Instellingsbesluit commissie advisering bezwaarschriften Defensie

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-02-2003.
Geldend van 14-07-1999 t/m 04-11-2012

Instellingsbesluit commissie advisering bezwaarschriften Defensie

De Minister van Defensie;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het bestuursorgaan:

de Minister onderscheidenlijk de Staatssecretaris van Defensie;

b. de commissie:

de commissie, bedoeld in artikel 2;

c. de minister:

de Minister van Defensie;

d. het ministerie:

het Ministerie van Defensie.

Artikel 3

  • 1 De voorzitter van de commissie wordt door de minister benoemd. De voorzitter is niet werkzaam bij het ministerie.

  • 2 De benoeming vindt, behoudens tussentijds ontslag, plaats voor de duur van ten hoogste vier jaar.

  • 3 De voorzitter kan worden herbenoemd.

  • 4 Er kan een plaatsvervangend voorzitter worden benoemd. Indien de plaatsvervangend voorzitter niet werkzaam is bij het ministerie vinden de artikelen 3 en 4 overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

De minister ontslaat de voorzitter:

  • a. op zijn verzoek;

  • b. wanneer hij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

  • c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d. wanneer hij ingevolge onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen dan wel wegens schulden is gegijzeld.

Artikel 5

  • 1 De commissie wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 2 De voorzitter kan, in overleg met de Directeur Juridische Zaken, een plaatsvervangend secretaris aanwijzen.

  • 3 De secretaris van de commissie en zijn plaatsvervanger zijn werkzaam bij de Directie Juridische Zaken.

Artikel 6

  • 1 De commissie heeft tot taak het bestuursorgaan te adviseren over de te nemen beslissingen op haar door het bestuursorgaan voorgelegde bezwaren tegen door of namens het bestuursorgaan genomen besluiten.

  • 2 Van het bepaalde in het eerste lid is uitgesloten de behandeling van bezwaarschriften waarvoor andere voorzieningen binnen het ministerie openstaan dan wel worden opengesteld.

  • 3 De voorzitter van de commissie kan de behandeling van een bezwaarschrift overdragen aan het bestuursorgaan.

Artikel 7

  • 1 Aan de behandeling van een bezwaarschrift nemen deel de voorzitter en ten minste nog twee, door hem aan te wijzen, leden.

  • 2 De voorzitter draagt zorg voor een zodanige aanwijzing dat aan de behandeling van een bezwaarschrift in ieder geval deelnemen:

    • a. een lid, werkzaam bij de Directie Juridische Zaken;

    • b. een lid, werkzaam bij het organisatie-onderdeel dat het bestreden besluit genomen heeft.

  • 3 De aangewezen leden mogen niet rechtstreeks bij de totstandkoming van het bestreden besluit betrokken zijn geweest.

  • 4 Van de samenstelling van de commissie wordt de indiener van het bezwaarschrift in kennis gesteld.

Artikel 8

De commissie kan daarvoor in aanmerking komende derden oproepen voor het verkrijgen van inlichtingen die zij behoeft. Iedere als zodanig opgeroepen medewerker is verplicht aan een oproep van de commissie gevolg te geven en desgevraagd alle inlichtingen naar waarheid en zonder voorbehoud te verstrekken.

Artikel 9

  • 1 De commissie kan de archieven van het ministerie raadplegen en overlegging van ter zake dienende stukken vorderen.

  • 2 De commissie is bevoegd ter plaatse een onderzoek in te stellen of te doen instellen.

Artikel 10

  • 1 De bij de behandeling van een bezwaarschrift betrokken leden van de commissie stellen het advies van de commissie vast bij meerderheid van stemmen. Geen der betrokken leden onthoudt zich van stemming.

  • 2 De voorzitter en de fungerend secretaris ondertekenen het advies.

  • 3 De secretaris of zijn plaatsvervanger zendt het advies en het verslag van de hoorzitting naar het bestuursorgaan.

  • 4 De secretaris of zijn plaatsvervanger zendt belanghebbenden alsmede degene die het bestreden besluit heeft genomen afschriften van het door de commissie aan het bestuursorgaan uitgebrachte advies en het verslag van de hoorzitting.

Artikel 11

Het is de leden en de secretaris van de commissie verboden:

  • a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen verder bekend te maken dan voor de uitoefening van hun functie gevorderd wordt;

  • b. de gevoelens te openbaren, die tijdens de beraadslaging over het bezwaar zijn geuit;

  • c. over een aan hen voorgelegde zaak of over een zaak die, naar zij weten of kunnen vermoeden, aan hen zal worden voorgelegd zich uit te laten in enig onderhoud of gesprek met belanghebbenden, hun gemachtigden, degene die het bestreden besluit heeft genomen of de door deze aangewezen vertegenwoordiger;

  • d. enige schriftelijk informatie in ontvangst te nemen van de onder c bedoelde personen of dezen in de gelegenheid te stellen anderszins hierover mededelingen aan hen te doen, met uitzondering van informatie of mededelingen aan de secretaris in het kader van de normale secretariaatswerkzaamheden.

Artikel 12

De Directeur Juridische Zaken is gemachtigd namens het bestuursorgaan te beslissen op bezwaarschriften met betrekking tot besluiten en andere handelingen op grond van titel II van de Ambtenarenwet en inzake schade voor zover de bevoegdheden daartoe voorbehouden zijn aan de Directeur Juridische Zaken.

Artikel 13

Het besluit van 20 april 1994 houdende instelling Bezwaarschriftencommissie Directie Juridische Zaken Defensie wordt ingetrokken.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 1999.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie advisering bezwaarschriften Defensie.

’s-Gravenhage, 1 juli 1999

De

Minister

van Defensie,

F.H.G. de Grave