Besluit toeslagen duikteam ROB/NISA

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2003.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Besluit toeslagen duikteam ROB/NISA

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Overwegende dat het gewenst is om ruimte te scheppen voor een beloningsbeleid dat beter is afgestemd op het duikend personeel van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek sector Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie;

Gelet op artikel 22a, eerste lid, van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984;

Gehoord de Bijzondere Commissie;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ROB:

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek;

b. NISA:

Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie;

c. bevoegd gezag:

directeur van de ROB;

d. duikdag:

dag waarop duikarbeid wordt verricht;

e. duiktoeslag:

eenmalig toe te kennen toeslag op het salaris per duikdag.

Artikel 2

Het bevoegd gezag kent een duiktoeslag toe aan elke duikende medewerker van de ROB sector NISA, die op een duikdag betrokken is bij activiteiten, noodzakelijk voor ( het doorgaan van) een daadwerkelijke duikactie, voor zover de medewerker de functie uitoefent van duikploegleider, duikmedisch begeleider, reserve- of stand-by-duiker, duikend medewerker, dan wel ter beoordeling van het hoofd duikteam anderszins wordt belast met werkzaamheden ten behoeve van het duikteam.

Artikel 3

De duiktoeslag wordt voor iedere in artikel 2 genoemde medewerker vastgesteld op € 59,- bruto per duikdag.

De hoogte van de duiktoeslag wordt door het bevoegd gezag periodiek bijgesteld overeenkomstig de procentuele aanpassing van de salarissen met een algemeen karakter van het burgerlijk rijkspersoneel. Het bijgestelde bedrag wordt afgerond op een hele euro naar boven.

Artikel 4

De deelname aan de duikacties wordt vastgelegd in dagrapporten en duikploegleidersverslagen. Het hoofd duikteam is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de inhoud daarvan en draagt er zorg voor dat de aantallen duikdagen en de uit te keren toeslagen worden doorgegeven aan Personeelszaken ROB.

Artikel 5

De toeslag is gebaseerd op artikel 22a BBRA 1984 en wordt maandelijks onder vermelding ’duiktoeslag’ gelijktijdig met het salaris uitgekeerd.

Artikel 6

In de periode 1 oktober tot en met 30 april ontvangen de in artikel 2 genoemde werknemers naast de duiktoeslag een koudetoeslag die wordt vastgesteld op 50% van de duiktoeslag.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998 en kan worden aangehaald als ’Besluit toeslagen duikteam ROB/NISA’.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
Namens deze,
De

secretaris-generaal

,

P.H. Holthuis