Wijzigingsbesluit Voertuigreglement

[Regeling vervallen per 01-05-2009.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2015.
Geldend van 22-12-2006 t/m 30-04-2009

Besluit van 18 januari 1999, houdende wijziging van het Voertuigreglement

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 oktober 1998, nr. CDJZ/WJZ/345-98, Centrale Directie Juridische Zaken;

Gelet op:

Richtlijn nr. 93/93/EEG van de Raad van de Europese Unie van 29 oktober 1993 betreffende de massa's en afmetingen van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEG L 311);

Richtlijn nr. 95/48/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 september 1995 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 92/21/EEG van de Raad betreffende massa's en afmetingen van motorvoertuigen van categorie M1 (PbEG L 233).

Richtlijn nr. 96/53/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PbEG L 235);

– de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 4 december 1998, nr. W09.98.0460);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 januari 1999, nr. CDJZ/204-99, Centrale Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

[Red: Wijzigt het Voertuigreglement.]

ARTIKEL II

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

De artikelen 3.3.6, derde lid, onderdeel b, 3.7.6, derde lid, 5.3.6, eerste lid, onderdeel b, en artikel 5.12.6, achtste lid, van het Voertuigreglement zijn in het verkeer uitsluitend binnen Nederland tot en met 31 december 2006 niet van toepassing op

  • a. bedrijfsauto's, niet zijnde bussen, met een toegestane maximum massa van meer dan 10 000 kg, en

  • b. aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 10 000 kg, indien deze niet breder zijn dan 2,60 m en indien deze voertuigen afzonderlijk of bij samenstellen daarvan een van de voertuigen voor 1 februari 1999 in Nederland in het kentekenregister zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht.

ARTIKEL IV

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

Artikel 5.12.6, vierde lid, van het Voertuigreglement is tot en met 31 december 2006 in het verkeer uitsluitend binnen Nederland niet van toepassing op samenstellen van trekker en oplegger met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, waarvan de oplegger na 31 december 1990 en vóór 1 mei 1993 in Nederland in het kentekenregister is ingeschreven of in het verkeer is gebracht, indien de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en enig deel aan de voorzijde van de oplegger niet meer bedraagt dan 2,05 m, met uitzondering van een puntvormige uitbouw waarvan het verticaal geprojecteerde oppervlak wordt begrensd door rechte lijnen die raken aan de uiterste voorhoeken van de oplegger en een punt op het mediaanvlak van de oplegger dat op maximaal 2,50 m voor het hart van de koppelingspen ligt, en indien de lengte van deze samenstellen niet meer bedraagt dan 15,50 m.

ARTIKEL V

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

  • 1 In afwijking van artikel 5.18.12 van het Voertuigreglement mag in het verkeer uitsluitend binnen Nederland tot en met 31 december 2006, tenzij bij ministeriële regeling voor bedrijfsauto’s met in deze regeling nader te bepalen laadstructuren, onder daarbij vast te stellen voorwaarden een latere datum wordt vastgesteld, de lengte van voertuigen of samenstellen van voertuigen met inbegrip van de lading niet meer bedragen dan de lengte van dat voertuig of samenstel van voertuigen in onbeladen toestand, vermeerderd met 1,00 m waarbij:

    • a. de lading niet meer dan 1,00 m achter het voertuig mag uitsteken;

    • b. de lading niet meer dan 5,00 m achter de achterste as van het voertuig mag uitsteken;

    • c. in afwijking van de artikelen 5.3.49 en 5.12.49 van het Voertuigreglement een stootbalk moet zijn aangebracht op niet meer dan 0,60 m voor de uiterste achterzijde van de uitstekende lading indien de afstand van de onderzijde van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m;

    • d. de lading niet voor het voertuig mag uitsteken;

    • e. het zicht op de verlichting, de reflectoren, de richtingaanwijzers of de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig niet mag worden belemmerd, indien deze voertuigen afzonderlijk of bij samenstellen daarvan een van de voertuigen voor 1 februari 1999 in Nederland in het kentekenregister zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing op voertuigen of samenstellen van voertuigen die in gebruik zijn genomen na 30 juni 1967 en voor 1 januari 1996.

  • 3 Het eerste lid, onderdeel e, is niet van toepassing indien aan de achterzijde van de uitstekende lading op gelijke wijze als op het betrokken voertuig zijn aangebracht verlichting, reflectoren, richtingaanwijzers of de kentekenplaat van dat voertuig.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op samenstellen van voertuigen, zijnde kermis- en circusvoertuigen.

  • 5 De in het eerste lid onder a bedoelde lengtevermeerdering van 1,00 m mag alleen worden veroorzaakt door de lading en door een uitschuiflade of laadklep ter ondersteuning van de lading of door een uitschuifbare stootbalk. Lading mag niet uitsluitend op de uitschuiflade of op de laadklep rusten.

  • 6 Voor de toepassing van dit artikel zijn onder lading mede begrepen gestandaardiseerde laadstructuren.

ARTIKEL VI

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 januari 1999

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de achtentwintigste januari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals