Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart

[Regeling vervallen per 01-01-2017.]
Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008.
Geldend van 02-09-2006 t/m 14-03-2014

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende regels voor de medische verklaringen en de autorisatie van geneeskundige instanties en geneeskundigen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 30, 31, 32, 33, 34, 35 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. adviescommissie:

    commissie, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

    b. gevestigd medisch instituut:

    een organisatie met klinische onderzoeks- en trainings-faciliteiten die experts, waaronder luchtvaartmedische experts, beschikbaar heeft op het voor deze regeling relevante gebied van luchtvaartgeneeskunde en de daarbij gebruikte faciliteiten;

    c. keuringen klasse 1:

    keuringen, uitgevoerd voorafgaand aan de beslissing van de minister over de afgifte van een medische verklaring klasse 1;

    d. keuringen klasse 2:

    keuringen, uitgevoerd voorafgaand aan de beslissing van de minister over de afgifte van een medische verklaring klasse 2;

    e. keuringen klasse 3:

    keuringen, uitgevoerd voorafgaand aan de beslissing van de minister over de afgifte van een medische verklaring klasse 3;

    f. minister:

    Minister van Verkeer en Waterstaat.

  • 2 De minister kan een vrijstelling van een of meer bepalingen van JAR-FCL 3, die door de JAA als long term exemption is vastgesteld, bij in de Staatscourant te publiceren mededeling van toepassing verklaren. De vrijstelling wordt bij die mededeling gepubliceerd.

Hoofdstuk 2. Geautoriseerde geneeskundige instanties

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De minister kan, met inachtname van artikel 2.4, zesde lid, van de wet, op aanvraag aan een geneeskundige instantie een eerste autorisatie afgeven, als deze:

    • a. aan artikel 4, de onderdelen a tot en met l, voldoet,

    • b. feitelijk een kwaliteitssysteem voor de interne organisatie volgens het ISO-9001 model in ontwikkeling heeft dat binnen achttien maanden operationeel zal zijn en binnen achttien maanden nadat een eventuele autorisatie heeft plaatsgevonden een ISO-9001 certificaat, afgegeven door een door de Raad van Accreditatie voor ISO-9001 certificaties geaccrediteerde certificeringsinstelling, indient, en

    • c. de vergoeding voor de kosten van de handelingen ten behoeve van een aanvraag tot afgifte van een autorisatie, volgens het op het moment van de aanvraag geldende tarief, heeft voldaan.

  • 2 Een aanvraag tot het afgeven van een eerste autorisatie wordt, vergezeld van de in het aanvraagformulier verlangde bescheiden, gedaan op een door de minister verstrekt aanvraagformulier.

  • 3 Een autorisatie wordt voor een periode van ten hoogste drie jaar afgegeven.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De minister kan op aanvraag opnieuw een autorisatie afgeven, als de geneeskundige instantie:

    • a. aan artikel 4 voldoet, en

    • b. de vergoeding voor de kosten van de handelingen ten behoeve van een aanvraag tot afgifte van een autorisatie, volgens het op het moment van de aanvraag geldende tarief, heeft voldaan.

  • 2 Een aanvraag tot het opnieuw afgeven van een autorisatie wordt, vergezeld van de in het aanvraagformulier verlangde bescheiden, gedaan op een door de minister verstrekt aanvraagformulier.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Een geneeskundige instantie kan een autorisatie verkrijgen wanneer hij voldoet aan de volgende eisen:

  • a. een vestiging hebben binnen Nederland,

  • b. behoren tot of samenwerken met een door de minister aanvaarde geneeskundige of geneeskundige instantie dan wel een door de minister aanvaard ziekenhuis;

  • c. zich bezighouden met luchtvaartgeneeskunde en gerelateerde activiteiten,

  • d. een geneeskundige in dienst hebben in een leidinggevende positie, die

    • in het bezit is van een autorisatie voor keuringen van alle klassen, en

    • verantwoordelijk is voor het coördineren en accorderen van de verwerking vankeuringsresultaten en het accorderen en ondertekenen van adviesrapportages;

  • e. gebruik maken van geneeskundigen voor het feitelijke keuren die voldoen aan de eisen als vervat in artikel 7, onderdeel a, onder 2°,

  • f. gebruik maken van apparatuur, geschikt voor het uitvoeren van keuringen klasse 1, 2 en 3,

  • g. keuringen uitvoeren en de hieruit resulterende adviesrapportages opstellen met inachtneming van artikel 13, eerste lid,

  • h. als instantie een medische keuring van elke klasse in principe binnen een dag afronden,

  • i. zonodig het uitvoeren van tussentijdse beoordelingen en het melden van de hieruit resulterende oordelen zoals bedoeld in artikel 19, tweede en derde lid, artikel 20, tweede en derde lid, artikel 21, tweede en derde lid,

  • j. als een opdracht, genoemd in artikel 15, tweede lid onder a , wordt gegeven, hieraan gevolg geven,

  • k. artikel 11, artikel 13, tweede lid, en indien van toepassing artikel 14 in acht nemen,

  • l. de op basis van deze regeling te versturen rapporten of andere gegevens op een naar het oordeel van de minister noodzakelijke wijze versturen, met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens, en

  • m. in het bezit zijn van een geldig ISO-9001 certificaat voor de interne organisatie, afgegeven door een door de Raad van Accreditatie voor ISO-9001 certificaties geaccrediteerde certificeringsinstelling.

Hoofdstuk 3. Geautoriseerde geneeskundigen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De minister kan, met inachtname van artikel 2.4, zesde lid, van de wet, op aanvraag aan een geneeskundige een eerste autorisatie afgeven voor het uitvoeren van medische keuringen klasse 1, 2 of 3, als deze:

    • a. aan artikel 7 voldoet, en

    • b. de vergoeding voor de kosten van de handelingen ten behoeve van een aanvraag tot afgifte van een autorisatie, volgens het op het moment van de aanvraag geldende tarief, heeft voldaan.

    • c. de vergoeding voor de afgifte van een autorisatie, volgens het tarief genoemd in de Regeling tarieven voor de luchtvaart, heeft voldaan.

  • 2 Een aanvraag tot het afgeven van een eerste autorisatie wordt, vergezeld van de in het aanvraagformulier verlangde bescheiden, gedaan op een door de minister verstrekt aanvraagformulier.

  • 3 Een autorisatie wordt voor een periode van ten hoogste drie jaar afgegeven.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De minister kan op aanvraag opnieuw een autorisatie afgeven, als de geneeskundige:

  • a. aan artikel 7 voldoet, met dien verstande, dat de desbetreffende geneeskundige gedurende de periode dat hij in het bezit was van een autorisatie, tenminste 10 keuringen per jaar heeft verricht, en

  • b. de vergoeding voor de kosten van de handelingen ten behoeve van een aanvraag tot afgifte van een autorisatie, volgens het op het moment van de aanvraag geldende tarief, heeft voldaan.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Een geneeskundige kan een autorisatie verkrijgen wanneer hij voldoet aan de volgende eisen:

  • a voorafgaand aan de autorisatie voldoende luchtvaartgeneeskundige training hebben ontvangen, alsmede voldoende praktische kennis van en ervaring met de manier waarop de bevoegdheden worden uitgeoefend waarvoor een medische verklaring noodzakelijk is hebben opgedaan, blijkend uit:

    • 1º. als het een autorisatie voor het uitvoeren van alleen keuringen klasse 2 betreft het bezit van een certificaat van een instelling die de cursus ‘elementaire training in de luchtvaartgeneeskunde’, als in JAR-FCL 3.090 lid d sub 1 onder (i) en (ii), aanbiedt, aangevend dat onder de verantwoordelijkheid van die instelling de genoemde cursus met goed gevolg is doorlopen;

    • 2º. als het een autorisatie voor het uitvoeren van medische keuringen klasse 1, 2 en 3 betreft:

      • a) het voldoen aan de eisen onder sub a1,

      • b) het bezit van een certificaat van een instelling die de cursus ‘training in de luchtvaartgeneeskunde voor gevorderden’, als in JAR-FCL 3.090 lid d sub 2 onder (i) en (ii), aanbiedt, aangevend dat onder de verantwoordelijkheid van die instelling de genoemde cursus met goed gevolg is doorlopen, en

      • c) het met goed gevolg hebben doorlopen van een door de minister geaccordeerde adaptatiecursus: geneeskundige voor luchtverkeersdienstverleners, als in bijlage 1b bij deze regeling,

  • b gebruik maken van apparatuur, geschikt voor het uitvoeren van medische keuringen van de klasse waarvoor de autorisatie geldt,

  • c keuringen uitvoeren en de hieruit resulterende adviesrapportages opstellen met inachtneming van artikel 13, eerste lid, met een minimum van tien keuringen per jaar,

  • d een keuring van elke klasse waarvoor de autorisatie geldt in principe binnen een dag afronden,

  • e de op basis van deze regeling te versturen rapporten of andere gegevens op een naar het oordeel van de minister noodzakelijke wijze versturen, met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens, of werkzaam zijn binnen een geautoriseerde geneeskundige instantie,

  • f zonodig het uitvoeren van tussentijdse beoordelingen en het melden van de hieruit resulterende oordelen zoals bedoeld in artikel 19, tweede en derde lid, artikel 20, tweede en derde lid, artikel 21, tweede en derde lid,

  • g als een opdracht, genoemd in artikel 15, tweede lid onder a, wordt gegeven, hieraan gevolg geven,

  • h artikel 11, artikel 13, tweede lid, en indien van toepassing artikel 14 in acht nemen,

  • i gedurende de autorisatieperiode minimaal twintig uur herhalingstraining in de luchtvaartgeneeskunde, als in bijlage 1c bij deze regeling, volgen, en

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Een autorisatie van een geneeskundige vervalt van rechtswege op de eerste dag van de maand nadat de geneeskundige de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Als een geautoriseerde geneeskundige zijn hoofdvestiging heeft in een niet-JAA Staat of een niet-Eurocontrol Staat is zijn bevoegdheid voor wat betreft keuringen klasse 1 of 2, onderscheidenlijk klasse 3, beperkt tot het verrichten van medische keuringen in het kader van een reguliere verlenging van een medische verklaring.

Hoofdstuk 4. Medische keuringen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Om in aanmerking te kunnen komen voor een eerste afgifte of een verlenging van een medische verklaring, laat een persoon zich medisch keuren bij een geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Keuringen klasse 1 en 3 worden uitgevoerd:

    • a. bij een geautoriseerde geneeskundige instantie als het een keuring betreft ten behoeve van een voor het eerst af te geven medische verklaring, of

    • b. bij een geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige als het een keuring betreft ten behoeve van een te verlengen medische verklaring.

  • 2 Keuringen klasse 2 worden bij een geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige uitgevoerd.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De keurling voldoet, voorafgaand aan de keuring bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige waar de keuring plaatsvindt, aan de volgende eisen:

    • a toont zijn voorafgaande medische verklaring, voorzover van toepassing,

    • b toont een geldig legitimatiebewijs,

    • c verstrekt een waarheidsgetrouwe anamnese,

    • d vult in en ondertekent een door de minister verstrekt aanvraagformulier voor de afgifte van een medische verklaring, volgens de instructies zoals ontvangen bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige, en

    • e voldoet de door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige voor de minister te innen vergoeding voor de kosten van de handelingen ten behoeve van de aanvraag tot de afgifte of verlenging van een medische verklaring, volgens het op het moment van de aanvraag geldende tarief.

  • 2 Als de keurling niet aan het eerste lid voldoet, vindt geen medische keuring plaats en geeft de minister geen medische verklaring af.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De medische keuringen klasse 1, 2 en 3 worden uitgevoerd en de hieruit resulterende adviesrapportages aan de minister worden opgesteld met inachtneming van de medische eisen, voorgeschreven keuringsmethoden, voorgeschreven procedures, alsmede de eisen gesteld aan de adviesrapportage, zoals bedoeld in:

    • a. JAR-FCL 3 subdeel B voor klasse 1, JAR-FCL 3 subdeel C voor klasse 2, alsmede appendix 1 bij deze regeling voor klasse 3, en

    • b. bijlage 2 bij deze regeling.

  • 2 De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige int de vergoeding voor de kosten van de handelingen ten behoeve van de aanvraag tot de afgifte of verlenging van een medische verklaring en draagt deze af aan de minister.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Als een houder van een medische verklaring klasse 1 of 3:

    • a. deze meer dan vijf jaar heeft laten verlopen, wordt hij gekeurd als betrof het een eerste keuring voor een door de minister af te geven medische verklaring,

    • b. deze meer dan negentig dagen maar minder dan vijf jaar heeft laten verlopen laat hij zich keuren bij een geautoriseerde geneeskundige instantie, of

    • c. deze minder dan negentig dagen heeft laten verlopen gelden voor de houder geen bijzondere regels.

  • 2 Als een houder van een medische verklaring klasse 2:

    • a. deze meer dan vijf jaar heeft laten verlopen, wordt hij gekeurd als betrof het een eerste keuring ten behoeve van een door de minister af te geven medische verklaring;

    • b. deze minder dan vijf jaar heeft laten verlopen gelden voor de houder geen bijzondere regels.

  • 3 In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of het eerste lid, onderdeel b, voor zover de houder van een medische verklaring deze langer dan twee jaar heeft laten verlopen, of het tweede lid onderdeel a, of het tweede lid onderdeel b, voor zover de houder van een medische verklaring deze langer dan een jaar heeft laten verlopen, vraagt de keurende geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige voorafgaand aan de medische keuring de medische gegevens van de keurling die berusten bij de minister op.

Hoofdstuk 5. Medische verklaringen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De minister kan, al dan niet onder beperkingen, een medische verklaring klasse 1, 2 of 3 afgeven of verlengen, als:.

    • a. hij een aanvraagformulier als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel d, daartoe heeft ontvangen,

    • b. hij een adviesrapportage van een geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige daartoe heeft ontvangen,

    • c. voldaan is aan artikel 13, eerste lid, en

    • d. de gezondheidstoestand van de aanvrager zodanig is dat met afgifte of verlenging de veiligheid niet in gevaar kan worden gebracht.

  • 2 Ten behoeve van het besluit als bedoeld in het eerste lid kan de minister:

    • a. de keurende geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige opdragen nadere noodzakelijke gegevens aan te leveren of nader onderzoek te laten uitvoeren, of,

    • b. nader onderzoek door een derde laten uitvoeren.

  • 3 Als de gekeurde alleen onder beperkingen in aanmerking zou kunnen komen voor een medische verklaring of een verlenging daarvan, geeft de minister slechts dan een medische verklaring af of verlengt deze slechts dan, nadat aandacht is geschonken aan:

    • a. het eventuele medische gebrek van de gekeurde in relatie tot diens activiteiten,

    • b. de vaardigheden en ervaring van de gekeurde voor wat betreft diens activiteiten,

    • c. een praktische test, indien noodzakelijk, en

    • d. de relevantie van het afgeven van een medische verklaring onder beperkingen.

  • 4 Als een medische verklaring of een verlenging daarvan alleen kan worden afgegeven onder oplegging van meer dan een beperking, geschiedt dit niet dan nadat de minister aandacht heeft besteed aan de som van de effecten van de betreffende beperking(en) of voorwaarde(n) op de vliegveiligheid.

  • 5 De minister kan onder meer de volgende beperkingen aan een af te geven of te verlengen medische verklaring verbinden, die als het beperkingen ten aanzien van een medische verklaring klasse 1 of 2 betreft ,worden aangevuld met de tussen haken geplaatste drieletter JAR-FCL codes:

    • a. slechts geldig gedurende een in de medische verklaring aangegeven aantal maanden (TML);

    • b. slechts geldig als een corrigerende bril of corrigerende contactlenzen worden gedragen, alsmede een corrigerende bril in reserve wordt gehouden (VDL);

    • c. slechts geldig als een corrigerende bril met multifocale glazen wordt gedragen, alsmede een corrigerende bril in reserve wordt gehouden (VML);

    • d. slechts geldig als een corrigerende bril voor het zien op korte afstand bij de hand wordt gehouden, alsmede een corrigerende bril in reserve wordt gehouden (VNL);

    • e. slechts geldig als tijdens de uitoefening van een dienst een corrigerende bril of corrigerende contactlenzen worden gedragen welke geschikt zijn om de betreffende operationele taak uit te voeren;

    • f. slechts geldig overdag (VCL);

    • g. slechts geldig als wordt geopereerd als of met een tweede vlieger, die niet dezelfde beperking in zijn medische verklaring heeft (OML);

    • h. slechts geldig als wordt geopereerd als tweede vlieger (OCL);

    • i. slechts geldig als wordt geopereerd met een tweede vlieger, gekwalificeerd voor de betreffende klasse of het betreffende type luchtvaartuig, die de taak heeft om de gezagvoering over te nemen ingeval de houder van deze medische verklaring incapabel wordt, en in een luchtvaartuig met dubbele besturing (OSL);

    • j. slechts geldig voor in de medische verklaring aangegeven vliegtuigtypen (OAL);

    • k. slechts geldig als geen passagiers worden vervoerd (OPL);

    • l. slechts geldig als een in de medische verklaring aangegeven prothese wordt gebruikt (APL);

    • m. slechts geldig als een in de medische verklaring aangegeven soort handbesturing wordt gebruikt (AHL);

    • n. slechts geldig als een in de medische verklaring aangegeven oogbescherming wordt gebruikt (AGL);

    • o. variatie- ICAO Annex 1 PARA 1.2.4.8 (VAR); of

    • p. slechts geldig is voor het bedienen van een Nederlands luchtvaartuig of een in het buitenland geregistreerd luchtvaartuig met toestemming van de luchtvaartautoriteit van het land van registratie;

    • q. bijzondere beperkingen zoals gespecificeerd (SSL);

    • r. voorafgaand aan de volgende keuring contact opnemen met de minister (AMS);

    • s. vergt oogheelkundig onderzoek door een deskundige (RXO).

    In een medische verklaring kunnen voorts speciale instructies worden opgenomen.

  • 6 Als een medische verklaring onder beperkingen wordt afgegeven of verlengd, of als de afgifte of verlenging wordt geweigerd, geschiedt dit niet zonder dat dit met redenen omkleed wordt aangegeven aan de keurende geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige waar de voorafgaande keuring is verricht.

  • 7 Als de medische verklaring op grond van het vierde lid van dit artikel slechts geldig is gedurende een aantal maanden, kan de minister aangeven onder welke voorwaarden de geldigheid na het verlopen van het betreffende aantal maanden kan worden verlengd, hetzij voor wederom een beperkt aantal maanden, hetzij voor de rest van de geldigheid zoals deze zou hebben gegolden als in eerste instantie geen beperking was opgelegd.

  • 8 Een medische verklaring wordt niet afgegeven, voordat de vergoeding voor de handelingen ten behoeve van de aanvraag tot de afgifte of verlenging van een medische verklaring is voldaan.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De minister stelt het model van de medische verklaring vast.

  • 2 De medische verklaring omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. referentienummer,

    • b. klasse 1, 2 of 3,

    • c. volledige naam, geboortedatum en nationaliteit van de houder,

    • d. datum en plaats van de eerste keuring van de houder,

    • e. datum en plaats van de laatste uitgebreide keuring van de houder,

    • f. datum van de laatste electrocardiogram,

    • g. datum van de laatste audiogram,

    • h. beperkingen of voorwaarden waaronder de medische verklaring is afgegeven,

    • i. datum van de keuring die ten grondslag ligt aan de medische verklaring,

    • j. handtekening van de minister, en

    • k. handtekening van de houder.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Als de houder van een medische verklaring zich tot 45 dagen voor het verstrijken van de termijn van geldigheid medisch laat keuren zal de geldigheidsduur van een af te geven verlengde medische verklaring worden gerekend vanaf de verloopdatum van de eerstgenoemde medische verklaring.

  • 2 Als de houder van een medische verklaring zich niet tot 45 dagen voor het verstrijken van de termijn van geldigheid medisch laat keuren zal de geldigheidsduur van een af te geven verlengde medische verklaring worden gerekend vanaf de datum van de door de aanvrager feitelijk ondergane keuring.

Hoofdstuk 6. Tussentijdse handelingen met betrekking tot een medische verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

In het geval van:

  • a. het bewustzijn van enige tussentijdse verslechtering van hun medische gesteldheid,

  • b. een ernstige verwonding, of

  • c. een ziekte van 21 dagen of langer;

waardoor hun gezondheidstoestand zodanig is, dat zij niet meer in staat zijn de werkzaamheden, waarvoor een bewijs van bevoegdheid is verleend, te verrichten, melden houders van een medische verklaring dit onverwijld aan de minister. Luchtverkeersleiders en AFISO’s doen dit door tussenkomst van hun bedrijfsarts.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Houders van een medische verklaring laten onverwijld door een geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige beoordelen of hun gezondheidstoestand nog zodanig is dat zij in staat zijn de werkzaamheden, waarvoor hen een bewijs van bevoegdheid is verleend, te verrichten, in het geval van:

    • a. twijfel omtrent de geldigheid van de medische verklaring;

    • b. opname van meer dan twaalf uur in een ziekenhuis of vergelijkbare instelling;

    • c. een medische ingreep, al dan niet onder lokale of regionale verdoving of verdoving door middel van een ruggemergprik,

    • d. het voorgeschreven zijn van regelmatig gebruik van medicijnen, of

    • e. het voorgeschreven zijn van regelmatig gebruik van corrigerende bril, glazen of lenzen.

    Luchtverkeersleiders en AFISO’s doen dit door tussenkomst van hun bedrijfsarts.

  • 2 De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige vormt zich een oordeel, in het licht van de relevante medische eisen, keuringsmethoden en procedures bedoeld in artikel 13, eerste lid, en bijlage 2, tweede paragraaf, over de vraag of de gezondheidstoestand van de houder van de medische verklaring zodanig is, dat deze al dan niet in staat is de werkzaamheden, waarvoor hem een bewijs van bevoegdheid is verstrekt, te verrichten.

  • 3 De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige meldt het oordeel onverwijld gemotiveerd aan de minister en aan de houder van de medische verklaring. De motivering bevat in ieder geval een verwijzing naar de relevante medische eisen, keuringsmethoden en procedures bedoeld in artikel 13, eerste lid, en bijlage 2, tweede paragraaf.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Als een houdster van een medische verklaring constateert, dat zij zwanger is, meldt zij dit onverwijld aan een geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige. Luchtverkeersleiders en AFISO’s doen dit via hun bedrijfsarts.

  • 2 De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige vormt zich een oordeel, in het licht van de relevante medische eisen, keuringsmethoden en procedures bedoeld in artikel 13, eerste lid, en bijlage 2, tweede paragraaf, in hoeverre, voor welke periode en onder welke voorwaarden de gezondheidstoestand van de houder van de medische verklaring nog zodanig is, dat deze in staat is de werkzaamheden, waarvoor haar een bewijs van bevoegdheid is verstrekt, te verrichten.

  • 3 De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige meldt het oordeel onverwijld gemotiveerd aan de minister en aan de houder van de medische verklaring. De motivering bevat in ieder geval een verwijzing naar de relevante medische eisen, keuringsmethoden en procedures bedoeld in artikel 13, eerste lid, en bijlage 2, tweede paragraaf.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Houders van een op basis van artikel 2.4, zevende lid, van de wet ongeldige medische verklaring laten, als zij van mening zijn dat hun gezondheidstoestand weer zodanig is dat zij in staat zijn de werkzaamheden waarvoor hen een bewijs van bevoegdheid is verleend te verrichten, dit door een geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige beoordelen. Luchtverkeersleiders en AFISO’s doen dit via hun bedrijfsarts.

  • 2 De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige vormt zich een oordeel, in het licht van de relevante medische eisen, keuringsmethoden en procedures bedoeld in artikel 13, eerste lid, en bijlage 2, tweede paragraaf, bij deze regeling over de vraag of de gezondheidstoestand van de houder van de medische verklaring zodanig is, dat deze al dan niet in staat is de werkzaamheden, waarvoor hem een bewijs van bevoegdheid is verstrekt, weer te verrichten.

  • 3 De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige meldt het oordeel onverwijld gemotiveerd aan de minister en aan de houder van de medische verklaring. De motivering bevat in ieder geval een verwijzing naar de relevante medische eisen, keuringsmethoden en procedures bedoeld in artikel 13, eerste lid, en bijlage 2, tweede paragraaf, bij deze regeling.

Hoofdstuk 7. Adviescommissie

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 De Adviescommissie hoort indien noodzakelijk de belanghebbenden binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift door de Adviescommissie.

  • 2 Het horen door de Adviescommissie kan door de voorzitter worden opgedragen aan drie of meer leden, die geen deel uitmaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de minister.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde leden van de Adviescommissie doen de overige leden binnen twee weken na het horen een verslag van het horen toekomen.

  • 4 De Adviescommissie brengt binnen vier weken na het eventuele horen van de belanghebbenden advies uit aan de minister.

  • 5 De Adviescommissie beslist over het uit te brengen advies met meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter beslissend.

  • 6 Voor het uitbrengen van advies komt de Adviescommissie in plenaire zitting bij elkaar. Ieder lid van de Adviescommissie is in principe gerechtigd een stem uit te brengen over een uit te brengen advies. Als een of meer leden niet in de gelegenheid zijn om ter zitting te verschijnen, wordt gestemd bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden, met inachtneming van een quorum van drie leden.

  • 7 Leden van de Adviescommissie zullen niet deelnemen aan het horen van een persoon en geen stem uitbrengen voor het advies over een persoon, waarmee zij in een medische, persoonlijke of zakelijke relatie stonden of staan.

Hoofdstuk 8. Algemene verplichtingen voor houders en aanvragers van een medische verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Aanvragers van een medische verklaring, of houders van een medische verklaring die werkzaamheden uitvoeren waarvoor hen een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring is verleend, zijn vrij van:

    • a. enige afwijking, congenitaal of verworven,

    • b. enige actieve, latente, acute of chronische invaliditeit, en

    • c. enige wond, letsel of restverschijnselen van een operatie; zodanig dat het een mate van functionele uitval met zich mee kan brengen die interfereert met de veilige uitoefening van de werkzaamheden waarvoor hen een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring is verleend.

  • 2 Aanvragers van een medische verklaring, of houders van een medische verklaring die werkzaamheden uitvoeren waarvoor hen een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring is verleend, lijden niet aan enige ziekte of invaliditeit, welke hen waarschijnlijk plotseling onbekwaam zou maken om de werkzaamheden waarvoor hen een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring is verleend, veilig te verrichten.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Houders van een medische verklaring zullen de werkzaamheden waarvoor hen een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring is verleend niet uitvoeren, wanneer zij een al dan niet voorgeschreven medicatie of verdovend middel gebruiken, inclusief die welke gebruikt worden voor de behandeling van een ziekte of stoornis, als zij zich bewust zijn van enige bijwerking, die onverenigbaar is met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van hun bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring.

  • 2 Houders van een medische verklaring nemen in acht dat alle procedures, die het gebruik van een algemeen of spinaal anaestheticum noodzakelijk maken, ongeschiktheid ten gevolge zullen hebben gedurende tenminste 48 uur.

  • 3 Houders van een medische verklaring nemen in acht dat alle procedures die een topische of regionale anesthesie noodzakelijk maken, ongeschiktheid ten gevolge hebben gedurende tenminste 12 uur.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Houders van een medische verklaring leveren deze onverwijld in bij de minister in geval van:

  • a. het verlopen van de medische verklaring, of

  • b. ongeldigheid van de medische verklaring.

Hoofdstuk 9. Algemene bevoegdheden voor geautoriseerde geneeskundige instanties en geneeskundigen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Een geautoriseerde geneeskundige, verantwoordelijk voor het coördineren van de verwerking van keurings- en beoordelingsresultaten alsmede het accorderen en ondertekenen van rapporten, wordt toegang verleend tot de medische documentatie die berust bij de minister en die relevant is voor de medische keuringen en beoordelingen die die geneeskundige uitvoert, hetzij worden uitgevoerd bij de geautoriseerde geneeskundige instantie waar die geneeskundige werkzaam is, op basis van deze regeling.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 1999.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de Directie Luchtvaartinspectie te Hoofddorp.

Den Haag, 30 augustus 1999

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage 1a. Adaptatiecursus geneeskundige voor recreatieve luchtvaart

[Vervallen per 02-09-2006]

Bijlage 1b. Adaptatiecursus geneeskundige voor luchtverkeersdienstverleners

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze cursus beslaat een dag en wordt in overleg met de LuchtverkeersIeiding Nederland bij de Luchtverkeersleiding Nederland gegeven.

Zij bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. Werkomgeving luchtverkeersdienstverlening

  • 2. Oogheelkunde

  • 3. Keel-, neus- en oorheeIkunde, stem en spraak

  • 4. Algemene geneeskundige onderwerpen in relatie tot de eisen en incapacitatie

  • 5. Psychologie en psychiatrie, met inbegrip van de alcoholproblematiek en specifieke belasting van de luchtverkeersleiding

  • 6. Human factors

  • 7. Bezoek plaatselijke, naderings- en algemene luchtverkeersleiding

  • 8. Slot (examen en kritiek cursisten)

Bijlage 1c. Herhalingstraining in de luchtvaartgeneeskunde

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De herhalingstraining in de luchtvaartgeneeskunde beslaat ten minste 20 uur.

Onderdelen:

  • 1. Een onder toezicht van de minister gegeven cursus van minimaal 6 uur, waarin aandacht wordt besteed aan:

    • de regelgeving;

    • ontwikkelingen op het terrein van de luchtvaartgeneeskunde;

    • casuïstiek.

  • 2. De overige 14 uren kunnen worden ingevuld op de volgende manier:

    • a. bijwonen van het jaarlijkse congres van de Academy of Aviation and Space Medicine (de volle 4 dagen gelden voor 10 uur);

    • b. Bijwonen van de jaarlijkse wetenschappelijke bijeenkomst van de Aerospace Medical Association (de volle 4 dagen gelden voor 10 uur);

    • c. bijwonen van een wetenschappelijke bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging voor Luchtvaartgeneeskunde, als de tijdens de bijeenkomst gegeven voordracht een luchtvaartgeneeskundig onderwerp betreft (het bijwonen van een bijeenkomst geldt voor 1 uur);

    • d. Nascholings-middagen of -avonden, georganiseerd door of in overleg met de minister (het bijwonen hiervan geldt per middag of avond voor 1 uur);

    • e. VIiegervaring (maximaal 5 uur per 3 jaar), hetgeen kan worden ingevuld op de volgende manieren:

      • 1. jump seat (5 sectoren gelden voor 1 uur);

      • 2. vluchtnabootser (4 uur vluchtnabootser geldt voor 1 uur);

      • 3. een vliegtuig besturen (4 uur besturen geldt voor 1 uur);

    • f. Meelopen van een dienst met een luchtverkeersleider (4 uur observatie geldt voor 1 uur).

De feitelijke invulling van de betreffende 14 uren zal op verzoek van de minister moeten worden overlegd.

Bijlage 2. Keuring en adviesrapportage door geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

1. Procedure voorafgaand aan de keuring

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Controle

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Voorafgaand aan de keuring controleert de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige van de keurling de voorafgaande medische verklaring, alsmede een geldig legitimatiebewijs.

Daarnaast wordt een door de keurling meegebrachte anamnese ingenomen en gecontroleerd, en wordt mondeling bij de keurling geïnformeerd of er naar diens mening nog bijzonderheden aanwezig zijn die van belang kunnen zijn bij de keuring.

De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige maakt aan de keurling duidelijk dat de door de keurling te leveren informatie zo compleet en duidelijk moet zijn als mogelijk.

Het geldige legitimatiebewijs dient om de identiteit van de keurling te verifiëren.

Als de keurling niet in het bezit is van een voorafgaande medische verklaring, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

Echter, als de keurling verschijnt voor een keuring in het kader van een eerste afgifte van een medische verklaring, kan worden volstaan met het vaststellen van de identiteit, door middel van het geldige legitimatiebewijs.

De voorafgaande medische verklaring wordt gecontroleerd op beperkingen.

Als de beperking ‘speciale instructies-neem contact op voor nadere instructies van de minister’ op een door de Nederlandse minister afgegeven medische verklaring voorkomt, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

Als de beperking ‘special instructions-contact AMS’ op een door een andere JAA-Staat afgegeven medische verklaring met JAA-status voorkomt, verzoekt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige aan de minister om met de door die Staat ingestelde AMS in contact te treden. Instructies van de minister die uit dit in contact treden volgen worden door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige opgevolgd.

Aan de hand van de voorafgaande medische verklaring wordt gecontroleerd welke keuringsitems bij de betreffende medische keuring aan de orde dienen te komen.

Door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige wordt de anamnese en de mondelinge informatie die wordt verkregen van de keurling nader geïnterpreteerd en wordt in dit kader bezien of er bij de keuring bijzondere nadere aandachtspunten in acht dienen te worden genomen.

Als bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige de indruk bestaat dat de keurling op enigerlei wijze valse informatie verstrekt, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

Invullen aanvraagformulier voor medische verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Hierna wordt de keurling het door de minister vastgestelde aanvraagformulier voor een medische verklaring -verder formulier te noemen- ter hand gesteld, compleet met de handleiding voor de invulling.

De keurling wordt dan geïnstrueerd het formulier in te vullen, maar dit nog niet te tekenen, totdat hij daar opdracht toe ontvangt.

Het formulier wordt gezamenlijk met de keurling doorgenomen, zonodig onder nadere toelichting.

Als de keurling vervolgens naar de overtuiging van de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige het formulier volledig en leesbaar heeft ingevuld, wordt de keurling verzocht het formulier te dateren en te tekenen, waarna de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige zelf tekent als getuige.

Als de keurling weigert om het formulier volledig in te vullen of weigert te tekenen, informeert de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige de keurling dat door de weigering geen geldige aanvraag voor de afgifte van een medische verklaring door de minister tot stand kan komen en dat daardoor de afgifte van een medische verklaring niet tot de mogelijkheden behoort.

Door de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige wordt het ingevulde en getekende aanvraagformulier nader geïnterpreteerd en wordt in dit kader bezien of er bij de keuring bijzondere nadere aandachtspunten in acht dienen te worden genomen.

Als bij de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige de indruk bestaat dat de keurling op enigerlei wijze valse informatie verstrekt, vraagt de geneeskundige instantie of geneeskundige om nadere instructies van de minister en volgt deze op.

2. Medische keuring

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige keurt de keurling met inachtneming van de medische eisen, keuringsmethoden en procedures zoals bedoeld in:

  • JAR-FCL 3 subdeel B voor keuringen klasse 1;

  • JAR-FCL 3 subdeel C voor keuringen klasse 2;

  • Appendix 1 bij de regeling voor keuringen klasse 3.

Hierbij wordt het volgende in acht genomen:

Voor klasse 1 en 2:

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1 Een nadere overweging van de minister, na indiening van de keuringsrapportage, wordt noodzakelijk geacht als een van de volgende zinsneden volgens JAR-FCL subdeel B of C van toepassing is:

    • ‘een geschiktverklaring kan door de AMS worden overwogen’,

    • ‘kunnen geschikt verklaard worden door de AMS’,

    • ‘kunnen als geschikt beschouwd worden door de AMS’, of

    • ‘moet doorverwezen worden naar de AMS’.

  • 2 Wanneer volgens JAR-FCL subdeel B of C de zinsnede ‘kan door de AMS worden vereist’, hetzij de zinsnede ‘die voor de AMS aanvaardbaar zijn’, van toepassing is, moet tijdens of - indien mogelijk in het algemeen - voorafgaand aan de keuring bindend advies met betrekking tot de context van deze zinsneden worden gevraagd bij de minister.

  • 3 Voor AMS wordt minister gelezen.

Voor klasse 3:

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Als tijdens een keuring op basis van de in appendix 1 bij deze regeling gegeven medische eisen, keuringsmethoden en procedures ongeschiktheid wordt vastgesteld, maar er volgens de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige bijzondere omstandigheden zijn om toch eventueel tot afgifte van een medische verklaring door de minister te komen, wordt dit, na overleg met de betrokken bedrijfsgeneeskundige, ter nadere overweging aan de minister voorgelegd.

Voor alle klassen:

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De coördinatie en accordering van de verwerking van de keuringsresultaten binnen een geautoriseerde geneeskundige instantie moet geschieden onder verantwoordelijkheid van een geneeskundige die in het bezit is van een autorisatie voor keuringen van alle klassen, bedoeld in artikel 4, onder d, van de regeling.

3. Adviesrapportage aan de minister

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Op basis van de keuring en met inachtneming van de medische eisen, keuringsmethoden en procedures zoals bedoeld in paragraaf 2 hierboven (‘Medische keuring’) stelt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige een adviesrapportage aan de minister op.

De systematiek van deze adviesrapportage is als volgt:

Per relevant keuringsitem; de feitelijke rapportage

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

- Als voor wat betreft een bepaald keuringsitem op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures geen nadere overweging van de minister noodzakelijk wordt geacht, stelt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige hiervoor een - eventueel met redenen omkleed - advies aan de minister op, luidend geschikt, geschikt onder welke beperkingen 1, of ongeschikt.

- Als voor wat betreft een bepaald keuringsitem op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures wel een nadere overweging van de minister noodzakelijk wordt geacht, geeft de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige dit aan, vergezeld van een met redenen omkleed advies aan de minister - geschikt, geschikt onder welke beperkingen, ongeschikt - om tot de nadere overweging te komen 2. In het geval van een klasse 3 keuring wordt in het advies in ieder geval voldoende rekening gehouden met de vraag of geconstateerde tekortkomingen van zodanige aard zijn, dat zij de veiligheid van de luchtverkeersdienstverlening niet nadelig kunnen beïnvloeden, en met de kennis, bedrevenheid en ervaring van betrokkene.

All-over

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Nadat alle relevante keuringsitems zijn afgehandeld, stelt de geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige een all-over adviesrapportage aan de minister op.

Als de keurling op (een) bepaald(e) keuringsitem(s) - op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures - zonder meer ongeschikt wordt geacht, hetgeen leidt tot algehele ongeschiktachting, dan word (t)(en) dit/deze item(s) nogmaals aangehaald, met een verwijzing naar het deel van de keuringsrapportage waarin het/de keuringsitem(s) word(t)(en) behandeld.

Dan volgt het all-over advies: ongeschikt; geen medische verklaring afgeven.

Als er keuringsitems aanwezig zijn waarvoor een nadere overweging van de minister - op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures - noodzakelijk wordt geacht om de medische geschiktheid van de keurling te bepalen, worden deze items nogmaals aangehaald, met een verwijzing naar het deel van de keuringsrapportage waarin het keuringsitem wordt behandeld.

Wordt (dus) voor wat betreft de overige keuringsitems de keurling geschikt geacht, dan wordt dit all-over aangegeven.

Dan volgt het all-over advies:

  • deels geschikt, eventueel onder beperkingen,

  • deels geschiktheid, eventueel onder -welke- beperkingen, ter nadere overweging door de minister; afgifte medische verklaring ter nadere overweging door de minister.

Als er - op basis van de voorgeschreven medische eisen, keuringsmethoden en procedures - geen keuringsitems aanwezig zijn waarvoor een nadere overweging van de minister noodzakelijk wordt geacht en de keurling all-over geschikt wordt geacht (eventueel onder beperkingen), wordt dit kort aangegeven (eventueel met algemene verwijzing naar de itemsgewijze keuringsrapportage). Dan volgt het all-over advies: geschikt, eventueel onder -welke- beperkingen; medische verklaring, eventueel onder -welke- beperkingen, afgeven.

Formulier

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De adviesrapportage aan de minister moet op een door de minister vastgesteld formulier worden gesteld.

Accorderen en ondertekenen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De adviesrapportage aan de minister moet, als deze wordt opgesteld bij een geautoriseerde geneeskundige instantie, worden geaccordeerd en ondertekend onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende geautoriseerde geneeskundige, zoals bedoeld in artikel 4, onder d. In het kader van een eerste afgifte van een medische verklaring moet deze de adviesrapportage ook feitelijk accorderen en ondertekenen.

4. Verzending aanvraagformulier voor medische verklaring en adviesrapportage

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De geautoriseerde geneeskundige instantie of geautoriseerde geneeskundige verzendt het aanvraagformulier voor de medische verklaring, zoals ingevuld door de keurling, en de adviesrapportage binnen vijf dagen aan de minister.

Appendix 1. Eisen voor de Europese medische certificering klasse 3 van luchtverkeersleiders

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

I. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

1. Algemene richtlijnen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het is onmogelijk de eisen en richtlijnen in dit document zo gedetailleerd te omschrijven dat elke mogelijke individuele situatie gedekt is. Noodzakelijkerwijs zijn veel beslissingen rond de medische beoordeling overgelaten aan het oordeel van de individuele aangestelde medisch onderzoeker. De beoordeling dient daarom gebaseerd zijn op medisch onderzoek uitgevoerd volgens de hoogste medische normen. De bevoegdheden behorende bij de aan de kandidaat afgegeven licentie en de omstandigheden waaronder de licentiehouder van het medische certificaat deze bevoegdheden zal gebruiken tijdens zijn werk, dienen goed in het oog worden gehouden. Indien klinisch geïndiceerd, dient er naast de in dit document genoemde testen aanvullend onderzoek gedaan worden door een desbetreffende specialist.

Medische aandoeningen en behandeling kunnen invloed hebben op het vermogen van een verkeersleider om de bevoegdheden behorende bij een licentie veilig uit te oefenen, of kunnen leiden tot uitsluiting van het verrichten van gelicenseerde werkzaamheden. Individuele ATCO’s dienen met hun Aeromedical Examiners (AME’s) overleggen over de mogelijke invloed van ziekte of medicatie op hun werk als verkeersleider. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, dient worden doorverwezen naar de Aeromedical Section (AMS). Het bekendmaken van informatie met betrekking tot de medische certificering van verkeersleiders aan serviceaanbieders is een zaak van de afzonderlijke landen. EUROCONTROL European Manual of Personnel Licensing – Air Traffic Controllers (EATMP, 2000) geeft hiervoor richtlijnen.

Specialisten die voor de AMS dienen beoordelen of iemand geschikt is voor het uitoefenen van gelicenseerde taken, dienen weten wat de werkzaamheden van een ATCO zijn.

2. Technische Hulpmiddelen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Indien een individu technische en/of elektrotechnische hulpmiddelen gebruikt om te voldoen aan de medische standaard voor medische certificatie dient deze te worden getest in de werkomgeving van de kandidaat door een specialist op het gebied van de geteste hulpmiddelen, zodat zeker is dat met deze hulpmiddelen wordt voldaan aan de medische standaard. Ook kan het noodzakelijk zijn dat een medisch specialist het gebruik van het hulpmiddel tijdens het werk beoordeelt.

3. Oncologie

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De beoordeling van maligniteiten wordt ook besproken in het hoofdstuk Oncologie van de JAR-FCL 3 Manual (JAA, 1997), waarin informatie is opgenomen over de certificering. Deze dient te worden geraadpleegd samen met het hoofdstuk in dit document dat specifiek handelt over het betreffende orgaanstelsel.

4. Indeling van dit document

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

In de indeling van dit document zijn de eisen waaraan dient worden voldaan opgenomen in de linker kolom, variaties op de eisen en aanverwante richtlijnen zijn opgenomen in de rechter kolom.

Daar waar de termen ‘zal’ , ‘moet’of ‘dient’ worden gebruikt is het voldoen aan de eisen verplicht. De termen ‘kan’ en ‘zou’ worden gebruikt om variaties op de eisen en richtlijnen te omschrijven, en daar waar een bepaalde handelswijze wordt voorgesteld of aanbevolen in plaats van verplicht gesteld.

Elk afzonderlijk land dient zorgdragen dat bij vertaling in een andere taal dan het Engels het onderscheid tussen vereiste (verplichte) eisen en zaken die voornamelijk als richtlijn gelden, gehandhaafd blijft. Het is hierbij toegestaan andere termen te gebruiken dan zoals die in die taal gangbaar zijn.

Europese medische eisen betreffende certificering (EMCR)

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 1: Algemeen – Europese Medische certificering Klasse 3: Onderzoek

EMCR(ATC) 1: Algemeen – Europese Medische certificering Klasse 3: Onderzoek

1.1(a) De aanvrager van een verkeersleider licentie/bevoegdheidcertificaat dient een initiële medische keuring te ondergaan voorafgaand aan afgifte van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3. De minimumleeftijd voor afgifte van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 is zeventien jaar.

1.1.1 Het medisch certificaat is geldig vanaf de datum van afgifte tot dezelfde datum in de vervalmaand (datum tot datum).

   

1.1(b) Tenzij in dit hoofdstuk anders vermeld, dienen houders van de verkeersleiders licentie/bevoegdheidcertificaten hun Europese Medisch Certificaat Klasse 3 elke twee jaar laten vernieuwen of verlengen.

1.1.2 Aanbevolen wordt het tweejaarlijkse interval genoemd in 1.1(b) voor houders van verkeersleiderslicenties/bevoegdheidcertificaten vanaf veertig jaar te wijzigen in een jaarlijkse interval.

   

1.1(c) De kandidaat van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 dient een officiële persoonlijke medische verklaring af te geven aan de gemachtigde AME omtrent zijn persoonlijke, familiale en erfelijke medische voorgeschiedenis. De kandidaat dient zich ervan bewust te zijn dat het van belang is dat deze verklaring zo compleet en precies mogelijk is.

 
   

1.1(d) De AME zal de betreffende AMS op de hoogte stellen van elk individueel geval waarin twijfel bestaat over het vermogen van de kandidaat om aan de eisen te voldoen. In dergelijke situaties beslist de AMS over afgifte van het medisch certificaat. (zie 1.1.3)

1.1.3 Een medisch certificaat kan worden afgegeven als de kandidaat in staat is de bevoegdheden behorende bij de licentie/het bevoegdheidcertificaat uit te oefenen zonder het vereiste veiligheidsniveau in gevaar te brengen.

   

1.1(e) Wanneer volgens de AMS voldaan is aan de eisen vermeld in dit hoofdstuk, wordt er een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 afgegeven aan de kandidaat.

 
   

1.1(f) De eisen waaraan dient worden voldaan voor vernieuwing van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3, zijn identiek aan die van een eerste afgifte, tenzij specifiek anders is vermeld.

 

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 2: Cardiovasculair Stelsel

EMCR(ATC) 2: Cardiovasculair Stelsel

2.1: Onderzoek

2.1: Onderzoek

2.1(a) De kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen congenitale of verworven afwijking hebben aan het cardiovasculair stelsel, die waarschijnlijk zou kunnen interfereren met een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het toepasselijke bewijs van bevoegdheid.

 
   

2.1(b) Een standaard twaalfkanaals rustelektrocardiogram (ECG) en rapportage zijn vereist bij de initiële keuring voor afgifte van een medisch certificaat, vervolgens elke vier jaar tot de leeftijd van 30 jaar, elke twee jaar van 30 jaar tot 40 jaar en elk jaar vanaf 40 jaar of op medische indicatie.

2.1.1 Houders van ATCO licenties/bevoegdheidcertificaten dienen hun medische certificaten vanaf hun veertigste jaarlijks laten vernieuwen/verlengen. Een ECG maakt deel uit van het jaarlijkse onderzoek.

   

2.1(c) Inspanningselektrocardiografie is alleen vereist op medische indicatie zoals vermeld in 2.1.2.

2.1.2 Inspanningselektrocardiografie, of andere cardiologische testen zijn noodzakelijk indien:

2.1.2(a) er tekenen of symptomen zijn die wijzen op een cardiovasculaire afwijking;

2.1.2(b) voor verduidelijking van een elektrocardiogram in rust;

2.1.2(c) op verzoek van een aeromedisch specialist aanvaardbaar voor de AMS;

2.1.2(d) vanaf de leeftijd van 65 en vervolgens elke vier jaar voor Europese Klasse 3 hercertificering.

 

2.1(d) De rapportage van een elektrocardiogram in rust, of een inspanningselektrocardiogram dient worden uitgevoerd door specialisten aanvaardbaar voor de AMS.

   
 

2.1.3(a) Indien door de staat een bloedonderzoek wordt verlangd zoals omschreven in 6.1(b), is het ter beoordeling van de AMS om plasmalipiden te bepalen, inclusief cholesterol, ter beoordeling van aanwezige risicofactoren, (zie 6.1.1).

   
 

2.1.3(b) Een bepaling van de serum/plasma lipiden is case finding. Significante afwijkingen dienen te worden onderzocht en behandeld onder de supervisie van een specialist aanvaardbaar voor de AMS.

   
 

2.1.3(c) Een opeenstapeling van risicofactoren (roken, familiegeschiedenis, afwijkende lipidenwaarden, hoge bloeddruk, etc.) noodzaakt een cardiovasculaire evaluatie door en onder supervisie van een specialist aanvaardbaar voor de AMS, en waar nodig in samenwerking met een AMC of AME.

   

2.1(e) Op 65-jarige leeftijd zal de houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 opnieuw gezien worden binnen een AMC door een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS. Deze controle zal onder andere bestaan uit een inspanningselektrocardiogram, of een vergelijkbare test, en deze testen zullen worden herhaald op medische indicatie.

 
   

2.2: Bloeddruk

2.2: Bloeddruk

   

2.2(a) De bloeddruk dient worden gemeten volgens de techniek in 2.2.1.

2.2.1 De systolische druk dient worden gemeten bij het verschijnen van de Korotkoff tonen (fase I) en de diastolische druk bij het verdwijnen ervan (fase V), of het elektronische meetequivalent hiervan. Als de bloeddruk en/of de hartslag in rust verhoogd is, dient er verder onderzoek worden uitgevoerd. De bloeddruk dient op verschillende tijdstippen op dezelfde manier gemeten worden, om vergelijkbare resultaten te verkrijgen.

 

2.2(b) Als de bloeddruk boven de 160 mm Hg systolisch en/of 95 mm Hg diastolisch is, met of zonder behandeling, dient de kandidaat (tijdelijk) worden afgekeurd.

   

2.2(c) Behandeling van hoge bloeddruk mag de veilige uitoefening van de privileges van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid niet nadelig beïnvloeden (zie 2.2.2). Bij aanvang van medicatie wordt het medisch certificaat tijdelijk ingetrokken totdat duidelijk is dat de er geen significante bijwerkingen zijn.

2.2.2 Behandeling van hoge bloeddruk dient worden goedgekeurd door de AMS. Medicatie aanvaardbaar voor de AMS is onder andere:

2.2.2(a) non-loop diuretica;

2.2.2(b) bepaalde (meestal hydrofiele) bètablokkers;

2.2.2(c) Angiotensine Converting Enzyme (ACE)remmers;

 

2.2.2(d) calciumantagonisten met geleidelijk intredende, lang aanhoudende werking;

 

2.2.2(e) Angiotensine II receptor blokkerende middelen;

 

2.2.2(f) Bij aanvang van behandeling van hoge bloeddruk zal een persoon tijdelijk worden afgekeurd vanwege mogelijke bijwerkingen, totdat de bloeddruk onder controle is zonder bijwerkingen.

   

2.2(d) Kandidaten met symptomatische hoge bloeddruk dienen te worden afgekeurd.

 
   

2.3: Afwijkingen aan de kransslagader

2.3: Afwijkingen aan de kransslagader

   

2.3(a) Een kandidaat waarbij het vermoeden bestaat op een coronaire aandoening dient hierop te worden onderzocht. Een kandidaat met een asymptomatische, kleine afwijking aan de kransslagader kan overeenkomstig 2.3.1. door de AMS worden goedgekeurd.

2.3.1 Indien het vermoeden bestaat op een asymptomatische coronaire aandoening dient er een inspanningselektrocardiogram te worden verricht , indien nodig gevolgd door verder onderzoek (myocard perfusiescan, inspanningsechocardiografie, coronaire angiografie of vergelijkbare onderzoeken aanvaardbaar voor de AMS) waarbij geen myocard ischemie of significante coronaire stenose mag worden aangetoond.

   

2.3(b) Kandidaten met een symptomatische afwijking aan de kransslagader, of met hartklachten die medicatie behoeven dienen worden afgekeurd.

 
   

2.3(c) Kandidaten worden na een myocard infarct afgekeurd. De AMS kan iemand goedkeuren overeenkomstig 2.3.2.

2.3.2 Een asymptomatische kandidaat waarvan eventuele risicofactoren naar tevredenheid onder controle zijn, en geen medicatie nodig heeft heeft voor ischemische hartklachten dient een half jaar na het hartinfarct een volledig onderzoek te ondergaan, waaronder:

 

2.3.2(a) bevredigend symptoom gelimiteerd inspannings-ECG;

 

2.3.2(b) linker ventriculaire ejectiefractie groter dan 50% zonder significante afwijking van de wandbeweging en normale rechter ventrikel functie;

 

2.3.2(c) bevredigend 24-uurs ambulant ECG (Holter) en

 

2.3.2(d) coronaire angiografie die minder dan 30% stenose aantoont of andere beeldvormende testen waaruit blijkt dat er geen significante reversibele ischemie bestaat in een kransslagader buiten het gebied van het myocardinfarct gelegen alsmede geen functionele beschadiging van het myocardium dat door een dergelijk vat verzorgd wordt.

 

Jaarlijks dient er controle plaats te vinden, waaronder een inspannings-ECG of inspanningsscintigrafie. Vijf-jaarlijkse coronair angiografie moet worden overwogen, maar behoeft niet noodzakelijk te zijn, indien het inspannings ECG of andere beeldvormende testen geen verslechtering laten zien en voor de AMS acceptabel is.

   

2.3(d) Kandidaten die een half jaar na een coronaire bypass operatie of angioplastiek en/of stenting een goed herstel laten zien kunnen door de AMS overeenkomstig 2.3.3 worden goedgekeurd.

2.3.3 Een asymptomatische kandidaat waarvan de risicofactoren onder controle zijn en die, indien nodig, bètablokkers, ACE remmers, statines en aspirine gebruikt, en geen medicatie nodig heeft om ischemische hartklachten te onderdrukken, kan opnieuw medisch beoordeeld worden. Deze herkeuring omvat de volgende onderzoeken:

 

2.3.3(a) een symptoom gelimiteerd inspannings-ECG tot en met Bruce Stadium 4 of vergelijkbaar;

 

2.3.3(b) linker ventriculaire ejectiefractie groter dan 50% zonder aantoonbare afwijkingen van de wandbeweging en een normale rechter ventriculaire ejectiefunctie;

 

2.3.3(c) indien geïndiceerd een 24-uurs ambulant ECG; en

 

2.3.3(d) coronaire angiografie na de behandeling uitgevoerd op het moment dat de interventie tot een goed resultaat heeft geleid. Er mag geen stenose zijn van meer dan 50% in enig belangrijk deel van de kransslagaderen niet zijnde het behandelde bloedvat, of op de plaats van een angioplastiek/stent, behalve in het vat dat heeft geleid tot een infarct. Meer dan twee stenoses tussen de 30% en 50% in de kransslagaderen zijn niet acceptabel.

 

Het hele systeem van kransslagaderen vereist een bevredigende evaluatie door een cardioloog die voor de AMS aanvaardbaar is, hierbij dient vooral aandacht geschonken worden aan multipele stenoses en/of multipele revascularisaties.

 

Een onbehandelde stenose groter dan 30% in de linker hoofdstam- of proximale linker anterior descending arterie is niet acceptabel.

 

Jaarlijks dient het cardiovasculaire stelsel worden gecontroleerd door onder andere een inspannings-ECG of inspanningsscintigrafie. Coronair-angiografie of andere beeldvormende testen dienen worden verricht binnen vijf jaar na het event, tenzij bij non-invasieve testen, bijv. inspannings-ECG/echo, geen afwijkingen worden gevonden.

   

2.4: Hartritme-/geleidingsstoornissen

2.4: Hartritme-/geleidingsstoornissen

   

2.4(a) Kandidaten met een significante stoornis van het supraventriculaire ritme, hetzij paroxysmaal of chronisch is, dienen als ongeschikt beoordeeld worden. Een geschiktverklaring kan door de AMS worden overwogen overeenkomstig paragraaf 2.4.1.

2.4.1 Elke significante ritme- of geleidingsstoornis vereist onderzoek door een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS en benodigde na-controles.

(a) Een dergelijk onderzoek bestaat uit:

(1) Een inspannings-ECG volgens het Bruce protocol of een equivalent. De test dient tot het maximale inspanningsniveau gaan of symptoom gelimiteerd zijn. Het Bruce stadium 4 dient gehaald worden en er mag geen significante afwijking worden geconstateerd in het ritme of de geleiding, of tekenen van myocardischemie. Overwogen moet worden om cardioactieve medicatie te staken voor aanvang van het onderzoek.

 

(2) 24-uurs ambulante ECG (holter) waaruit geen significante ritme- of geleidingsstoornis mag blijken.

 

(3) 2D Doppler echocardiogram waaruit geen belangrijke ventrikelvergroting mag blijken of een belangrijke structurele of functionele afwijking, en een linker ventriculaire ejectiefractie van tenminste 50%.

 

(b) Verdere evaluatie kan bestaan uit:

(1) Een herhaling van het 24-uurs ECG;

(2) elektrofysiologisch onderzoek;

(3) myocardperfusiescan, of een vergelijkbare test;

(4) cardiale MRI of een vergelijkbare test;

(5) coronair angiogram of een vergelijkbare test

   

2.4(b) Kandidaten met asymptomatische sinus bradycardia of sinus tachycardia kunnen worden goedgekeurd als er geen significant onderliggend lijden kan worden aangetoond.

 
   

2.4(c) Kandidaten met aantoonbare sinoatriale aandoeningen dienen een cardiologisch onderzoek te ondergaan zoals vermeld in 2.4.1.

 
   

2.4(d) Kandidaten met asymptomatische geïsoleerde uniforme ventriculaire ectopische complexen hoeven niet afgekeurd te worden, frequente of complexe vormen vereisen echter wel een volledig cardiologisch onderzoek zoals vermeld in 2.4.1.(zie para 2.4.2.)

2.4.2 Supraventriculaire of ventriculaire ectopische complexen op een elektrocardiogram in rust behoeft geen verder onderzoek, mits de frequentie aantoonbaar niet meer is dan één per minuut (bijv. op een verlengde ritmestrook)

   

2.4(e) Indien er geen verdere afwijkingen bestaan kunnen Kandidaten met een incompleet bundeltakblok of een stabiele linker as draaiing goedgekeurd worden. Kandidaten met een compleet rechter of linker bundeltakblok dienen een volledig cardiologisch onderzoek ondergaan zoals vermeld in 2.4.1 indien dit voor het eerst wordt vastgesteld. (zie para 2.4.3)

2.4.3(a) Kandidaten bij wie een compleet rechter bundeltakblok is vastgesteld kunnen worden goedgekeurd na gedegen onderzoek waarbij geen verdere cardiale aandoeningen worden vastgesteld. Een dergelijk onderzoek omvat:

(1) Een inspannings-ECG volgens het Bruce protocol of vergelijkbaar. De test dient worden gedaan tot het maximale belastingsniveau of symptoom gelimiteerd. Het Bruce stadium 4 dient worden gehaald en er mogen geen belangrijke afwijkingen worden geconstateerd aan het ritme of de geleiding, noch aanwijzingen voor myocardiale ischemie. Overwogen dient worden cardioactieve medicatie te staken voor aanvang van het onderzoek.

 

(2) 24-uurs ambulante ECG waarbij geen belangrijke ritme- of geleidingsstoornis mag worden aangetoond.

 

(3) 2D Doppler echocardiogram waarbij geen belangrijke selectieve kamervergroting of belangrijke structurele of functionele afwijking mag worden aangetoond met een linker ventriculaire ejectiefractie van tenminste 50%.

 

(b) Verder onderzoek kan bestaan uit:

(1) Een herhaling van het 24-uurs ECG;

(2) elektrofysiologisch onderzoek;

(3) myocard perfusiescan of vergelijkbare test;

(4) cardiale MRI of een vergelijkbare test;

(5) coronair angiogram of een vergelijkbare test.

 

2.4.3(b) Een linker bundeltak blok wordt vaker geassocieerd met afwijkingen aan de kransslagader en vereist dus nader onderzoek, mogelijk invasief. De kandidaat van een initiële keuring kan na grondig onderzoek worden goedgekeurd. In het geval van een d e-novo linker bundeltak blok bij onderzoek voor vernieuwing of verlenging kan iemand na grondig onderzoek worden goedgekeurd als er geen cardiale pathologie wordt aangetoond, Kandidaten kunnen worden goedgekeurd na een strikte nacontrole en een stabiele periode van tenminste 3 maanden. Een dergelijk onderzoek bestaat uit:

 

(1) Een inspannings-ECG volgens het Bruce protocol of vergelijkbaar. De test dient worden gedaan tot het maximale belastingsniveau of symptoom gelimiteerd. Het Bruce-niveau 4 moet worden gehaald en er mogen geen belangrijke afwijkingen worden geconstateerd van het ritme of de geleiding, noch aanwijzingen voor myocard ischemie. Overwogen moet worden eventuele cardioactieve medicatie te staken voor aanvang van het onderzoek.

 

(2) 24-uurs ambulante ECG waarbij geen belangrijke ritme- of geleidingsstoornis mag worden aangetoond.

 

(3) 2D Doppler echocardiogram waarbij geen belangrijke selectieve kamervergroting of belangrijke structurele of functionele afwijking mag worden aangetoond met een linker ventriculaire ejectiefractie van tenminste 50%.

 

(b) Verder onderzoek kan bestaan uit:

(1) Een herhaling van de 24-uurs ECG;

(2) elektrofysiologisch onderzoek;

(3) myocard perfusiescan of vergelijkbare test;

(4) cardiale MRI of een vergelijkbare test;

(5) coronair angiogram of een vergelijkbare test

   

2.4(f) Kandidaten met een eerste graads en Mobitz type 1 A-V blok kunnen worden goedgekeurd als er geen onderliggende pathologie aanwezig is. Kandidaten met Mobitz type 2 of compleet A-V blok dienen te worden afgekeurd. Goedkeuring kan worden overwogen door de AMS overeenkomstig 2.4.1.

 
   

2.4(g) Kandidaten met verbrede en/of nauwe complex tachycardia moeten worden afgekeurd. Goedkeuring kan worden overwogen door de AMS overeenkomstig 2.4.1.

 
   

2.4(h) Kandidaten die ablatietherapie hebben ondergaan dienen worden afgekeurd. Goedkeuring kan worden overwogen door de AMS overeenkomstig 2.4.1 (zie para 2.4.4)

2.4.4 Kandidaten die een succesvolle catheterablatie hebben ondergaan kunnen na minimaal een jaar worden goedgekeurd, mits een elektrofysiologische studie, uitgevoerd tenminste twee maanden na de ablatie, bevredigende resultaten geeft.

   

2.4(i) Kandidaten met ventriculaire pre-excitatie, bijv. Wolf-Parkinson-White syndroom, dienen worden afgekeurd tenzij cardiologisch onderzoek uitwijst dat de kandidaat voldoet aan de eisen in 2.4.5

2.4.5(a). De AMS kan goedkeuring overwegen als de uitslag van gericht cardiologisch onderzoek zoals vermeld in 2.4.1. bevredigend is.

   
 

2.4.5(b) Goedkeuring van asymptomatische Kandidaten met pre-excitatie kan door de AMS worden overwogen, indien elektrofysiologisch onderzoek, waaronder adequate door medicatie opgewekte autonome stimulatie geen opwekbare nieuwe tachycardia aantoont en de aanwezigheid van multipele pathways uitgesloten is.

   
 

2.4.5(c) Een Holter (24 uurs ecg recording) moet uitwijzen of er sprake is van symptomatische of asymptomatische tachy-aritmie.

   

2.4(j) Kandidaten met een endocardiale pacemaker dienen worden afgekeurd tenzij cardiologisch onderzoek aantoont dat wordt voldaan aan de eisen in 2.4.6.

2.4.6 Kandidaten met een endocariale pacemaker, kunnen opnieuw beoordeeld worden voor recertificatie, drie maanden na plaatsing, op voorwaarde dat,

 

(1) er geen andere cardiale afwijking bestaat die tot afkeuring leidt,

 

(2) er bipolaire leads gebruikt zijn;

 

(3) de kandidaat niet afhankelijk is van de pacemaker, oftewel een volledig stoppen van de hartactiviteit onwaarschijnlijk is;

 

(4) symptoom gelimiteerde inspanningselektrocardiografie tot Bruce stadium 4 of vergelijkbaar geen afwijking aantoont of aanwijzingen geeft voor myocard ischemie. Scintigrafie kan zinvol zijn bij de aanwezigheid van geleidingsstoornissen/pacing complexen op een rustelektrocardiogram ;

 

(5) regelmatige hercontrole door een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS inclusief een pacemakercontrole en Holter monitoring indien geïndiceerd.

 

(6) de ervaring heeft geleerd dat de meeste problemen met pacemakers ontstaan in de eerste drie maanden na plaatsing. Goedkeuring dient dus niet plaats te vinden voor deze periode voorbij is. Het is bekend dat bepaalde apparatuur invloed kan hebben op de werking van de pacemaker. Het type pacemaker dient daarom getest worden om er zeker van te zijn dat het in de werkomgeving goed functioneert. De leverancier dient ondersteunende informatie en een verklaring van werking te verstrekken.

   

2.5: Algemeen

2.5: Algemeen

   

2.5(a) Kandidaten met een aandoening aan de perifere arteriën vóór of na operatie moeten als ongeschikt worden beoordeeld. Op voorwaarde dat er geen significant functionele letsel bestaat, kan een beoordeling als zijnde geschikt door de AMS worden overwogen, overeenkomstig 2.5.1 (a)

 
   
 

2.5.1(a) De AMS kan goedkeuring overwegen indien er geen aantoonbare significante coronaire aandoening bestaat, en/of aantoonbare significante atheroma elders, en geen functionele schade bestaat aan het orgaan welke door deze perifere arterie wordt voorzien. Onderzoek dient bestaan uit een inspannings-ECG en een duplex ultrasound onderzoek..

   

2.5(b) Kandidaten met een aneurysma aan de thoracale of abdominale aorta, vóór of na operatie, moeten als ongeschikt beoordeeld worden. Bij k andidaten met een aneurysma aan de infra-renale abdominale aorta kan een beoordeling als zijnde geschikt door de AMS worden overwogen bij keuring voor hernieuwde afgifte of verlenging, overeenkomstig 2.5.1 (b).

 
   
 

2.5.1(b) Door de AMS kan geschiktheid worden overwogen na operatie voor infra-renale abdominale aorta aneurysma zonder complicaties en afhankelijk van het feit of de persoon vrij is van aandoeningen aan de carotiden en coronaire circulatie.

   

2.5(c) Kandidaten met een klinisch significante afwijking aan de hartkleppen moeten als ongschikt beoordeeld worden.

 
   

2.5(d) Kandidaten met een minimale afwijking aan een hartklep kunnen door de AMS worden goedgekeurd na cardiologisch onderzoek volgens 2.5.1 (a) en (b).

2.5.1(c)Geschiktheid bij een niet geïdentificeerde hartruis zal door de AMS worden beoordeeld, na onderzoek door een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS. Indien de hartruis als mogelijk significant wordt beoordeeld dient verder onderzoek 2D Doppler echocardiografie te omvatten.

   
 

2.5.1(d) Klepaandoening

(1) Een bicuspide aorta klep kan zonder restrictie worden geaccepteerd indien er geen andere cardiale aandoening of een aandoening aan de aorta kan worden aangetoond. Elke twee jaar dient opnieuw te worden gecontroleerd middels echocardiografie.

 

(2) Milde aorta stenose (minder dan 25 mm Hg differentiële druk of een Doppler flow rate van minder dan 2 m per seconde) kan worden worden geaccepeteerd. Jaarlijkse controle is vereist middels 2D Doppler echocardiografie, verricht door een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS.

 

(3) Aorta regurgitatie is slechts acceptabel voor certificering zonder beperking indien minimaal aanwezig, zonder aantoonbare volume overbelasting. Er mag geen aantoonbare afwijking bestaan aan de ascending aorta op 2D Doppler echocardiografie. Jaarlijkse controle dient worden uitgevoerd door een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS

 

(4) Aandoeningen van de mitralis klep (reumatische mitralis stenose) leiden in de regel tot afkeuring. Mitralis leaflet prolaps en milde mitralis regurgitatie kunnen acceptabel zijn. Aan kandidaten met geïsoleerde mid-systolische click kan een geschiktheid zonder restricties worden verstrekt. Kandidaten met ongecompliceerde milde regurgitatie kunnen worden goedgekeurd indien er regelmatige cardiologisch nacontrole plaatsvindt.

 

(5) Kandidaten met aantoonbare volume overbelasting van de linker ventrikel door verhoogde linker ventriculaire eind-diastolische diameter dienen worden afgekeurd.

   

2.5(e) Kandidaten met cardiale klep vervanging/herstel dienen te worden afgekeurd. In bepaalde gevallen kan de AMS besluiten tot goedkeuring na cardiologisch onderzoek overeenkomstig 2.5.1. (e).

2.5.1(e) Klepoperaties

(1) Asymptomatische Kandidaten kunnen door de AMS als geschikt worden beoordeeld twee maanden na een klepoperatie bij:

(i) normale klep- en ventrikel functie beoordeeld met 2D Doppler echocardiografie;

 

(ii) een bevredigende symptoom gelimiteerde inspanningselektrocardiografie, of een equivalent;

 

(iii) aantoonbare afwezigheid van coronaire aandoeningen tenzij deze bevredigend is behandeld door revascularisatie.

 

(iv) Geen cardioaktieve medicatie wordt gebruikt.

 

(v) Jaarlijkse cardiologische evaluatie plaatsvindt inclusief een inspannings-ecg en een echocardiografie, uitgevoerd door een cardioloog, die door de AMS kan worden geaccepteerd.

 

(2) Kandidaten met geïmplanteerde mechanische kleppen kunnen geschikt worden bevonden indien de antistollingstherapie adequaat is ingesteld. De leeftijdsfactor maakt deel uit van de risicobeoordeling.

   

2.5(f) Orale antistollingstherapie voor DVT of longembolie is reden voor afkeuring. Longembolie vraagt volledig onderzoek. Antistolling ter behandeling van thrombo-embolismen leidt tot afkeuring. Kandidaten kunnen worden goedgekeurd door de AMS in overeenstemming met 2.5.2.

2.5.2. Na een volledig onderzoek en in het geval van antistollingstherapie voor DVT of longembolie, kan de kandidaat door de AMS worden goedgekeurd als de antistollingstherapie is gestabiliseerd en goed onder controle is, na een rapport van een betreffende specialist aanvaardbaar voor de AMS. Subscutane heparine behandeling kan acceptabel zijn na een bevredigend rapport van de betreffende specialist aanvaardbaar voor de AMS. Antistolling voor mogelijke arteriothrombo-embolie leidt tot afkeuring.

 

Antistolling voor het voorkomen van arteriothrombo-embolie bij chronisch of paroxysmale atriumfibrilatie is toegestaan als de antistollingstherapie stabiel is en er regelmatig correct wordt gecontroleerd op INR waarden.

   

2.5(g) Kandidaten met een afwijking aan het pericardium, myocardium of endocardium moeten worden afgekeurd totdat er een volledige herstel is opgetreden of na cardiologisch onderzoek overeenkomstig 2.5.3.

2.5.3 Afwijkingen aan het pericardium, myocardium of endocardium, primair of secundair, leiden in het algemeen tot een beoordeling als zijnde ongeschikt, totdat klinisch herstel opgetreden is. Cardiovasculair onderzoek door een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS zouden kunnen omvatten: 2D Doppler echocardiografie, inspanningselektro-cardiografie, 24-uurs ambulante elektrocardiografische monitoring, myocard scintigrafie en coronaire angiografie.

   

2.5(h) Kandidaten met een aangeboren hartafwijking, vóór of na corrigerende chirurgie, dienen over het algemeen te worden beoordeeld als zijnde ongeschikt. Kandidaten met een minimale afwijking kunnen worden goedgekeurd door de AMS na cardiologisch onderzoek overeenkomstig 2.5.4.

2.5.4 Aangeboren hartafwijkingen waaronder die, die operatief zijn gecorrigeerd, zullen normaal leiden tot afkeuring, tenzij functioneel onbelangrijk en er geen medicatie nodig is. Cardiologische beoordeling door de AMS is noodzakelijk. Onderzoek kan bestaan uit Doppler echocardiografie, inspanningselektrocardiografie en 24-uurs ambulante elektrocardiografische monitoring. Regelmatig cardiologische nacontrole is noodzakelijk. De frequentie hiervan is afhankelijk van het oordeel van een cardioloog aanvaardbaar voor de AMS.

   

2.5(i) Een kandidaat die cardiale of hart/long transplantatie heeft ondergaan moet als ongeschikt worden beoordeeld.

 
   

2.5(j) Kandidaten met recidiverende vasovagale syncope dienen te worden afgekeurd. De AMS kan goedkeuring overwegen voor kandidaten met een medische voorgeschiedenis van syncope overeenkomstig 2.5.5.

2.5.5 Kandidaat die recidiverende episodes van syncope hebben doorgemaakt dienen het volgende te ondergaan:

(a) een symptoom gelimiteerde 12-kanaals inspannings-ECG tot Bruce stadium IV, of vergelijkbaar, waarbij een specialist aanvaardbaar voor de AMS oordeelt dat er geen zichtbare afwijkingen zijn. Als de ECG in rust afwijkend is, is myocardiale scintigrafie/inspanningsechocardiografie noodzakelijk.

 

(b) Een 2D Doppler echocardiogram waarbij geen belangrijke selectieve kamervergroting of structurele noch structurele afwijkingen worden aangetoond aan het hart, de kleppen of het myocardium.

 

(c) 24-uurs ambulante ECG opname waaruit geen geleidingsstoornis blijkt, noch complexe of aanhoudende ritmestoornissen noch aantoonbaar myocard ischemie.

 

(d) en kan een tilttest omvatten uitgevoerd volgens een standaard protocol waarbij de cardioloog aanvaardbaar voor de AMS geen aantoonbare vasomotorische instabiliteit vaststelt.

 

Nader neurologisch onderzoek is in de meeste gevallen geïndiceerd.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 3: Ademhalingsstelsel

EMCR(ATC) 3: Ademhalingsstelsel

3.1: Algemeen

3.1: Algemeen

   

3.1(a) Een aanvrager of houder van een medische verklaring klasse 3 mag geen congenitale of verworven afwijkingen aan het ademhalingsstelsel hebben, die mogelijk kunnen interfereren met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) betreffende bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

 
   

3.1(b) Posterior/anterior thoraxradiografie moet worden uitgevoerd op medische indicatie.

 
   

3.1(c) Longfunctietesten (zie 3.1.1) zijn vereist bij de de initiële keuring. Kandidaten met ernstig verminderde longfunctie dienen worden afgekeurd.

3.1.1 Spirometrisch onderzoek is vereist voor een eerste Europese Klasse 3 keuring. Een FEV1/FVC ratio van minder dan 70% vereist onderzoek door een specialist in respiratoire aandoeningen.

   

3.1(d) Elke significante afwijking vereist verder onderzoek door een specialist in respiratoire aandoeningen.

 
   

3.2: Afwijkingen

3.2: Afwijkingen

   

3.2(a) Kandidaten met significant chronische obstructieve luchtwegaandoeningen moeten worden afgekeurd. Indien nodig dienen Kandidaten worden doorverwezen naar een specialist in respiratoire aandoeningen voor nadere beoordeling.

 
   

3.2(b) Kandidaten met een reactieve luchtwegaandoening (astmatische bronchitis) die medicatie nodig hebben dienen worden beoordeeld overeenkomstig de criteria in 3.2.1.

3.2.1 Kandidaten die herhaaldelijk astma-aanvallen hebben dienen worden afgekeurd. Afgifte van een Europees Klasse 3 certificaat kan door de AMS worden overwogen als de kandidaat een milde vorm van astma heeft, met acceptabele longfunctietesten en medicatie die een veilige uitoefening van de functies behorende bij de licentie/bevoegdheidcertificaat niet nadelig beïnvloedt.

   

3.2(c) Kandidaten met een actieve ontsteking aan het ademhalingssysteem moeten als tijdelijk ongeschikt beoordeeld worden.

 
   

3.2(d) Kandidaten met actieve sarcoïdose moeten als ongeschikt beoordeeld worden. (zie 3.2.2).

3.2.2 De AMS kan goedkeuring overwegen als de aandoening:

(a) volledig onderzocht is in verband met de mogelijkheid van systemische betrokkenheid; en

(b) beperkt is tot hiliaire lymfadenopatie en de kandidaat geen medicatie gebruikt.

   

3.2(e) Kandidaten met spontane pneumothorax moeten als ongeschikt beoordeeld worden hangende een volledige evaluatie overeenkomstig 3.2.3.

3.2.3 Spontane pneumothorax

3.2.3(a) Goedkeuring kan volgen na volledig herstel van een eenmalige spontane pneumothorax na een periode van beoordeling na het gebeuren waaronder een volledige ademhalingsonderzoek waaronder Magnetische Resonantie Imaging (MRI) of vergelijkbaar.

 

3.2.3(b) Goedkeuring kan worden overwogen door de AMS na zes weken als de kandidaat volledig hersteld is van een eenmalige spontane pneumothorax.

 

3.2.3(c) Herhaaldelijke spontane pneumothorax leidt tot afkeuring. De AMS kan goedkeuring overwegen na een operatie met bevredigend herstel.

   

3.2(f) Kandidaten die een grote borstoperatie moeten ondergaan moeten als ongeschikt beoordeeld worden tot het tijdstip waarop de gevolgen van de operatie niet langer interfereert met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijk bewijs (Bewijzen) van bevoegdheid (zie 3.2.4.) De onderliggende pathologie die de operatie noodzakelijk maakte moet worden meegenomen in de herbeoordeling.

3.2.4 Goedkeuring na pneumonectomie of een kleine borstoperatie kan door de AMS worden overwogen na bevredigend herstel en een volledige onderzoek van het ademhalingsstelsel waaronder MRI of vergelijkbaar.

   

3.2(g) kandidaten met longemfyseem dienen als ongeschikt te worden beoordeeld (zie 3.2.5).

3.2.5 De AMS kan goedkeuring overwegen indien er geen significante symptomen bestaan.

   

3.2(h) Kandidaten met actieve tuberculose dienen worden afgekeurd (zie 3.2.6).

3.2.6 Kandidaten met rustige, niet acute laesies of genezen aandoeningen kunnen als zijnde geschikt worden beoordeeld.

   

3.2(i) Kandidaten die lijden aan extreme slaperigheid overdag waaronder het slaap-apneu syndroom dienen worden afgekeurd (zie 3.2.7.)

3.2.7 Kandidaten die lijden aan het slaap-apneu syndroom kunnen worden goedgekeurd afhankelijk van de mate van de symptomen, bevredigende behandeling en functionele evaluatie in de werkomgeving, overeenkomstig deel 1 van Annex 1 van dit document.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 4: Spijsverteringsstelsel

EMCR(ATC) 4: Spijsverteringsstelsel

4.1: Algemeen

4.1: Algemeen

   

4.1 Een aanvrager of een houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele functionele of structurele aandoening van het maagdarmkanal of zijn adnexa hebben, welke waarschijnlijk interfereert met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

 
   

4.2: Afwijkingen

4.2: Afwijkingen

   

4.2(a) Kandidaten met recidiverende dyspeptische stoornissen, die medicatie nodig hebben, moeten als ongeschikt worden beoordeeld hangende beoordeling oevereenkomstig 4.2.1(a) en (c)

4.2.1(a) Bij recidiverende dyspeptische klachten, die medicatie vereist, dient intern onderzoek (radiologisch of endoscopisch) worden verricht. De laboratoriumtesten dienen onder andere te bestaan uit beoordeling van het hemoglobinegehalte en onderzoek van de faeces. Elke aangetoonde ulcus of significante ontsteking dient eerst aantoonbaar hersteld te zijn voordat geschiktheid kan worden beoordeeld voor de verlenging of vernieuwing van het medisch certificaat door de AMS.

   

4.2(b) Pancreatitis leidt tot afkeuring (zie echter 4.2.1 (b) en (c))

4.2.1(b) Goedkeuring kan worden overwogen door de AMS als de oorzaak of obstructie (bijv. medicijnen, galsteen) verholpen is.

   
 

4.2.1(c) Alcohol kan een oorzaak zijn van dyspepsie en pancreatitis. Indien dit het geval lijkt te zijn is een volledige evaluatie van de alcohol abusis/gebruik vereist.

   

4.2(c) Kandidaten die symptomatische galstenen hebben of een enkele grote galsteen moeten worden beoordeeld als ongeschikt totdat een effectieve behandeling heeft plaatsgevonden (zie 4.2.2)

4.2.2 Een enkele grote galsteen kan leiden tot geschiktheid na overweging door de AMS. Een persoon met meerdere asymptomische galstenen kan in afwachting van nader onderzoek of behandeling als geschikt beoordeeld worden.

   

4.2(d) Een kandidaat met een vastgestelde diagnose of voorgeschiedenis van chronische en/of acute inflammatoire darmziekte (regionale ileitis, ulceratieve colitis, diverticulitis) moet gewoonlijk als ongeschikt beoordeeld worden (zie 4.2.3)

4.2.3 De AMS kan goedkeuring overwegen als de ziekte in remissie is en gestabiliseerd en er gebruik wordt gemaakt van minimale, of geen medicatie. Regelmatige controle is vereist.

   

4.2(e) Een kandidaat met hernia die aanleiding zou kunnen geven tot ongeschikt makende symptomen moet als ongeschikt worden beoordeeld.

 
   

4.2(f) Kandidaten met enig restverschijnsel van een ziekte of chirurgische ingreep in enig deel van het spijsverteringskanaal of zijn adnexa, dat waarschijnlijk kan leiden tot medische incapaciteit, in het bijzonder elke obstructie als gevolg van een strictuur of compressie, moeten als ongeschikt beoordeeld worden

 
   

4.2(g) Een kandidaat die een chirurgische operatie van het spijsverteringskanaal of zijn adnexa heeft ondergaan, waaronder een totale of partiële excisie of een omlegging waarbij een van deze organen betrokken was,moet als ongeschikt worden beoordeeld. (zie 4.2.4)

4.2.4 Na een ingrijpende abdominale operatie is het niet waarschijnlijk dat een persoon binnen een minimum van drie maanden zijn werk kan hervatten. De AMS kan eerdere goedkeuring overwegen als het herstel volledig is, de kandidaat geen symptomen heeft, er een minimaal risico is op secundaire complicaties of herhaling van de klachten en de effecten van de operatie geen invloed meer hebben op de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 5: Metabole, voedings en endocrine ziektes

EMCR(ATC) 5: Metabole, voedings en endocrine ziektes

5.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele functionele of structurele stofwisselings-, voedings-, of endocriene stoornis welke waarschijnlijk interfereert met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

 
   

5.1(b) Een kandidaat met een stofwisselings-, voedings-, of endocriene dysfunctie zal worden beoordeeld als ongeschikt (zie 5.1.1).

5.1.1. De AMS kan goedkeuring overwegen als de dysfuncie asymptomatisch, klinisch gecompenseerd en stabiel is, met of zonder suppletie therapie en regelmatige controle door een betreffende specialist.

   

5.1(c) Endocriene operaties leiden tot ongeschiktheid. Goedkeuring kan worden overwogen door de AMS na volledig herstel zoals vermeld in 5.1.1.

 
   

5.1(d) Kandidaten met diabetes mellitus dienen worden afgekeurd (zie 5.1.2 en 5.1.3).

5.1.2 Glycosurie en abnormale bloedglucose waarden vereisen onderzoek. De AMS kan goedkeuring overwegen als er een normale glucosetolerantie is aangetoond (lage renale drempel) of de afwijkende glucosetolerantie volledig onder controle is door een dieet en regelmatig wordt gecontroleerd.

   

5.1(e) Kandidaten met diabetes die insuline-afhankelijk zijn dienen worden afgekeurd.

 
   

5.1(f) Het gebruik van antidiabetische medicatie leidt tot afkeuring (zie 5.1.3).

5.1.3 Het gebruik van biguanides, alfa-glucosidase remmers en glitazones kunnen acceptabel zijn bij diabetes type 2, aangezien ze geen hypoglycemie veroorzaken.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 6: Hematologie

EMCR(ATC) 6: Hematologie

6.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele bloedziekte hebben die waarschijnlijk kan interfereren met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

 
   

6.1(b) Een bloedtest vormt onderdeel van de initiële keuring bij de eerste afgifte van een medisch certificaat, bij verlenging of vernieuwing, om de vier jaar tot de leeftijd van veertig jaar, om de twee jaar hierna en tevens op medische indicatie. (zie para 6.1.1)

6.1.1 De AMS van elke lidstaat bepaalt de specifieke bloedtesten die moeten worden uitgevoerd. In Nederland bestaat de analyse uit de bepaling van Hemoglobine, Cholesterol, Glucose, Kreatinine, Gamma-Gt en Alat (sGPT)

   
 

6.1.2 Anemieën, die zich manifesteren door een verlaagd hemoglobine, dienen onderzocht te worden. Een onbehandelbare anemie leidt tot afkeuring. Certificatie kan door de AMS worden overwogen in gevallen, waar de hoofdoorzaak bevredigend behandeld is. (bijvoorbeeld ijzerdeficiëntie of vitamine B12-deficiëntie) en het hematocriet gestabiliseerd is op een waarde hoger dan 32%, of waar thalassaemia minor of hemoglobiopathieën gediagnostiseerd zijn zonder een voorgeschiedenis met crises en waar geen functiebeperking kan worden aangetoond

   

6.1(c) Een kandidaat met lokale of systemische, significante vergrote lymfeklieren of met bloedziekten moet als ongeschikt beoordeeld worden. (zie 6.1.3).

6.1. Lymfekliervergroting vereist onderzoek. De AMS kan certificatie overwegen in gevallen van acute infectieuze processen die volledig hersteld zijn of van Hodgkin-lymfoom en non-Hodgkin-lymfoom in gevorderd stadium die behandeld en volledig in remissie is. Indien specifieke chemotherapeutica zijn gebruikt, dient rekening worden gehouden met potentiele longterm neveneffecten/bijwerkingen.

   

6.1(d) Een kandidaat met acute leukemie moet als ongeschikt beoordeeld worden. Initiële aanvragers met chronische leukemie moeten als ongeschikt beoordeeld worden (voor hercertificering zie 6.1.4).

6.1.4 In gevallen van chronische leukemie kan hernieuwde bevoegdverklaring door de AMS worden overwogen, indien het een lymfatische leucemie betreft in de stadia 0, I (en mogelijk II) zonder anemie en met minimale behandeling, of ‘haarcel’ leukemie en zij stabiel zijn met normale hemoglobine en bloedplaatjes. Regelmatige nazorg wordt vereist.

   

6.1(e) Een kandidaat met een significante vergroting van de milt moet worden beoordeeld als ongeschikt (zie 6.1.5.).

6.1.5 Splenomegalie vereist onderzoek. De AMS kan certificatie overwegen, daar waar de vergroting minimaal en stabiel is en geen begeleidende pathologie aantoonbaar is. (bijv. Behandelde chronische malaria), of indien de vergroting minimaal is en in verband staat met een andere aanvaardbare aandoening (bijv. Hodgkin’s lymfoom in remissie). Splenectomie behoeft goedkeuring niet in de weg te staan, maar dient op individuele basis te worden beoordeeld.

   

6.1(f) Een kandidaat met significante polycytemie moeten als ongeschikt beoordeeld worden (zie 6.1.6.) De AMS kan goedkeuring overwegen als de situatie volledig onder controle is en er bevredigende nacontrole rapporten zijn ontvangen.

6.1.6 Polycytemie vereist onderzoek. De AMS kan certificatie overwegen indien de aandoening stabiel is en er geen begeleidende pathologie is aangetoond.

   

6.1(g) Een kandidaat met een stollingsafwijking dient worden afgekeurd (zie 6.1.7. en 6.1.8)

6.1.7 Significante stollingsafwijkingen vereisen onderzoek. De AMS kan certificatie overwegen indien er geen voorgeschiedenis van grote bloedingen of stolsels is en uit de hematologische gegevens blijkt dat het verantwoord is om dit te doen.

   
 

6.1.8 Als er anticoagulantie therapie of medicatie is voorgeschreven dienen de richtlijnen in 2.5 (e) en 2.5.2 worden opgevolgd.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 7: Urinewegstelsel

EMCR(ATC) 7: Urinewegstelsel

7.1(a) Een aanvrager of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele functionele of structurele afwijking hebben aan het urinewegstelsel of zijn adnexa die waarschijnlijk interfereert met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

 
   

7.1(b) Een kandidaat die tekenen vertoont van systemische nierziekte moet worden afgekeurd. Urineonderzoek moet deel uit maken van iedere medische keuring. De urine mag geen enkel afwijkend element bevatten dat als pathologische significant kan worden beschouwd. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan ziekte die de urinewegen en geslachtsorganen beïnvloedt. (zie 7.1.1).

7.1.1 Elke afwijking in de urineanalyse vereist nader onderzoek. Onderzoek en analyse moet minimaal omvatten proteïnurie, hematurie en glycosurie.

   

7.1(c) Een kandidaat met nierstenen moet als ongeschikt worden beoordeeld (zie 7.1.2)

7.1.2 Een asymptomatische steen of een nierkoliek in de voorgeschiedenis vereist onderzoek. Na behandeling kan goedkeuring worden overwogen met zonodig nacontrole, welke wordt vastgesteld door een specialist aanvaardbaar voor de AMS. Achterblijvende stenen en residu leiden tot een beoordeling van ongeschiktheid tenzij ze zich in een gebied bevinden van waaruit ze waarschijnlijk niet migreren en derhalve geen symptomen veroorzaken.

   

7.1(d) Kandidaten met enig restverschijnsel van ziekte of chirurgische procedures aan de nieren en de urinewegen, die waarschijnlijk uitval kunnen veroorzaken, in het bijzonder obstructie als gevolg van een strictuur of compressie moeten als ongeschikt worden beoordeeld. Een kandidaat in een gecompenseerde toestand na nefrectomie zonder hypertensie of uremie kan geschikt verklaard worden. (zie 7.1.3)

7.1.3 Ingrijpende urologische chirurgie leidt in de regel tot ongeschikt verklaring. De AMS kan certificatie overwegen, indien een kandidaat volledig asymptomatisch is en er minimaal risico bestaat op secundaire complicaties of een recidief.

   

7.1(e) Een kandidaat die een grote operatie heeft ondergaan aan het urinewegstelsel of het urineapparaat of waarbij een totale of partiële excisie of omlegging van een van zijn organen betrokken was, moet als ongeschikt beoordeeld worden tot het moment waarop de gevolgen van de operetie waarschijnlijk niet interfereren met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijk bewijs (bewijzen) van bevoegdheid. (zie 7.1.3 en 7.1.4).

7.1.4 Niertransplantatie of cystectmie is niet aanvaardbaar voor een initiële bevoegdverklaring.Hernieuwde bevoegdverklaring kan door de AMS worden overwogen in het geval van:

7.1.4(a) de donornier die, na tenminste 12 maanden met een minimale immuno-suppressieve therapie volledig gecompenseerd en getolereerd wordt

7.1.4(b) een totale cystectomie die naar tevredenheid functioneert zonder recidief van de primaire pathologie.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 8: Seksueel overdraagbare ziektes en andere infecties

EMCR(ATC) 8: Seksueel overdraagbare ziektes en andere infecties

8.1(a) Een aanvrager of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen bewezen voorgeschiedenis of klinische diagnose hebben van enig seksueel overdraagbare ziekte of andere infectie die waarschijnlijk interfereert met een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

8.1.1 Bijzondere aandacht dient worden besteed aan een voorgeschiedenis of klinische tekenen die wijzen op:

(1) HIV positiviteit,

(2) afwijking aan het immuunsysteem,

(3) hepatitisinfectie of

(4) syfilis.

   

8.1(b) Een kandidaat die een HIV-infectie heeft met symptomen van actieve ziekte zoals AIDS, AIDS gerelateerd complex, of betrokkenheid van het centrale zenuwstelsel moet worden afgekeurd. Er kan echter goedkeuring worden overwogen bij vernieuwing en verlenging van asymptomatische HIV-positieve personen overeenkomstig 8.1.1 tot 8.1.3.

8.1.2 Er is algemeen geen verplichting tot het testen op HIV , maar een test kan worden uitgevoerd op medische indicatie. Als deze test positief is, dient er een gedegen beoordeling en nacontrole te zijn om personen in staat te stellen hun werk te blijven doen mits de veiligheid is gegarandeerd van hun vermogen om de bevoegdheden behorend bij hun licenties uit te oefenen. Behandeling dient te worden beoordeeld door een specialist aanvaardbaar voor de AMS op individuele basis op geschiktheid en mogelijke bijwerkingen. Richtlijnen voor testprotocollen staan in deel 2 van Annex 1 van dit document.

   
 

8.1.3 Aangezien plotselinge incapaciteit door een seizure, of subtiele incapaciteit door cognitieve dysfunctie bekende klachten zijn bij een HIV-infectie, moet een gedegen neurologisch onderzoek deel uitmaken van de regelmatige beoordeling van dergelijke personen.

   

8.1(c) Een syfilis diagnose leidt niet tot afkeuring. Symptomen en complicaties echter die de veilige uitoefening van de bevoegdheden van de licentie/bevoegdheidcertificaat nadelig beïnvloeden leiden wel tot afkeuring (zie 8.1.4).

8.1.4 De AMS kan goedkeuring overwegen voor degenen die volledig behandeld en hersteld zijn van de primaire en secundaire stadia.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 9: Gynaecologie en Obstetrie

EMCR(ATC) 9: Gynaecologie and Obstetrie

9.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele functionele of structurele klachten hebben op het gebied van obstetrie of gynaecologie welke waarschijnlijk interefereert met een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid nadelig beïnvloeden.

 
   

9.1(b) Indien obstetrisch onderzoek een normale zwangerschap uitwijst, kan de kandidaat geschikt verklaard blijven tot aan het eind van de 34e week van de zwangerschap.

9.1.1 De AMS of de AME namens de AMS, dient de kandidaat en de betrokken arts aan te moedigen om potentiële significante complicaties van de zwangerschap schriftelijk te melden.

   
 

9.1.2 Volledige medische geschiktheid kan weer volgen na een bevredigende bevestiging van volledig herstel na afsluiting of beëindiging van de zwangerschap.

   

9.1(c) Een kandidaat die een grote gynaecologische operatie heeft ondergaan moet als ongeschikt beoordeeld worden. (zie 9.1.3).

9.1.3 Grote gynaecologische operaties leiden in de regel tot afkeuring. De AMS kan goedkeuring overwegen als de houder volledig asymptomatisch is, er slechts een minimaal risico bestaat op secundaire complicaties of herhaling en de effecten van de operatie geen invloed meer hebben op de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 10: Spier- en skeleteisen

EMCR(ATC) 10: Spier- en skeleteisen

10.1(a) Een aanvrager of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele afwijking hebben aan botten, gewrichten, spieren en pezen, al dan niet aangeboren, die waarschijnlijk interfereren met een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid. (zie par. 10.1.1 en 10.1.2.

10.1.1 Een abnormale bouw, waaronder zwaarlijvigheid of spierzwakte, kan reden zijn voor medische beoordeling (waaronder beoordeling in de werkomgeving) zoals goedgekeurd door de AMS.

   
 

10.1.2 Dysfunctie van het bewegingsapparaat, amputaties, misvormingen, functie-verlies en progressieve osteoarthritische afwijkingen moeten op individuele basis beoordeeld worden. Dit wordt gedaan door de AME in samenwerking met een geschikte deskundige met kennis van de complexiteit van de betrokken taken.

   

10.1(b) Een kandidaat met ernstig overgewicht moet als ongeschikt worden beoordeeld. (zie 10.1.3).

10.1.3 De leeftijd en de BMI van de kandidaat dienen in beschouwing worden genomen bij de beoordeling.

   

10.1(c) Kandidaten met osteo-arthritische of progressieve aandoeningen aan spieren en pezen waardoor het functioneren wordt belemmerd, moeten als ongeschikt worden beoordeeld..

10.1.4 Osteo-arthritische of progressieve aandoeningen aan spieren en pezen kunnen al dan niet aangeboren zijn. Eventuele belemmeringen van het functioneren moet worden geëvalueerd in het kader van het vermogen van de persoon om naar tevredenheid zijn werk te kunnen verichten. Men mag geen medicatie gebruiken die leidt tot afkeuring (zie 10.1.2).

   
 

10.1.5 Goedkeuring in geval van een heupafwijking, met of zonder een heupprothese, kan door de AMS worden overwogen na een bevredigende beoordeling in de werkomgeving (zie 10.1.2).

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 11: Psychiatrische en Psychologische Eisen

EMCR(ATC) 11: Psychiatrische en Psychologische Eisen

11.1: Psychiatrische eisen

11.1: Psychiatrische eisen

   

11.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele medische geschiedenis of klinische diagnose hebben van een psychiatrische ziekte, aandoening of afwijking, acuut of chronisch, al dan niet aangeboren, die een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid nadelig beïnvloeden.

11.1.1 De onderwerpen binnen deze sectie zijn van een complexe aard. Richtlijnen kunnen worden gevonden in het hoofdstuk over Luchtvaart Psychiatrie van de JAR FCL 3 handleiding.

   

11.1(b) Bijzondere aandacht moet worden besteed aan (zie 11.1.1 tot 11.1.6):

 

(1) psychotische symptomen;

 

(2) stemmingsstoornissen;

 

(3) persoonlijkheidsstoornissen, zeker als deze hebben geleid tot afwijkend gedrag;

 

(4) mentale afwijkingen en neuroses;

 

(5) gebruik van psycho-active drugs of andere stoffen, of misbruik van alcohol, met of zonder addictie.

 
   

11.1(c) Een vastgestelde afwijking met psychotische symptomen leidt tot afkeuring. (zie para 11.1.2)

11.1.2 Goedkeuring kan alleen worden overwogen als de AMS ervan overtuigd is dat de oorspronkelijke diagnose niet correct of accuraat was, of het resultaat van een enkele toxische periode.

   

11.1(d) Vastgestelde neurose leidt tot afkeuring. (zie 11.1.3)

11.1.3 De AMS kan goedkeuring heroverwegen na onderzoek door een psychiatrische specialist aanvaardbaar voor de AMS en nadat psychotropische behandeling gedurende een relevante periode is beëindigd.

   

11.1(e) Een enkele zelfdestructieve (automutilatie) handeling of herhaaldelijke handelingen leiden tot afkeuring. (zie 11.1.4)

11.1.4 De AMS kan goedkeuring overwegen na een volledige beoordeling op individuele basis middels psychologische en psychiatrische onderzoeken.

   

11.1(f) Misbruik van alcohol of het gebruik van psychotrope stoffen en/of drugs met of zonder verslaving leidt tot afkeuring (zie para 11.1.5).

11.1.5 Certificatie kan door de AMS worden overwogen na een periode van twee jaar gedocumenteerde gematigdheid of onthouding van drugsgebruik. Hernieuwde bevoegdverklaring kan eerder worden overwogen door de AMS na behandeling en onderzoek die kan bestaan uit:

 

(a) behandeling tijdens klinische opname;

 

(b) heronderzoek door een voor de AMS aanvaardbare psychiater; en

 

(c) herhaald onderzoek inclusief bloedonderzoek en rapporten van collega’s gedurende tenminste drie jaar.

   

11.2: Psychologische eisen

11.2: Psychologische eisen

   

11.2(a) Een kandidaat of houder van een medische verklaring klasse 3 die niet met stress of stress-gerelateerde klachten en/of problemen kan omgaan in zodanige mate dat dit waarschijnlijk zal interfereren met een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid zal als ongeschikt worden aangemerkt. (zie echter 11.2.2 en 11.2.3).

11.2.1 Binnen de psychiatrische evaluatie, kan het psychologisch onderzoek een belangrijk onderdeel of complementair zijn om de psychiater in staat te stellen een holistische beoordeling te verstrekken.

 

11.2.2 Indien wordt gewezen op of gerapporteerd naar aanleiding van stressgerelateerde problemen, die waarschijnlijk zullen interfereren met een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid, kan het noodzakelijk zijn een psychologische evaluatie te doen uitvoeren door een voldoende gekwalificeerde specialist aanvaardbaar voor de AMS. (zie 11.2(c)).

   

11.2(b) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen bewezen psychologische deficiënties hebben die de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid nadelig beïnvloedt. (zie 11.2.2 tot 11.2.4).

11.2.3 Omgaan met stress omvat het volgende:

(a) omgaan met een hoge werkdruk,

(b) omgaan met verveling,

(c) ontspanning na het werk,

(d) beheersen van angst en woede,

(e) goed omgaan met kritische voorvallen.

 

Indien er indicaties zijn van een gebrek aan copingstijlen/vaardigheden of gebeurtenissen die in relatie staan met bovenstaande, dient de kandidaat verwezen te worden na een voldoende gekwalificeerde specialist aanvaardbaar voor de AMS (zie 11.2 (c)).

   

11.2(c) Als er en psychologisch onderzoek gewenst is, dient het worden uitgevoerd door een luchtvaartpsycholoog of een psycholoog met uitgebreide kennis van de EMCR(ATC) omgeving aanvaardbaar voor de AMS. Het onderzoek dient indien noodzakelijk, worden geleid door een neuroloog of psychiater. (zie para 11.2.2)

11.2.4 Een psychologisch onderzoek kan door de AMS worden vereist als onderdeel of aanvulling op een specialistisch psychiatrisch of neurologisch onderzoek als de AME of het bevoegd gezag verifieerbare informatie ontvangt uit een herkenbare bron welke twijfels oproept met betrekking tot de geestelijke geschiktheid of persoonlijkheid van een bepaald persoon. Bronnen voor deze informatie kunnen ongevallen of voorvallen zijn, problemen met training of vakbekwaamheidsproeven, criminaliteit of kennis die betrekking heeft op een veilige uitoefening van de bevoegdheden van de bewijzen van bevoegdheid die van toepassing zijn.

   
 

11.2.5 Het psychologische onderzoek dient breed van opzet te zijn en kan omvatten de medische voorgeschiedenis, relevante levensgebeurtenissen en capaciteitstesten, naast persoonlijkheidstesten en een psychologisch interview.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 12: Neurologische eisen

EMCR(ATC) 12: Neurologische Eisen

12.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen medische voorgeschiedenis of klinische diagnose hebben van een neurologische aandoening die de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid nadelig beïnvloeden.

12.1.1 Elke stationaire of progressieve ziekte aan het zenuwstelsel leidt tot afkeuring, maar minimaal functioneel verlies door een stabiele (niet-progressieve) ziekte kan acceptabel zijn na een volledig onderzoek door een specialist aanvaardbaar voor de AMS.

   

12.1(b) De volgende aandoeningen leiden tot afkeuring:

(1) progressieve aandoening van het zenuwstelsel;

(2) epilepsie en andere convulsieve stoornissen,

(3) aandoeningen met een hoge waarschijnlijkheid tot cerebrale dysfunctie. (Zie para 12.1.1 tot 12.1.5)

12.1.2 Een diagnose van epilepsie leidt tot afkeuring. Een of meer convulsies na de leeftijd van vijf jaar leidt tot ongeschiktheid. Als de kandidaat echter gedurende 10 jaar zonder medicatie geen aanvallen meer heeft gehad kan goedkeuring volgen. Een enkele convulsieve episode kan evenwel door de AMS worden geaccepteerd, indien bevredigend verklaard door een niet-recidiverende oorzaak, zoals trauma of intoxicatie, en na volledige neurologische evaluatie.

   
 

12.1.3 Een benigne Rolandische epilepsie kan acceptabel zijn, indien de diagnose goed gedocumenteerd is, met een duidelijk gedocumenteerde voorgeschiedenis, en een voor deze soort epilepsie kenmerkend EEG patroon. De kandidaat moet 10 jaar vrij zijn van symptomen en behandeling.

   

12.1(c) Het volgende kan acceptabel zijn afhankelijk van volledig onderzoek door een specialist aanvaardbaar door de AMS:

(1) verwardheid of verlies van bewustzijn;

(2) hersenletsel.

12.1.4 Onderzoek middels elektro-encephalografie is vereist als dit wordt geïndiceerd op grond van de voorgeschiedenis van de kandidaat of op klinische gronden.

   
 

12.1.5 Paroxysmale EEG afwijkingen leiden tot afkeuring.

   
 

12.1.6 Een voorgeschiedenis van één of meer episoden van verstoord bewustzijn leidt tot afkeuring. Dergelijke episoden kunnen evenwel door de AMS worden geaccepteerd, indien bevredigend verklaard door een niet-recidiverende oorzaak en na volledige neurologische evaluatie.

   
 

12.1.7 Elk hersenletsel moet door de AMS worden beoordeeld en zijn geëvalueerd door een neuroloog die aanvaardbaar is voor de AMS. Er moet sprake zijn van volledig herstel met een minimale kans (binnen de grenzen die acceptabel zijn voor de AMS) op epilepsie voordat goedkeuring mogelijk is.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 13: Oogheelkundige eisen

EMCR(ATC) 13: Oogheelkundige eisen

13.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele afwijking hebben aan de functie van de ogen of hun adnexa, of enige actieve pathologische aandoening, congenitaal of verworven, acuut of chronisch, of enig restverschijnsel van oogchirurgie (zie 13.1.2) of trauma welke waarschijnlijk interfereert met de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

13.1.1 De oogheelkundige specialisten die door de AMS zullen worden geraadpleegt, moeten een basisbegrip hebben van de werkzaamheden van luchtverkeersleiders bij de uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid.

   

13.1(b) Bij de initiële keuring is een uitgebreid oogheelkundig onderzoek vereist (zie 13.1.2.).

13.1.2 Bij de initiële keuring voor een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 moet het uitgebreid oogheelkundig onderzoek uitgevoerd worden door een oogarts of door een optometrist die voor de AMS aanvaardbaar is en moet bestaan uit:

 

(1) Voorgeschiedenis;

 

(2) Gezichtsscherpte, dichtbij, op middellange afstand en op grote afstand: ongecorrigeerd; met de beste optische correctie, indien nodig

 

(3) Objectieve refractie. Hypermetropische Kandidaten onder 25 jaar met cycloplegie;

 

(4) Oogbeweeglijkheid en en binoculair zien;

 

(5) Kleurenzien;

 

(6) Gezichtsveldonderzoek; automatische perimetrie dient worden gebruikt vanwege zijn accuraatheid en objectiviteit;

 

(7) Tonometrie bij een eerste onderzoek, op klinische indicatie en boven de leeftijd van 40 jaar;

 

(8) Onderzoek van het uitwendige oog, de anatomie, media (spleetlamp) en fundoscopie;

 

(9) Beoordeling van contrast en gevoeligheid voor schittering (glare) na refractieve operatie of op klinische indicatie.

   

13.1(c) Een routine oogonderzoek moet deel uitmaken van alle verlengings- en herkeuringen. (zie 13.1.3).

13.1.3 Bij elk vliegmedisch periodieke keuring of keuring voor hernieuwde afgifte of beoordeling dient de visuele geschiktheid van de kandidaat worden beoordeeld met betrekking tot mogelijke pathologie en dient omvatten:

 

(1) Voorgeschiedenis;

 

(2) Gezichtsscherpte, dichtbij, op middellange afstand en op grote afstand: ongecorrigeerd; met de beste optische correctie, indien nodig;

 

(3) Morfologie door middel van oogspiegeling;

 

(4) Nader onderzoek op klinische indicatie.

 

Alle afwijkende en twijfelachtige gevallen dienen te worden doorverwezen naar een specialist in luchtvaartoogheelkunde aanvaardbaar voor de AMS.

   

13.1(d) In gevallen waarin de functionele prestatienormen significant veranderd zijn of dat de standaard (6/9 (0,7) 6/9 (0,7), 6/6 (1,0), N14, N5) alleen bereikt kan worden met behulp van corrigerende lenzen, moet de kandidaat aan de AME een onderzoeksrapport overleggen afkomstig van een oogarts of vision care specialist/optometrist die voor de AMS aanvaardbaar is. Bij een refractieafwijking tussen de +5 tot -6 dioptrie, moet dit onderzoek worden uitgevoerd binnen 60 maanden voorafgaand aan de medische keuring tot de leeftijd van veertig jaar, en elke 24 maanden vanaf de leeftijd van 40 jaar. Als de refractieafwijking buiten deze standaard valt dan dient het onderzoek altijd worden uitgevoerd binnen 24 maanden voorafgaand aan de medische keuring (zie 13.1.4).

13.1.4 Het onderzoek moet bestaan uit:

(1) Voorgeschiedenis

(2) Gezichtsscherpte, dichtbij, op middellange afstand en op grote afstand: ongecorrigeerd; met de beste optische correctie, indien nodig;

(3) Refractie;

(4) Oogbeweeglijkheid en en binoculair zien;

(5) Kleurenzien;

(6) Gezichtsvelden;

(7) Tonometrie boven de leeftijd van 40 jaar;

(8) Onderzoek van het uitwendige oog, de anatomie, media (spleetlamp) en fundoscopie;

Het rapport moet naar de AMS worden gezonden. Indien enige afwijking wordt waargenomen zodanig dat er twijfels rijzen omtrent de gezondheidstoestand van de ogen van de kandidaat, zal nader oogheelkundig onderzoek vereist zijn.

   

13.1(e) Klasse 3 kandidaten ouder dan 40 jaar moeten elke 2 jaar tonometrie ondergaan of een rapport overleggen van een tonometrie die is gedaan binnen 2 jaar voorafgaand aan de medische keuring.

 
   

13.1(f) Een kandidaat die refractie chirurgie heeft ondergaan moet worden afgekeurd (zie echter 13.1.5).

13.1.5 De AMS kan geschiktheid overwegen na refractie chirurgie, mits:

(a) pre-operatieve refractie minder was dan +5 of -6 dioptrie.

 

(b) bevredigende stabiliteit van refractie is behaald; (minder dan 0,75 dioptrie variatie over de dag gemeten);

 

(c) onderzoek van het oog geen postoperatieve complicaties aantoont;

 

(d) gevoeligheid voor schittering (glare) binnen de normale standaard valt;

 

(e) mesopische contrast gevoeligheid niet aangetast is;

 

(f) Een evaluatie is uitgevoerd op gezag van de AMS door een oogarts aanvaardbaar voor de AMS.

   

13.1(g) Alle andere oogheelkundige operaties leiden tot afkeuring (zie echter para 13.1.6)

13.1.6

(a) Staaroperatie. De AMS kan goedkeuring overwegen na 2 maanden, mits de visuseisen gehaald worden met contactlenzen of met intra-oculaire lenzen (monofocaal, niet getint)

 

(b) Retinaoperatie. De AMS kan goedkeuring overwegen een half jaar na succesvolle operatie. Na retina lasertherapie is het acceptabel dat de AMS de kandidaat geschikt verklaart. De kandidaat dient jaarlijks te worden gecontroleerd door een oogarts.

 

(c) Glaucoomoperatie. De AMS kan goedkeuring overwegen gewoonlijk 6 maanden na succesvolle operatie. De kandidaat dient elk half jaar worden gecontroleerd door een oogarts.

 

(d) Oogspieroperatie. De AMS kan goedkeuring overwegen minimaal een half jaar na de operatie. De kandidaat moet worden onderzocht door een oogarts aanvaardbaar voor de AMS.

   

13.1(h) Keratoconus leidt tot afkeuring. De AMS kan goedkeuring overwegen bij verlenging of vernieuwing als de kandidaat de visuseisen haalt. (zie para 13.1.7)

13.1.7 De AMS kan goedkeuring overwegen bij verlenging of vernieuwing bij de diagnose keratoconus, indien:

(a) De visuseisen gehaald worden met gebruik van corrigerende lenzen;

 

(b) Er nacontrole plaatsvindt door een oogarts aanvaardbaar door de AMS, de frequentie wordt bepaald door de AMS.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 14: Visuseisen

EMCR(ATC) 14: Visuseisen

14.1(a) Visus op afstand. De gezichtsscherpte voor de grote afstand moet in elk oog afzonderlijk, (gemeten met Snellen kaart of equivalent) met of zonder correctie, 6/9 (0.7) of beter zijn en de binoculaire gezichtsscherpte met beide ogen moet 6/6 (1,0) of beter zijn (zie 14.1(i) onderstaand).

14.1.1 Indien enig klinisch bewijs suggereert dat Snellen niet voldoende geschikt zou zijn, mag tevens de methode van de Landoltse ringen ‘C’ worden gebruikt voor de beoordeling van de gezichtsscherpte.

   

14.1(b) Brekingsafwijkingen. De brekingsafwijking (refractie) wordt gedefinieerd als de afwijking van emmetropie gemeten in dioptrieën in de meest ametropische meridiaan. De breking moet worden gemeten met behulp van standaardmethoden. Goedkeuring kan volgen bij de kandidaten die aan de eisen voldoen genoemd in de volgende paragrafen.

 
   

14.1(c) Bij de initiële keuring kan een kandidaat met een refractieve afwijking binnen de +5.0/–6.0 dioptrie goedgekeurd worden mits:

(1) er geen significante afwijkingen worden aangetoond;

(2) optimale correctie is overwogen.

(3) er elke 5 jaar een controle wordt verricht door een oogarts of een vision care specialist aanvaardbaar voor de AMS tot de leeftijd van 40 jaar en daarna elke 2 jaar. (Zie para 14.1.2)

14.1.2 Bij verlenging of vernieuwing kan een kandidaat met een refractieve afwijkingen tot +5 dioptrie of hoog myopische refractieve afwijkingen boven de –6 dioptrie goedgekeurd worden door de AMS mits:

(1) er geen significante afwijkingen worden aangetoond;

(2) optimale correctie is overwogen.

(3) er elke 2 jaar een controle plaatsvindt door een oogarts of vision care specialist aanvaardbaar voor de AMS.

   

14.1(d) Bij een kandidaat met een refractieve afwijking met een astigmatische component, mag het astimatisme de 3.0 dioptrie niet overschrijden.

14.1.3 Bij periodieke keuringen of keuringen voor hernieuwde afgifte, kan een kandidaat met een astigmatische component groter dan 3.0 dioptrie worden goedgekeurd, mits een bevredigende evaluatie kan worden verstrekt door een oogarts, acceptabel voor de AMS

   

14.1(e) Bij initële kandidaten mag het verschil in refractieve afwijking tussen de twee ogen (anisometropie) de 2.0 dioptrie niet overschrijden. (zie para 14.1.4)

14.1.4 Bij periodieke keuringen of keuringen voor hernieuwde afgifte, kan een kandidaat met een verschil in refractieve afwijking tussen de twee ogen (anisometropie) tot 3.0 dioptrie goedgekeurd worden door de AMS.

   

14.1(f) De ontwikkeling van presbyopie dient bij elke periodieke keuring of keuring voor hernieuwde afgifte worden gecontroleerd. De kandidaat dient in staat zijn de Parinaud 2 kaart, N5 (of een equivalent) te lezen op 30–50 cm afstand en de Parinaud 6 kaart, N14 (of een equivalent) op 100 cm afstand, indien nodig met behulp van correctie.

 
   

14.1(g) Een kandidaat met diplopie moet als ongeschikt beoordeeld worden. (zie 14.1.5).

14.1.5 Het testen op heteroforieën kan aanwezige significante stoornissen in het oogspierevenwicht vaststellen. TNO testen mogen worden verricht. Een afwijkend resultaat hoeft niet direct te leiden tot ongeschiktheid.

   

14.1(h) Een kandidaat met een afwijkende convergentie dient worden afgekeurd (zie 14.1.6).

14.1.6 Convergentie buiten de normale waarden kan acceptabel zijn mits het geen invloed heeft op zicht dichtbij (30–50 cm) en gemiddeld afstand (100 cm) met of zonder correctie.

   

14.1(i) Een kandidaat met een onbalans in de oog-

14.1.7 Bij meer dan 1 2 prisma dioptrie in exoforie,

spieren (heteroforieën ) van meer dan (gemeten met

dienen Kandidaten worden doorverwezen naar een

de gebruikelijke correctie indien voorgeschreven):

oogarts/orthoptist voor beoordeling van de

2.0 prisma dioptrie in hyperforie op 6 meter,

fusie-reserve.

10.0 prisma dioptrie in esoforie op 6 meter,

 

8.0 prisma dioptrie in exoforie op 6 meter, en

 

1.0 prisma dioptrie in hyperforie op 33 cm,

 

8.0 prism dioptrie in esophorie op 33 cm,

 

12.0 prisma dioptrie in exoforie op 33 cm

 

dienen worden afgekeurd tenzij de fusie reserves voldoende zijn om asthenopie en diplopie te voorkomen. (zie para 14.1.7)

 
   

14.1(j) Een kandidaat met binoculaire abnormale gezichtvelden moet als ongeschikt beoordeeld worden(zie echter 14.1 (l)).

 
   

14.1(k) Een kandidaat met een significante stoornis in de binoculaire visus, zoals is vastgesteld door de oogarts, rekenschap houdende met de werkomgeving van kandidaat, moet als ongeschikt beoordeeld worden. (zie 14.1.8).

14.1.8 Indien bij een kandidaat de centrale visus in een oog onder de standaard limieten ligt kan geschiktheid voor Europese Klasse 3 hercertificering worden overwogen, indien de binoculaire gezichtsvelden normaal zijn en de onderliggende pathologie acceptabel is volgens de oogheelkundige beoordeling door een specialist aanvaardbaar voor de AMS.

   

1 4.1(l) Bij een eerste onderzoek moet een kandidaat met monoculair zicht afgekeurd worden.

Bij verlenging of vernieuwing kan de kandidaat goedgekeurd worden als het oogheelkundig onderzoek bevredigend is en de aandoening de veilige uitoefening van de bevoegdheden behorend bij zijn licentie/bevoegdheidcertificaat niet nadelig beïnvloedt (zie 14.1.9).

14.1.9 Bij testen voor verlenging of vernieuwing onder deze omstandigheden dient een functionele test plaatsvinden binnen de juiste werkomgeving.

   
 

14.1.10 Het wordt aanbevolen een reserve bril met dezelfde sterkte voor onmiddellijk gebruik beschikbaar te houden bij de uitoefening van de bevoegdheden behorende bij de licentie/het bevoegdheidcertificaat.

   

14.1(m) Als de visuseisen alleen worden gehaald met behulp van correctie, moeten de bril of contactlenzen optimale visuele functie hleveren en geschikt zijn voor luchtverkeersleiding doeleinden.

Corrigerende lenzen, die worden gedragen tijdens de uitoefening van de bevoegdheden behorende bij een licentie, dienen de houder van de

licentie/het bevoegdheidcertificaat in staat stellen te voldoen aan de visuseisen op alle afstanden. Er mag maar een bril gebruikt worden om aan de eisen te voldoen (zie echter 14.1.12).

14.1.11 Indien een grote myopische correctie noodzakelijk is (meer dan –6 dioptrie), moeten kandidaten contactlenzen dragen of brillen met hoge index lenzen om perifere beeldvervorming te minimaliseren.

 

14.1.12. Wanneer gebruik wordt gemaakt van contactlenzen, dienen ze monofocaal zijn, niet gekleurd en niet orthokerathologisch. Monovisie contactlenzen mogen niet worden gebruikt.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 15: Kleurperceptie

EMCR(ATC) 15: Kleurperceptie

15.1(a) Normale kleurperceptie is vereist. Dit wordt gedefinieerd als vermogen om de Ishiharatest volgens de standaard uit te voeren of een anomaloscooptest uit te voeren als een normale trichromaat (zie 15.1.1).

15.1.1 De Ishihara test wordt gehaald als de platen, correct kunnen worden geïdentificeerd zoals is beschreven in de handleiding van de Ishihara test

   
 

15.1.2 Degenen die de Ishihara test niet halen dienen worden onderzocht met:

 

(a) Een anomaloscoop (Nagel of vergelijkbaar). Deze test wordt als geslaagd beoordeeld als de kleurovereenkomst normaal trichromatisch is .

   

15.1(b) Een kandidaat die de acceptabele kleurperceptie testen niet haalt wordt beschouwd als kleuronveilig en moet worden afgekeurd.( zie para 15.1.2.)

 

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 16: Keel-, neus- en oorgebied

EMCR(ATC) 16: Keel-, neus- en oorgebied

16.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen afwijking hebben aan de functie van de oren, neus, sinussen of keel (waaronder orale caviteit, tanden en larynx), of een actieve pathologische aandoening, al dan niet aangeboren, acuut of chronisch, of een geschiedenis van operatie en trauma die een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid nadelig beïnvloeden.

16.1.1 KNO-specialisten aanvaardbaar door de AMS dienen gedegen kennis te hebben van de vereiste functionaliteit voor luchtverkeersleiders bij de uitoefening van hun gelicenseerde functies.

   

16.1(b) Een uitgebreid keel-, neus- en oor (KNO) onderzoek is vereist bij de initiële keuring.

16.1.2 Bij de initiële keuring dient er een uitgebreid KNO-onderzoek plaats te vinden uitgevoerd door of onder leiding en supervisie van een specialist in luchtvaart keel-, neus- en oorgeneeskunde aanvaardbaar voor de AMS.

   

16.1(c) Een routine keel-, neus- en oor (KNO) onderzoek dient deel uit te maken van elk periodieke keuring of keuring voor hernieuwde afgifte (zie para 16.1.3)

16.1.3(a) Bij verlenging of vernieuwingsonderzoeken dienen afwijkende en twijfelachtige gevallen binnen het KNO-gebied worden doorverwezen naar een specialist in luchtvaart keel-, neus- en oorgeneeskunde aanvaardbaar voor de AMS.

   

16.1(d) Een kandidaat met een van de volgende afwijkingen moet worden afgekeurd:

 
   

(1) Actief pathologisch proces, acuut of chronisch, aan het binnen of middenoor.

(2) Niet herstelde perforatie of dysfunctie van de tympanische membranen (zie 16.1.4).

16.1.4 Een enkele droge perforatie met een niet-ontstoken oorsprong die geen invloed heeft op het normaal functioneren van het oor kan worden beoordeeld als acceptabel.

   

(3) Verstoringen van de vestibulaire functie (zie 16.1.5).

(4) Significante malformatie of significante acute of chronische infectie van de orale caviteit of de bovenste luchtwegen.

16.1.5 Bij aanwezigheid van spontane of positionele nystagmus dient een compleet vestibulair onderzoek te volgen door een specialist aanvaardbaar voor de AMS. In dergelijke gevallen kunnen geen significant afwijkende calorische of rotationele vestibulaire responses geaccepteerd worden. Bij verlengings- en vernieuwingsonderzoeken dienen afwijkende vestibulaire responses beoordeeld worden binnen hun klinische context door de AMS.

   

(5) Significante afwijkingen in spraak of stem. (zie para 16.1.6)

16.1.6 Als er een volledige beoordeling en een functionele controle noodzakelijk is, moet er rekening worden gehouden met de werkomgeving waarin de gelicenseerde taken worden uitgevoerd.

   

16.1(e) Speciale aandacht moet worden besteed aan een significante verstoring van de luchtdoorgang door de neus aan beide zijden, of een dysfunctie van de sinussen. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs tot afkeuring te leiden, mits de uitoefening van de gelicenseerde taken niet in het geding zijn.

 
   

16.1(f) Bij elke afwijking aan spraak of stem die de verstaanbaarheid vermindert dient worden doorverwezen naar een spraakspecialist.

 

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 17: Gehooreisen

EMCR(ATC) 17: Gehooreisen

17.1(a) Het gehoor dient bij elk onderzoek worden getest. De kandidaat dient een normaal gesprek kunnen volgen bij een test met elk oor op een afstand van twee meter vanaf en met zijn rug naar de AME.

 
   

17.1(b) Het gehoor moet worden getest met toonaudiometrie bij de initiële keuring en vervolgens bij elk verlengings- en vernieuwingsonderzoek elke vier jaar tot de leeftijd van veertig jaar en daarna elke twee jaar (zie 17.1.1).

17.1.1 Het pure toonaudiogram moet tenminste de frequenties 500–3000 Hz. beslaan. De frequentiedrempels zijn als volgt vastgesteld:

500 Hz

1.000 Hz

2.000 Hz

3.000 Hz

 

Het testen van frequenties van en boven 4000 Hz helpt om een vroege diagnose te stellen van lawaaidoofheid.

   

17.1(c) Bij de initiële keuring voor een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag er in beide oren geen gehoorverlies zijn, als deze afzonderlijk worden getest, van meer dan 20 dB (HL) bij een van de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz, of meer dan 35 dB (HL) bij 3000 Hz. Een kandidaat met een gehoorverlies binnen de 5 dB (HL) van deze grenzen in twee of meer van de geteste frequenties, dient tenminste jaarlijks toon-audiometrie te ondergaan. (Zie para 17.1.2)

 
 

17.1.2. Indien in geval van gehoorverlies, blijkt dat bij de eerstvolgende jaarlijkse gehoortest, er geen verdere aanwijzing voor verdere achteruitgang bestaat, kan de normale frequentie van dit onderzoek wederom plaatsvinden (zie para 17.1(b).

   

17.1(d) Bij verlengings- en vernieuwingsonderzoeken, mag er geen gehoorverlies zijn in elk afzonderlijk oor, bij afzonderlijke testen, van meer dan 35 dB(HL) bij een van de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz, of meer dan 50 dB bij 3000 Hz. Een kandidaat waarvan het gehoorverlies binnen 5 dB (HL) ligt van deze grenzen in twee of meer geteste frequenties dient tenminste jaarlijks toon-audiometrie ondergaan.(zie para 17.1.2)

 
   

17.1(e) Bij verlenging en vernieuwing, kunnen Kandidaten met hypoacusis goedgekeurd worden door de AMS als spraakherkenningstesten een bevredigend gehoor aantonen (zie 17.1.3).

17.1.3 Gevallen van hypoacusus dienen worden doorverwezen naar de AMS voor nadere evaluatie en beoordeling.

Indien kan worden aangetoond dat het gehoor voldoet bij lawaaiomgeving die overeenkomt met een normale werkomgeving, kan de AMS goedkeuring overwegen.

   

17.1(f) Bij de initiële keuring leidt het dragen van een gehoorapparaat tot afkeuring. een verkeersleider die voor beide oren een gehoorapparaat nodig heeft dient te worden afgekeurd. Het gebruik echter van een gehoorapparaat of een geschikte prothese hulp (zoals een speciale hoofdset met individuele oorvolumeregelaars) kan acceptabel zijn bij verlenging of vernieuwing als het gehoor van de verkeersleider hiermee op het normale niveau komt (zie 17.1.4).

17.1.4 Er moet een volledige functionerings- en omgevingsbeoordeling komen met het gekozen apparaat om zeker te zijn dat de persoon in staat is zijn functies behorende bij zijn licentie/bevoegdheidcertificaat uit te oefenen en dat het apparaat niet nadelig wordt beïnvloed door hoofdsets of andere factoren. Als het apparaat kan weigeren, moet er een reserveapparaat inclusief accessoires, zoals batterijen, beschikbaar zijn.

EISEN

VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN

EMCR(ATC) 18: Dermatologische Eisen

EMCR(ATC) 18: Dermatologische Eisen

18.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 die lijdt aan een dermatologische pathologie die de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid nadelig kan beïnvloeden moet worden afgekeurd. (zie para 18.1.1)

18.1.1 Speciale aandacht moet worden geschonken aan de volgende afwijkingen (zie richtlijnen hieronder).

– ernstig eczeem (exogeen en endogeen),

– ernstige psoriasis,

– bacteriële infecties,

– geneesmiddelenexanthemen,

 

– huidblaasjes,

 

– maligne huidaandoeningen,

 

– urticaria.

 

Bij twijfel moet er doorverwezen worden naar de AMS voor nadere evaluatie en beoordeling Verdere richtlijnen zijn te vinden in deel 3 van Annex 1 van dit document.

   
 

18.1.2 Elke huidaandoening die pijn, ongemak, irritatie of jeuk veroorzaakt kan de ATCO afleiden van zijn taak en zodanig de veiligheid beïnvloeden.

   
 

18.1.3 Elke behandeling van de huid, hetzij middels straling of farmacologisch, kan systemische effecten hebben, deze dienen worden beschouwd voordat een persoon goed- of afgekeurd wordt.

Woordenlijst

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De volgende definities gelden voor dit document.

Alcoholmisbruik

Het regelmatige gebruik van alcohol in zodanige mate dat het invloed heeft op het fysieke, mentale en/of sociale welzijn of op de veilige uitoefening van de taken van een ATCO.

Aeromedical Centre (AMC)

Een centrum bemand door artsen die getraind en gemachtigd zijn door de Aeromedische Sectie om medische onderzoeken uit te voeren in overeenstemming met de medische standaards en eisen vastgesteld door de Aeromedische Sectie. Het kan deel uitmaken, of los staan van de Aeromedische Sectie.

Authorised Medical Examiner (AME)

Een arts die getraind en gemachtigd is door de Aeromedische Sectie om medische onderzoeken uit te voeren voor de afgifte van medische certificaten die horen bij gecertificeerd personeel in de luchtvaartdiensten.

Aeromedical Section (AMS)

Het orgaan dat verantwoordelijk is voor de invoering en toepassing van de Europese Klasse 3 aeromedische standaards.

Datum tot datum

Een periode vanaf de datum van uitgifte (van een medisch certificaat) tot dezelfde datum in het toepasselijke kalenderjaar; bijvoorbeeld een medisch certificaat dat is afgegeven op 23 juni 00 aan een luchtverkeersleider jonger dan veertig jaar vervalt op 23 juni 02.

Drugmisbruik

Oneigenlijk gebruik van een stof die niet is voorgeschreven aan die persoon en/of de veilige uitoefening van de taken van de ACTO in de weg staat.

Initiële keuring

Gebruik in samenhang met (medische) certificaten of (medisch) onderzoek om aan te geven dat dit een eerste keer is dat een medisch certificaat wordt afgegeven voor een licentie na een eerste onderzoek dat leidt tot een dergelijk medisch certificaat.

Licentie

De termen ‘licentie’ of ‘luchtverkeersleiderslicentie’ hebben dezelfde betekenis als ‘bevoegdheidcertificaat en licentie’ of ‘licentie/certificaat’ zoals toegepast op luchtverkeersleiders.

Vernieuwing

Het proces dat plaatsvindt als een medisch onderzoek wordt uitgevoerd nadat een huidig medisch certificaat is vervallen. Het nieuwe medische certificaat zal worden uitgegeven met een geldigheid vanaf de datum van vernieuwing voor de aangewezen periode van een of twee kalenderjaren, datum tot datum.

Verlenging

Het proces dat plaatsvindt binnen 45 dagen voor het aflopen van het huidige medische certificaat, waardoor het nieuwe certificaat geldig is vanaf de datum van afloop voor de aangewezen periode van een of twee kalenderjaren, datum tot datum.

Afkortingen en acroniemen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De volgende afkortingen en acroniemen zijn gebruikt in dit document.

ACE

Angiotensine Converting Enzyme

Enzym dat angiotensine omzet

AMC

Aeromedical Centre

Aeromedisch Centrum

AME

Authorised Medical Examiner

Geautoriseerd Medisch Onderzoeker

AMRSG

ATCO Medical Requirements Study Group (EEMCR(ATC)HIP/EATMP, HRT)

ACTO Medische Eisen Studiegroep

AMS

Aeromedical Section

Aeromedische Sectie

EMCR(ATC)

Air Traffic Control

Luchtverkeersleiding

ATCO

Air Traffic Controller Officer

Luchtverkeersleider

ATM

Air Traffic Management

Luchtverkeersmanagement

ATS

Air Traffic Services

Luchtverkeersdiensten

CAA SRG

Civil Aviation Authority Safety Regulation Group (UK)

Civiele Luchtvaart Autoriteit Veiligheids Reglement Groep

dB(HL)

Decibels(Hearing Loss)

Decibellen (Gehoorverlies)

DFS

Deutsche Flugsicherung GmbH (Germany)

 

DGAC

Direction Générale de l’Aviation Civile (France)

 

DAS

Directorate ATM Strategies

 

DAS/HUM

Human Factors Management Business Division

Human Factors Management Zakelijke Afdeling

EATMP

European Air Traffic Management Programme (formerly EEMCR(ATC)HIP)

Europees Luchtverkeersmanagement Programma

ECAC

European Civil Aviation Conference

Europese Burgerluchtvaart Conferentie

ECG

Elektrocardiogram

Elektrocardiogram

EEG

Elektroencephalogram

Elektroencefalogram

ENT

Ear-Nose-Throat

KNO = Keel-Neus-Oor

ESARR

EUROCONTROL Safety Regulatory Requirements(SRC)

EUROCONTROL Veiligheids Maatregelen Vereisten

ESARR 5

EUROCONTROL Safety Regulatory Requirement for ATM Services’ Personnel(SRC)

EUROCONTROL Veiligheids Maatregelen Vereisten voor ATM Services Personeel

FEV1/FVC

Forced Expiratory Volume (in one second)/Forced Vital Capacity

Uitademcapaciteit onder druk (in een seconde)/Vitale capaciteit onder druk

g/dl

gram per decilitre

gram per deciliter

HRT

Human Resources Team (EEMCR(ATC)HIP/EATMP)

 

HUM

Human Factors Management Business Division

 

Hz

Hertz (cycles per second)

 

IAA

Irish Aviation Authority

Ierse Luchtvaart Autoriteit

ICAO

International Civil Aviation Organization

Internationale Burgerluchtvaart Organisatie

IFEMCR(ATC)A

International Federation of Air Traffic Controllers’ Associations

Internationale Federatie van Luchtverkeersleiders Associaties

JAA

Joint Aviation Authorities

Gezamenlijke Luchtvaart Autoriteiten

JAR-FCL

Joint Aviation Requirements – Flight Crew Licensing (JAA)

Gezamenlijke Luchtvaart Eisen – Bemanningslicenties

LVNL

Luchtverkeersleiding Nederland (EMCR(ATC) The Netherlands)

 

LWG

(The European EMCR(ATC)) Licensing Work Group (EEMCR(ATC)HIP/EATMP, HRT)

(De Europese EMCR(ATC)) Licentie Werkgroep

mmHg

Millimetres of mercury (a unit of pressure)

Millimeter kwik (eenheid van druk)

MRI

Magnetic Resonance Imaging

Magnetische resonantie beeldvorming

NIH

Noise Induced Hearing loss

Lawaaidoofheid

ORL

Otorhinolaryngological

Othorhinolaryngologisch

REM

Rapid Eye Movement

Periode met snelle oogbewegingen tijdens slaap

SARPS

Standards And Recommended Practices (ICAO)

Standaards en aanbevolen Praktijken

SRC

Safety Regulation Commission (EUROCONTROL)

Veiligheidsreglementen Comisie

ST

Specialist Task (EEMCR(ATC)HIP)

Specialisten taak

STD

Standard (EEMCR(ATC)HIP/EATMP)

Standaard

Annex 1: Aanvullende richtlijnen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

1. Slaap-apneu syndroom (zie 3.2(i) en 3.2.5)

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Slaap-apneu syndroom kan primair (centraal) zijn of obstructief, de laatste vorm komt vooral voor bij mannen met overgewicht, vooral tussen de veertig en zestig jaar. Het syndroom resulteert in frequente periodes van apneu tijdens de slaap, geassocieerd met luid snurken. Slaapopnames tonen apneu periodes tijdens de Rapid Eye Movement (REM) en non-REM slaap. Er kan afwezigheid zijn van ademhaling waarbij de beweging van het middenrif stopt. De bovenste luchtwegen kunnen openblijven zelfs zonder luchtdoorstoom (centrale apneu) of er kan overmatige ademhalingsinspanning zijn door obstructie van de luchtwegen. Chronisch verstoorde nachtelijke slaap en hypoxemia veroorzaken slaperigheid overdag. Dit leidt tot ongeschikte en niet verfrissende dutjes en vanzelfsprekend tot veiligheidsrisico’s bij een ATCO waarvan de slaap toch al verstoord is vanwege het werken op onregelmatige tijden. Slaapapneu syndroom ontstaat geleidelijk en wordt misschien niet volledig beschreven door het betrokken individu. Het dient worden overwogen bij elk teken van slaperigheid die niet verbetert door een periode van ongestoorde slaap. Onderzoek dient bestaat uit ademhalingstesten en slaapopnames. Behandeling is mogelijk, maar de diagnose leidt tot een tijdelijke afkeuring van de ATCO totdat alle delen van de behandeling en herstel zijn beoordeeld door een specialist aanvaardbaar voor de AMS.1.1.

De training van de ATCO en de toepassing van medische instructies zijn belangrijk bij een goedkeuring en dienen worden bevestigd door een geschikte specialist.

2. Testprotocollen voor asymptomatische HIV-positieve individuen (zie paragrafen 8.1)

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

In het algemeen dient een testprotocol bestaan uit geschikte basistesten om de drie maanden en meer uitgebreide testen om het half jaar. De aanbevolen omvang van de testen wordt hieronder beschreven.

Het eerste onderzoek dient een complete evaluatie omvatten van de immuunstatus. Aandacht dient ook worden besteed aan voorbijgaande moeilijkheden (waaronder psychologische onbalans en het gebruik van psychoactieve stoffen) die kunnen volgen op de diagnose HIV-seropositiviteit.

Het driemaandelijks onderzoek dient bestaan uit het vaststellen van de CD-4 en T-cel status. Een CD-4 telling van minder dan 200 per microliter wordt beschouwd als een gevoelige indicator van cognitieve veranderingen.

Het halfjaarlijks onderzoek dient een volledig neurologisch onderzoek omvatten, waarbij vooral wordt gekeken naar extra piramide tekenen en oculaire symptomen. Aangezien er aanvallen kunnen voorkomen zonder waarschuwende symptomen, is een EEG een essentieel onderdeel van de beoordeling.

Cognitieve functietesten dienen worden uitgevoerd als basis als HIV-seropositiviteit voor het eerst wordt vastgesteld, en daarna regelmatig om de drie maand.

Annex 2: Verklaring van nationale variaties op eisen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het is duidelijk dat legale of andere omstandigheden binnen een specifieke land ervoor kunnen zorgen dat een specifieke medische eis niet kan worden gehaald. Deze omstandigheden dienen worden geëvalueerd door de aangewezen staatsautoriteit, waarna de staat het verschil dient vastleggen bij het aangewezen orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van dit document (op dit moment tijdelijk onder de voogdij van de AMRSG tijdens verder beraad binnen EUROCONTROL). De bedoeling is dat dergelijke verschillen worden vastgelegd in deze Annex.

Het correspondentieadres voor het melden van verschillen is:

Head of DAS/HUM Unit

EUROCONTROL Headquarters

Rue de la Fusée, 96

B-1130 BRUXELLES

Bijlage 3. bij de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medi-sche verklaringen voor de luchtvaart

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Instructies voor geneeskundigen met betrekking tot het uitvoeren van medi-sche keuringen en het opstellen van adviesrapportages, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van deze regeling

LENGTE

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De lengte dient te worden opgemeten zonder schoenen in centimeters tot de naaste centimeter.

GEWICHT

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het gewicht dient te worden bepaald inclusief binnenshuis gedragen kleding in kilogrammen tot de naaste kilogram.

OOGKLEUR

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De kleur van de ogen van de aanvrager dient te worden aangegeven volgens de volgende lijst: bruin, blauw, groen, hazelnootbruin, grijs, veelkleurig.

HAARKLEUR

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De kleur van het haar van de aanvrager dient te worden aangegeven volgens de volgende lijst: bruin, zwart, rood, blond, kaal.

BLOEDDRUK

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Bloeddrukmetingen dienen te worden opgetekend als fase 1 voor de Systolische druk en fase 5 voor de diastolische druk. De aanvrager dient rustig te zitten. Registraties in mm Hg.

POLS (RUSTEND)

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De polsslag dient te worden opgenomen in slagen per minuut en het ritme dient te worden opgetekend als regelmatig of onregelmatig. Nader commentaar moet zo nodig afzonderlijk opgetekend worden.

HOOFD, GEZICHT, NEK, HOOFDHUID

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin in ieder geval dient te worden meegenomen: uiterlijk, bereik van de nek en gezichtsbewegingen, symmetrie.

MOND, KEEL, TANDEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk van de mondholte, beweeglijkheid van het palatum, gebied rond de tonsillen, farynx en ook tandvlees, tanden en tong.

NEUS, SINUSSEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk en elk spoor van nasale obstructie of gevoeligheid van sinussen bij palpatie.

OREN, TROMMELVLIEZEN, BEWEEGLIJKHEID VAN DE TROMMELVLIEZEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: otoscopie van het uitwendig oor, de gehoorgang en het trommelvlies.

De beweeglijkheid van het trommelvlies wordt beoordeeld door middel van de valsalva manoeuvre of door middel van pneumatische otoscopie.

OGEN - OOGKAS EN ADNEXA, GEZICHTSVELD

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk, positie en beweging van de ogen en hun omgevende structuren in het algemeen, inclusief oogleden en conjunctiva. De gezichtsveldcontroles dienen te worden uitgevoerd door middel van campimetri, perimetrie of confrontatie.

OGEN - PUPILLEN EN OPTISCHE FUNDI

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk, grootte, reflexen, de roodreflex en fundoscopie.

Maak een bijzondere aantekening van cornealittekens.

OGEN - OOGBEWEEGLIJKHEID, NYSTAGMUS

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: bewegingsbereik van de ogen in alle richtingen; bewegingssymetrie van beide ogen; oogspierbalans; convergentie; accommodatie; nystagmus.

LONGEN, BORSTKAS, BORST

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: inspectie van de borstkas op misvormingen, operatielittekens, afwijkingen van de ademhalingsbeweging, auscutatie van ademgeluiden. Het lichamelijk onderzoek van borsten van vrouwelijke aanvragers dient slechts na verkregen toestemming te worden uitgevoerd.

HART

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: de puntstoot en plaats ervan, het luisteren naar geruis in de arteria carotis, palpatie op trillingen.

VAATSTELSEL

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: onderzoek naar spataderen, de aard, grootte en heftigheid van de pols, perifere pulsaties, tekenen van perifere circulatiestoornis.

ABDOMEN, HERNIA, LEVER, MILT

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: onderzoek van het abdomen; palpatie van interne organen; met name onderzoek op liesbreuken.

ANUS, RECTUM

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Onderzoek alleen uit te voeren na verkregen toestemming.

UROGENITAALSTELSEL

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: nierpalpatie. Inspectie/palpatie van de mannelijke/vrouwelijke voortplantingsorganen alleen na verkregen toestemming.

ENDOCRIENSTELSEL

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: inspectie, palpatie met het oog op hormonale afwijkingen/onbalans; schildklier.

BOVENSTE EN ONDERSTE LEDEMATEN, GEWRICHTEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: volledig bereik van beweging van gewrichten en ledematen, elke misvorming, zwakte of verlies ervan, alsmede tekenen van artritis.

RUGGENGRAAT, ANDERE SKELETMUSKULATUUR

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: bewegingsbereik, gewrichtsafwijkingen.

NEUROLOGIE - REFLEXEN, ETC

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: reflexen, gevoel, kracht, vestibulair stelsel - balans, proef van Romberg, etcetera

PSYCHIATRIE

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: uiterlijk, adequate stemming/gedachte, ongewoon gedrag.

HUID, LYMFEVAATSTELSEL, IDENTIFICATIEKENMERKEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Waarin dient te worden meegenomen: onderzoek van de huid; inspectie, palpatie op lymfeklierafwijkingen, etcetera. Beschrijf in het kort littekens, tatoeëringen, moedervlekken, etcetera, welke voor identificatiedoeleinden zouden kunnen worden gebruikt.

ALGEMEEN SYSTEMETISCH

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Alle overige gebieden, stelsels en voedingstoestand dienen aan de orde te komen.

HET ZIEN IN DE VERTE OP 5/6 METER

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Elk oog moet afzonderlijk onderzocht worden en daarna beide tegelijk, eerst zonder correctie, dan met bril (indien gebruikt) en als laatste met contactlenzen (indien gebruikt).

Geef de gezichtsscherpte aan. De gezichtsscherpte moet op 5 of 6 meter getest worden met de bij de afstand behorende kaart.

HET ZICHT OP DE MIDDELLANGE AFSTAND OP 1 METER

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Elk oog moet afzonderlijk onderzocht worden en dan beide tegelijk, eerst zonder correctie, dan met bril (indien gebruikt) en als laatste met contactlenzen (indien gebruikt).

Geef de gezichtsscherpte aan, zoals het vermogen om de N14 op 100 cm te lezen.

HET DICHTBIJ ZIEN OP 30 - 50 CM

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Elk oog moet afzonderlijk onderzocht worden en dan beide tegelijk, eerst zonder correctie, dan met bril ( indien gebruikt) en als laatste met contactlenzen (indien gebruikt).

Geef de gezichtsscherpte aan, als het vermogen om de N5 op 30 - 50 cm te lezen.

Bifocale contactlenzen, die alleen het dichtbij zien corrigeren, zijn niet aanvaardbaar.

BRILLEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Aangegeven dient te worden of de aanvrager een bril draagt.

Indien gebruikt, dient te worden vermeld of het een unifocale, bifocale, varifocale of look-over is.

CONTACTLENZEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Aangegeven dient te worden of contactlenzen gedragen worden. Indien ze gedragen worden, vermeld dan het type uit de volgende lijst: harde, zachte, zuurstofdoorlaatbare of wegwerplenzen.

GEHOOR

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het niveau van het gehoor, zoals dat op 2 meter bij ieder oor afzonderlijk getest is, dient te worden aangegeven.

URINEONDERZOEK

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Vermeld dient te worden of de resultaten van het urineonderzoek normaal zijn of niet. Indien geen abnormale bestanddelen gevonden zijn, vermeld dan NIL.

PULMONALE MAXIMALE UITADEMINGSSTROOMSNELHEID

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Indien vereist of op indicatie, dient de effectieve waarde verkregen in L/min te worden vermeld, alsmede of dat normaal is of niet voor lengte, leeftijd, geslacht en ras.

HEMOGLOBINE

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het Hb-gehalte in g/dl dient te worden aangegeven. Vermeld dient te worden of dat een normale waarde is of niet.

KEEL-, NEUS- EN OORHEELKUNDIGE ANAMNESE

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Aangegeven dient te worden of er belangrijke gegevens uit de voorgeschiedenis zijn of redenen voor een speciale verwijzing.

KLINISCH ONDERZOEK

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Alle abnormale bevindingen dienen te worden aangegeven.

ADDITIONELE TESTS

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze tests dienen slechts te worden uitgevoerd, indien geïndiceerd op grond van de anamnese of klinische bevindingen en worden niet routinematig vereist. Alle opmerkingen en abnormale bevindingen dienen te worden weergegeven.

ZUIVERE TOON AUDIOMETRIE

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De waarden voor dB HL (Gehoorniveau) in elk oor bij alle aangegeven frequenties dienen te worden aangegeven.

KEEL -, NEUS - EN OORHEELKUNDIGE OPMERKINGEN EN AANBEVELINGEN

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Alle opmerkingen, abnormale bevindingen en beoordelingsresultaten dienen te worden weergegeven. Ook alle aanbevolen beperkingen dienen te worden opgegeven. Indien er enige twijfel bestaat omtrent bevindingen of aanbevelingen dient de onderzoeker voor advies de minister te raadplegen alvorens de adviesrapportage af te ronden.

Bijlage 4. Medische keuringseisen bestuurders zweefvliegtuigen, bedoeld in artikel 13a, eerste lid

[Vervallen per 01-10-2004]

  1. Bij een advies ‘geschikt onder beperkingen’ wordt het volgende in ieder geval in aanmerking genomen: het medische gebrek van de keurling in relatie tot diens activiteiten, de vaardigheden en ervaring van de keurling in relatie tot diens activiteiten, het eventueel noodzakelijk zijn van een praktische test, de relevantie van het afgeven van een medische verklaring onder beperkingen. ^ [1]
  2. Idem als in noot 1. ^ [2]