Regeling eenmalige aanvullende vergoeding millenniumbijdrage 1999

[Regeling vervallen per 24-01-2004.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-07-1999 en zichtdatum 21-07-1999.
Geldend van 21-07-1999 t/m 23-01-2004

Regeling eenmalige aanvullende vergoeding millenniumbijdrage 1999

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 12.3.48, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • b. minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  • c. AOC: agrarische opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de wet;

  • d. IPC: agrarische innovatie- en praktijkcentrum als bedoeld in artikel 1.3.4 van de wet;

  • e. landelijk orgaan: landelijk orgaan als bedoeld in artikel 1.5.1 van de wet.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Aan het bevoegd gezag van een AOC, een IPC, onderscheidenlijk het landelijk orgaan wordt een eenmalige vergoeding verstrekt ten behoeve van het ontgaan van risico’s van de millenniumproblematiek bij vitale bedrijfsprocessen, waaronder in elk geval begrepen de financiële en administratieve processen en de vitale onderdelen van de gebouwgebonden installaties van een AOC, een IPC, onderscheidenlijk het landelijk orgaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

De aanvullende vergoeding bedraagt voor:

  • a. een AOC:

    f 14.275,- vermeerderd met een voor een AOC evenredig gedeelte van f 575.825,- gerelateerd aan de omvang van de rijksbijdrage voor het jaar 1998 van een AOC, of indien een AOC een of meer rechtsvoorgangers had, van de rechtsvoorganger of rechtsvoorgangers van een AOC;

  • b. een IPC:

    f 30.000,- vermeerderd met een voor een IPC evenredig gedeelte van f 150.000,- gerelateerd aan de omvang van de rijksbijdrage voor het jaar 1998 van een IPC, of indien een IPC in 1998 een of meer rechtsvoorgangers had, van de rechtsvoorganger of rechtsvoorgangers van een IPC;

  • c. het landelijk orgaan:

    f 35.000,-.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Het bevoegd gezag van een AOC, een IPC, onderscheidenlijk het landelijk orgaan, is gehouden binnen redelijke grenzen al het mogelijke te doen ter voorkoming van schade en storingen bij de vitale bedrijfsprocessen, bedoeld in artikel 2, als gevolg van de millenniumproblematiek.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Indien bij één of meer bedrijfsprocessen als bedoeld in artikel 2, in het jaar 2000 als gevolg van de millenniumproblematiek schade of storingen ontstaan die naar het oordeel van de minister, gelet op het bepaalde in artikel 4, voorkomen hadden behoren te worden, kan de minister de aanvullende vergoeding terugvorderen dan wel in mindering brengen op de rijksbijdrage aan een AOC, een IPC, onderscheidenlijk het landelijk orgaan.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Het bevoegd gezag van een AOC, een IPC, onderscheidenlijk het landelijk orgaan verantwoordt de aanvullende vergoeding afzonderlijk in de jaarrekening over het jaar 2000, bedoeld in artikel 2.5.3 van de wet, en zendt die jaarrekening uiterlijk op 1 juli 2000 aan de minister.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Het bevoegd gezag van een AOC, een IPC, onderscheidenlijk het landelijk orgaan dient vóór 10 augustus 1999 en vóór 1 februari 2000 een rapportage in bij de minister ten behoeve van de voortgang en het resultaat van de millenniumproblematiek.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eenmalige aanvullende vergoeding millenniumbijdrage 1999.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst