Wet van 1 juli 1999, houdende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan te passen aan de uitkomsten van de evaluatie en voorts op enige andere punten
te repareren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: