Regeling afleggen eed en belofte ambtenaar

[Regeling vervallen per 16-04-2015.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 16-06-1999 t/m 15-04-2015

Regeling afleggen eed en belofte ambtenaar

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 51, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

  • 1 De ambtenaar die wordt aangesteld of te werk gesteld bij het Ministerie van Justitie legt de eed of belofte af.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de ambtenaar reeds eerder in het kader van een aanstelling of tewerkstelling bij het Rijk de eed of belofte heeft afgelegd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

  • 1 De eed of belofte wordt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen een maand na aanstelling of tewerkstelling afgelegd. De ambtenaar ontvangt daartoe een oproep.

  • 2 Bij het aanstellingsgesprek wordt de ambtenaar in de gelegenheid gesteld de voorkeur aan te geven voor de eed of de belofte.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

  • 1 De eed of belofte wordt afgelegd ten overstaan van het hoofd van dienst.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de eed of de belofte door ambtenaren werkzaam binnen het bestuursdepartement afgelegd ten overstaan van de secretaris-generaal dan wel, in geval van diens afwezigheid, de plaatsvervangend secretaris-generaal.

  • 3 De eed of belofte wordt door een autoriteit, als bedoeld in het eerste lid, afgelegd ten overstaan van een naasthogere autoriteit.

  • 4 De eed of belofte wordt afgelegd in aanwezigheid van een door de in de vorige leden bedoelde autoriteit aangewezen getuige.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

  • 1 Het afleggen van de eed geschiedt door voorlezing van de tekst van het formulier bedoeld in artikel 1 door degene ten overstaan van wie de eed wordt afgelegd, waarna de ambtenaar woordelijk uitspreekt: ’Zo waarlijk helpe mij God Almachtig’.

  • 2 Het afleggen van de belofte geschiedt door voorlezing van de tekst van het formulier bedoeld in artikel 1 door degene ten overstaan van wie de belofte wordt afgelegd, waarna de ambtenaar woordelijk uitspreekt: ’Dat verklaar en beloof ik’.

  • 3 De eed wordt staande afgelegd waarbij de ambtenaar de twee voorste vingers van de rechterhand opsteekt.

    De belofte wordt staande afgelegd, zonder handopsteken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

Het formulier, bedoeld in artikel 1, in tweevoud opgemaakt, wordt door de ambtenaar, de getuige en degene ten overstaan van wie de eed of belofte is afgelegd, ondertekend.

De ambtenaar ontvangt een exemplaar; het andere exemplaar wordt in het personeelsdossier van de ambtenaar opgelegd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

De ambtenaar aangesteld dan wel tewerkgesteld bij het Ministerie van Justitie die geen eed of belofte heeft afgelegd en op wie artikel 2, tweede lid, niet van toepassing is, legt alsnog de eed of belofte af volgens het bepaalde in deze regeling.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-04-2015]

Deze regeling wordt aangehaald: Regeling afleggen eed en belofte ambtenaar.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 mei 1999

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals