Besluit van 7 juni 1999, houdende regels met betrekking tot rampbestrijdingsplannen
voor bepaalde categorieën inrichtingen die vallen onder de reikwijdte van richtlijn
nr. 96/82/EG van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 betreffende de beheersing
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (Besluit
rampbestrijdingsplannen inrichtingen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 22 juli 1998, nr. EB98/1170,
directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding;
Gelet op richtlijn nr. 96/82/EG van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 (PbEG L 10) betreffende de beheersing
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
Gelet op artikel 7, derde lid, van de Wet rampen en zware ongevallen;
De Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 1998, nr. W04.98.0387);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding,
van 31 mei 1999, nr. EB1998/52494;
Hebben goedgevonden en verstaan: