Geschenken of diensten kunnen aan rijksambtenaren worden aangeboden in velerlei vormen,
maar de doelstelling is dezelfde. De aanbieder hoopt op deze wijze de relatie met
de ambtenaar in stand te houden, dan wel te verbeteren. Er kleven derhalve aan het
aanvaarden van geschenken door ambtenaren integriteitsrisico’s.
Kernpunt bij het aannemen van geschenken of diensten is dat de ambtenaar zijn onafhankelijkheid
dient te waarborgen. In artikel 64 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR)
wordt deze norm voor de sector Rijk uitgewerkt. Op grond van het eerste lid is het
de ambtenaar verboden anders dan met goedvinden van het bevoegde gezag vergoedingen,
beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen.
Het tweede lid bepaalt dat aannemen van steekpenningen ten strengste verboden is.
De zinsnede ’anders dan met goedvinden van het bevoegde gezag’ in het eerste lid van
artikel 64 ARAR betekent, dat de ambtenaar niet zonder instemming van het daartoe
bevoegde gezag geschenken mag aanvaarden. Eveneens wordt met deze zinsnede de mogelijkheid
voor afzonderlijke departementen gecreëerd om richtlijnen vast te stellen in welke
individuele gevallen het bevoegd gezag toestemming verleent.
Bij brief van de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken van 19 februari 1997,
kenmerk AD97/U114, is aan de departementen onder meer een kader van integriteitsregels
toegezonden. In dit kader wordt onder meer aandacht besteed aan het aannemen van geschenken
of diensten. Voor de volledigheid wordt dit kader ten aanzien van het aanvaarden van
geschenken of diensten hier herhaald. De departementen zijn in ieder geval verzocht
de volgende regels in een richtlijn op te nemen:
-
geschenken die van de superieur niet mogen worden geaccepteerd, worden teruggestuurd;
-
besloten kan worden geschenken die wel acceptabel zijn in de afdeling in te brengen,
voor algemeen gebruik of om te verloten;
-
geschenken mogen nooit op het huisadres worden ontvangen;
-
leveranciers worden hier, voor zover nodig, per brief op gewezen;
-
uitstapjes, reizen, diners, lunches e.d. worden in principe niet bekostigd door derden.
Gemaakte kosten kunnen conform de geldende regels bij het ministerie worden gedeclareerd;
-
uitnodigingen worden altijd besproken in het afdelingsoverleg of met de superieur.
Zodoende kan in alle openheid worden bepaald of een uitnodiging kan worden geaccepteerd.
Ten behoeve van de afweging die een manager moet maken of een ambenaar een geschenk
mag behouden, is het volgende kader versterkt:
-
Ambtenaren moeten indien zij een geschenk of dienst krijgen aangeboden, dit melden
aan hun superieur;
-
De superieur maakt de afweging met gebruikmaking van de volgende noties:
-
– op welk moment wordt iets aangeboden (na afloop van een contract, is iets anders dan
voordat er een opdracht moet worden gegund)?
-
– waarvoor wordt iets gegeven?
-
– staat het geschenk of de dienst in de juiste verhouding tot de geleverde prestatie?
-
– bestaat het risico dat er een contraprestatie wordt verlangd (m.a.w. risico dat de
ambtenaar manipuleerbaar wordt)?;
-
– wordt er open mee omgegaan?
-
– betreft het een incidenteel geval, ontvangt betrokkene vaker iets van dezelfde relatie?
-
– zijn er andere ambtenaren binnen de dienst of het departement die regelmatig van dezelfde
relatie een geschenk of een dienst ontvangen?