Besluit personenchauffeurs defensie

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006 en zichtdatum 04-07-2007.
Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2006

Besluit van 15 februari 1999, houdende de vaststelling van enkele rechtspositionele bepalingen ten aanzien van burgerambtenaren van Defensie, die belast zijn met het vervoer van bewindslieden en hoge ambtelijke functionarissen (Besluit personenchauffeurs defensie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 13 november 1999, nr. P/98007410;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet en artikel 12:15 van de Arbeidstijdenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 18 december 1998, No.W07.98.0528);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 5 februari 1999, nr. P/99000429;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. personenchauffeur:

    de krachtens dit besluit door Onze Minister van Defensie aangewezen ambtenaren die de functie van personenchauffeur uitoefenen, alsmede de krachtens artikel 1 van het Besluit van 3 mei 1989 (Stb. 1989, 194), houdende een nadere werktijd regeling en overwerkvergoeding voor personenchauffeurs aangewezen ambtenaar;

  • b. het inkomstenbesluit:

    het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie;

  • c. het reglement:

    het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie.

Artikel 3. Verlenging arbeidstijd

De arbeidstijd voor de personenchauffeur met een volledige arbeidstijd bedraagt gemiddeld 45 uur per week.

Artikel 4. Aanvulling op het salaris

  • 1 De personenchauffeur ontvangt een aanvulling op zijn salaris per maand.

  • 2 Deze aanvulling bedraagt per maand voor de personenchauffeur met een volledige arbeidstijd 30 maal het salaris per uur, bedoeld in artikel 1 van het inkomstenbesluit, vermenigvuldigd met de factor 1,5.

  • 3 De aanvulling wordt berekend over het voor de personenchauffeur geldende salaris per uur, met dien verstande dat het salaris per uur ten hoogste kan bedragen het salaris per uur dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 4 van bijlage A van het inkomstenbesluit.

Artikel 5. Vaste toelage onregelmatige dienst

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De personenchauffeur met een volledige arbeidstijd ontvangt een vaste toelage onregelmatige dienst ten bedrage van € 129,78 bruto per maand.

Terugwerkende kracht

Stb. 2007, 229, datum inwerkingtreding 04-07-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Vaste toelage onregelmatige dienst

De personenchauffeur met een volledige arbeidstijd ontvangt een vaste toelage onregelmatige dienst ten bedrage van € 132,64 bruto per maand.

Artikel 6. Consignatietoelage

  • 2 De personenchauffeur heeft recht op een maandelijkse consignatietoelage.

  • 3 In afwijking van artikel 23, tweede en derde lid, van het inkomstenbesluit bedraagt de in het tweede lid bedoelde consignatietoelage, over ten hoogste het aantal van 45 geconsigneerde uren per maand, per uur: 1/195 van de som van het salaris en de in artikel 4 genoemde aanvulling op het salaris, vermenigvuldigd met de factor 0,5.

  • 4 De consignatietoelage wordt berekend over het voor de personenchauffeur geldende salaris per uur, met dien verstande dat het salaris per uur ten hoogste kan bedragen het salaris per uur dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 4 van bijlage A van het inkomstenbesluit.

Artikel 7. Grondslag bezoldiging

De in de artikelen 4, 5, en 6 genoemde aanvulling op het salaris, de vaste toelage voor onregelmatige dienst en de consignatietoelage behoren tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 1 van het inkomstenbesluit.

Artikel 8. Eindejaarsuitkering

Over de in de artikelen 4, 5, en 6 genoemde aanvulling op het maandsalaris, de vaste toelage voor onregelmatige dienst en de consignatietoelage heeft de personenchauffeur recht op een eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 44 van het inkomstenbesluit.

Artikel 9. Aanspraak op vakantie

In afwijking van artikel 32, vierde lid, van het reglement bedraagt de aanspraak op vakantie voor de personenchauffeur met een volledige arbeidstijd 218 uren per kalenderjaar.

Artikel 10. Onvolledige arbeidstijd

Voor de personenchauffeur met een onvolledige arbeidstijd worden de in de artikel 4 genoemde aanvulling op het salaris, de in artikel 5 genoemde vaste toelage voor onregelmatige dienst, het in artikel 6, derde lid, genoemde aantal uren consignatie en de in artikel 9 genoemde aanspraak op vakantie, vastgesteld op een evenredig deel van die aanvulling, de toelage, het aantal uren consignatie en het aantal uren vakantie bij een volledige arbeidstijd.

Artikel 11. Overgangstoelage

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder personenchauffeur verstaan: de ambtenaar die krachtens artikel 1 van het Besluit van 3 mei 1989 (Stb. 1989, 194), houdende een nadere werktijd regeling en overwerkvergoeding voor personenchauffeurs is aangewezen als personenchauffeur.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder maandelijkse inkomsten:

    • a. het salaris, bedoeld in bijlage A van het inkomstenbesluit;

    • b. de vakantieuitkering, bedoeld in artikel 43 van het inkomstenbesluit;

    • c. de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 8 van dit besluit ;

    • d. de maandelijkse toelage en de geldelijke vergoeding voor 45 uren overwerk, bedoeld in het Besluit van 3 mei 1989 (Stb. 1989, 194), houdende een nadere werktijd regeling en overwerkvergoeding voor personenchauffeurs, artikelen 2 en 4, tweede lid;

    • e. de aanvulling op het salaris, bedoeld in artikel 4 van dit besluit;

    • f. de vaste toelage onregelmatige dienst, bedoeld in artikel 5 van dit besluit;

    • g. de consignatietoelage op basis van 45 uren consignatie, bedoeld in artikel 6, derde lid, van dit besluit.

  • 3 Aan de personenchauffeur wordt een overgangstoelage per maand toegekend, die éénmalig wordt afgeleid van het verschil tussen de inkomsten per maand, bedoeld in het tweede lid onder a, b, c en d op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit, en de inkomsten per maand, bedoeld in het tweede lid onder a, b, c, e, f en g, met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 4 Indien het salaris van de personenchauffeur in de periode van 1 januari 1998 tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit is verhoogd van salarisschaal 3 naar salarisschaal 4, wordt voor de toepassing van het derde lid het laatstelijk voor hem geldende salaris in de salarisschaal 3 in aanmerking genomen.

  • 5 Indien het salaris van de personenchauffeur na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt verhoogd van salarisschaal 3 naar salarisschaal 4, wordt de overgangstoelage overeenkomstig verminderd met het bedrag van deze salarisverhoging.

  • 6 Voor de personenchauffeur, die op 31 december 2000 aanspraak heeft op de overgangstoelage, wordt de overgangstoelage met ingang van 1 januari 2001 verhoogd met 1,9%.

Artikel 12. Intrekking besluit

Het Besluit van 3 mei 1989 (Stb. 1989, 194), houdende een nadere werktijd regeling en overwerkvergoeding voor personenchauffeurs wordt ingetrokken.

Artikel 13. Datum inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit personenchauffeurs defensie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Lech, 15 februari 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de elfde maart 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals