Bijlage I
[Regeling vervallen per 08-07-2015]
Toepassing van dit besluit
[Regeling vervallen per 08-07-2015]
1. Mengsels en preparaten worden behandeld als zuivere stoffen, mits zij binnen de
concentratiegrenzen blijven zoals deze zijn opgenomen in de in deel 2, voetnoot 4,
genoemde richtlijnen welke aan de hand van hun eigenschappen krachtens de desbetreffende
richtlijn of de meest recente aanpassing daarvan aan de technische vooruitgang zijn
vastgesteld, tenzij specifiek een samenstellingspercentage of een andere beschrijving
wordt gegeven.
2. De onderstaande drempelwaarden gelden per inrichting.
3. De voor de toepassing van de artikelen in aanmerking te nemen hoeveelheden zijn
de maximumhoeveelheden die op grond van de vergunning aanwezig mogen zijn. Gevaarlijke
stoffen die slechts in hoeveelheden van 2% of minder van de vermelde drempelwaarde
in een inrichting aanwezig zijn of mogen zijn, worden bij de berekening van de totale
aanwezige hoeveelheid buiten beschouwing gelaten, indien zij zich op een zodanige
plaats in de inrichting bevinden dat deze niet de oorzaak van een zwaar ongeval elders
binnen de inrichting kan zijn.
4. De in deel 3 vermelde regels voor het optellen van gevaarlijke stoffen of categorieën
gevaarlijke stoffen zijn in voorkomende gevallen op deel 1 en deel 2 van toepassing.
NOTEN
[Regeling vervallen per 08-07-2015]
1. Dit geldt voor ammoniumnitraat en mengsels van ammoniumnitraat waarin het stikstofgehalte
afkomstig van het ammoniumnitraat hoger is dan 28 gewichtspercent en die niet onder
noot 2 vallen en voor waterige ammoniumnitraatoplossingen met een concentratie ammoniumnitraat
van meer dan 90 gewichtspercent.
2. Dit geldt voor enkelvoudige ammoniumnitraat-meststoffen die voldoen aan richtlijn nr. 80/876/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake enkelvoudige meststoffen op basis
van ammoniumnitraat met een hoog stikstofgehalte (PbEG L 250) en aan samengestelde
meststoffen waarin het stikstofgehalte afkomstig van het ammoniumnitraat hoger is
dan 28 gewichtspercent (de samengestelde meststof bevat ammoniumnitraat met fosfaat
en/of potas).
3. De hoeveelheden polychloordibenzofuranen en polychloordibenzodioxinen worden berekend
aan de hand van de volgende wegingsfactoren:
Internationale Toxische Equivalentie Factoren (ITEF) voor de van belang zijnde congeneren
(NATO/CCMS)
2,3,7,8-TCDD
|
1
|
2,3,7,8-TCDF
|
0,1
|
1,2,3,7,8-PeDD
|
0,5
|
2,3,4,7,8-PeCDF
|
0,5
|
|
|
1,2,3,7,8-PeCDF
|
0,05
|
1,2,3,4,7,8-HxCDD
|
0,1
|
|
|
1,2,3,6,7,8-HxCDD
|
0,1
|
1,2,3,4,7,8-HxCDF
|
0,1
|
1,2,3,7,8,9-HxCDD
|
0,1
|
1,2,3,7,8,9-HxCDF
|
0,1
|
|
|
1,2,3,6,7,8-HxCDF
|
0,1
|
1,2,3,4,6,7,8-HpCDD
|
0,01
|
2,3,4,6,7,8-HxCDF
|
0,1
|
|
|
|
|
OCDD
|
0,001
|
1,2,3,4,6,7,8-HpCDF
|
0,01
|
|
|
1,2,3,4,6,8,9-HpCDF
|
0,01
|
|
|
OCDF
|
0,001
|
(T=tetra, P=penta, Hx=hexa, HP=hepta, O=octa)
4. Stoffen en preparaten worden ingedeeld volgens de laatste versie van de volgende
richtlijnen en de meest recente aanpassing daarvan aan de technische vooruitgang:
-
–
Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen;
-
–
Richtlijn 88/379/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van
gevaarlijke preparaten;
-
–
Richtlijn 78/631/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de Wettelijke bepalingen in
de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten
(bestrijdingsmiddelen).
Voor stoffen en preparaten die niet volgens een van de bovenstaande richtlijnen als
gevaarlijk zijn ingedeeld en die in een inrichting aanwezig mogen zijn en die, gelet
op de heersende omstandigheden in de inrichting, risico's van een zwaar ongeval kunnen
veroorzaken, worden de procedures voor de voorlopige indeling overeenkomstig het betreffende
artikel van de betrokken richtlijn gevolgd.
Voor stoffen en preparaten die zodanige eigenschappen hebben dat zij op verschillende
wijzen kunnen worden ingedeeld, geldt de laagste drempelwaarde.
5. Onder ontplofbare stoffen en preparaten worden verstaan:
6. Onder ontvlambare stoffen en preparaten wordt verstaan: ontvlambare vloeistoffen:
stoffen en preparaten met een vlampunt van ten minste 21°C en ten hoogste 55°C (waarschuwingszin
R10), die blijven branden.
7. Onder licht ontvlambare stoffen en preparaten worden verstaan:
licht ontvlambare vloeistoffen:
-
1°. stoffen en preparaten die warm kunnen worden en tenslotte in contact met de lucht
bij de omgevingstemperatuur, zonder toevoer van energie, vlam kunnen vatten (waarschuwingszin
R17);
-
2°. stoffen die een vlampunt hebben dat lager is dan 55°C en die onder druk vloeibaar
blijven, en die onder bepaalde verwerkingsomstandigheden, zoals hoge druk en hoge
temperatuur, het gevaar van een zwaar ongeval kunnen veroorzaken;
-
3°. stoffen en preparaten die een vlampunt hebben dat lager is dan 21°C en die niet zeer
licht ontvlambaar zijn (waarschuwingszin R11, tweede streepje).
8. Onder zeer licht ontvlambare stoffen en preparaten worden verstaan:
zeer licht ontvlambare gassen en vloeistoffen:
-
1°. vloeibare stoffen en preparaten die een vlampunt hebben dat lager is dan 0°C en een
kookpunt of, in geval van een kooktraject, een eerste kookpunt, dat bij normale druk
ten hoogste 35°C is (waarschuwingszin R12, eerste streepje);
-
2°. gasvormige stoffen en preparaten die in contact met de lucht bij kamertemperatuur
en normale druk ontvlambaar zijn (waarschuwingszin R12, tweede streepje), ongeacht
of zij als gas of onder druk als vloeistof worden bewaard, met uitzondering van de
in bijlage I, deel 1, bedoelde zeer licht ontvlambare vloeibare gassen (inclusief LPG) en aardgas;
-
3°. vloeibare stoffen en preparaten die op een temperatuur worden gehouden die hoger is
dan hun kookpunt.
Deel 3
[Regeling vervallen per 08-07-2015]
Formule als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, onder b, en 8, eerste lid, onder b:
q1/Q + q2/Q + q3/Q + q4/Q + q5/Q + ... ≥ 1
Hierbij is:
qx = de hoeveelheid van gevaarlijke stof x genoemd in deel 1 of de hoeveelheid gevaarlijke
stoffen behorend tot categorie x genoemd in deel 2;
Q = de in deel 1 of deel 2 bij die stof of categorie vermelde drempelwaarde.
Indien deze som gelijk is aan of groter is dan 1, is dit besluit op de betrokken inrichting
van toepassing.
Deze formule wordt gebruikt voor:
-
1. de sommatie van de hoeveelheden van stoffen en preparaten, genoemd in deel 1, en de
hoeveelheden van stoffen, behorend tot een categorie, genoemd in deel 2, die tot dezelfde
categorie behoren;
-
2. de sommatie van de hoeveelheden van stoffen en preparaten, behorend tot een categorie,
genoemd in deel 2, die tot dezelfde categorie behoren;
-
3. de sommatie van de hoeveelheden van stoffen en preparaten, behorend tot de categorieën
1, 2 en 9;
-
4. de sommatie van de hoeveelheden van stoffen en preparaten, behorend tot de categorieën
3, 4, 5, 6, 7a, 7b en 8.