Wet van 3 april 1999, houdende wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging
van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847,
Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen
en verschotten (Wet op het notarisambt)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuwe wettelijke
regeling te geven met betrekking tot het ambt van notaris en de kandidaat-notarissen,
mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de
Wet van 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium
der notarissen en verschotten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: