof voor een intakegesprek kan aan een voorlopig gehechte gedetineerde worden verleend na bevel van een rechterlijke autoriteit of het openbaar ministerie, dan wel na verwijzing door de districtspsychiater of inrichtingsarts.

  • 2 Incidenteel verlof voor een intakegesprek kan aan een onherroepelijk veroordeelde gedetineerde worden verleend na verwijzing door de districtspsychiater, de inrichtingsarts of een andere aan de inrichting verbonden hulpverlener.

  • 3 Incidenteel verlof voor een intakegesprek als bedoeld in het tweede lid kan niet worden verleend aan gedetineerden die slechts onder bewaking de inrichting mogen verlaten, tenzij een passend beveiligingsniveau kan worden gewaarborgd.

Artikel 30. Studie, opleiding en examens

  • 1 Incidenteel verlof in verband met studie of vakopleiding kan slechts worden verleend indien de studie of vakopleiding voorafgaand aan de detentie is aangevangen, uitzicht bestaat op een spoedige afronding en de gedetineerde zelfstandig kan reizen.

  • 2 Incidenteel verlof in verband met deelname aan examens kan slechts worden verleend indien de gedetineerde zelfstandig kan reizen of een passend beveiligingsniveau kan worden gewaarborgd.

Artikel 31. Voorbereiding op invrijheidstelling

  • 1 Incidenteel verlof kan worden verleend om de gedetineerde in de gelegenheid te stellen, praktische voorbereidingen op zijn invrijheidstelling te treffen.

  • 2 Incidenteel verlof als bedoeld in het vorige lid wordt slechts verleend indien de invrijheidstelling binnen drie maanden te verwachten valt en de voorbereidingen niet op een andere wijze kunnen worden getroffen.

Artikel 32. Beslissingsbevoegdheid

  • 1 De minister beslist indien het openbaar ministerie anders dan de directeur adviseert tot afwijzing of het een verzoek betreft van een gedetineerde die behoort tot een bijzondere categorie als bedoeld in het tweede lid. In de overige gevallen beslist de directeur.

  • 2 De bijzondere categorieën zijn:

    • a. onherroepelijk veroordeelden aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd;

    • b. personen ten aanzien van wie op grond van artikel 37 Wetboek van Strafrecht een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is gegeven, en die als passant in een huis van bewaring wachten op overbrenging naar een dergelijke inrichting;

    • c. gedetineerden verblijvend in een extra beveiligde inrichting;

    • d. gedetineerden verblijvend in een uitgebreid beveiligde inrichting;

    • e. gedetineerden verblijvend in een inrichting voor gedetineerden die een extreem beheersrisico vormen;

    • f. gedetineerden op de wachtlijst voor opname in een inrichting genoemd onder c, d en e;

    • g. gedetineerden die door de Afdeling Individuele Zaken van de sector Gevangeniswezen van de Dienst Justitiële Inrichtingen aangemerkt zijn als vlucht- of gemeengevaarlijk;

    • h. gedetineerden die op grond van artikel 24, eerste lid, van de wet in afzondering zijn geplaatst;

    • i. personen die zijn gedetineerd wegens een delict waarbij sprake was of is van een grote mate van maatschappelijke onrust;

    • j. gedetineerden die op grond van artikel 87 van de Faillissementswet in verzekerde bewaring zijn gesteld;

    • k. gegijzelden en personen die in het kader van lijfsdwang rechtens van hun vrijheid beroofd zijn;

    • l. gedetineerden die, al dan niet onherroepelijk, zijn veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan twee jaar;

    • m. gedetineerden die een verzoek voor incidenteel verlof indienen voor één van de behandelingen genoemd in artikel 28 eerste lid, waarbij geen afdoende beveiliging kan worden gerealiseerd en ook in overleg met het Penitentiair Ziekenhuis geen oplossing kan worden bereikt.

Artikel 33. Gewijzigde omstandigheden

In verband met gewijzigde omstandigheden kan de directeur een reeds verleend incidenteel verlof of het daarvan nog resterende gedeelte intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of er nadere voorwaarden aan stellen. Indien de beslissing is genomen door de minister stelt de directeur hem onverwijld van de gewijzigde omstandigheden in kennis.

Hoofdstuk 5. Strafonderbreking

Artikel 34. Voorwaarden

Strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Artikel 35. Duur

Bij het bepalen van de duur van de strafonderbreking wordt rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. De strafonderbreking duurt minimaal twee etmalen en maximaal drie maanden.

Artikel 36. Bezoek

Strafonderbreking kan worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder, voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde en voor de gevallen bedoeld in de artikelen 23 en 24. Het bepaalde in artikel 22, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37. Medische en therapeutische redenen

Strafonderbreking kan worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Artikel 38. Zakelijke omstandigheden

  • 1 Strafonderbreking kan eenmalig worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard.

  • 2 De gedetineerde dient aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden.

Artikel 39. Beslissingsbevoegdheid

Strafonderbreking kan slechts worden verleend, gewijzigd en ingetrokken door de minister.

Artikel 40. Gewijzigde omstandigheden

In verband met gewijzigde omstandigheden kan de minister een reeds verleende strafonderbreking of het daarvan nog resterende gedeelte intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of er nadere voorwaarden aan stellen. Daartoe stelt de directeur de minister onverwijld van de gewijzigde omstandigheden in kennis.

Hoofdstuk 5a. Strafonderbreking vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland

Artikel 40a

  • 2 Indien een vrijheidsstraf van ten hoogste drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend nadat tenminste de helft van de straf is ondergaan. Indien een vrijheidsstraf van meer dan drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend nadat tenminste tweederde gedeelte van de straf is ondergaan.

  • 3 De strafonderbreking gaat in op het moment dat de vreemdeling Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

  • 4 Aan de strafonderbreking wordt de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert. Indien de vreemdeling de voorwaarde, bedoeld in het derde lid, niet naleeft, wordt de tenuitvoerlegging van de straf hervat.

Hoofdstuk 6. Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 41

Een verzoek om verlof dat ingediend is voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgedaan volgens de regels zoals die golden voor de inwerkingtreding van deze regeling.

Verloven waarvoor voor de inwerkingtreding van deze regeling toestemming is verleend worden beoordeeld volgens de regels zoals die golden voor de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 43. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals