Warenwetbesluit Smeerbare vetproducten

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 13-12-2014 en zichtdatum 27-11-2024.
Geldend van 14-11-2014 t/m 05-10-2016

Besluit van 22 september 1999, houdende het Warenwetbesluit Smeerbare vetproducten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 april 1999, nr GZB/VVB 991504, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de verordening (EG) nr. 2991/94 van de Raad van de Europese Unie van 5 december 1994 tot vaststelling van normen voor smeerbare vetprodukten (PbEG L 316);

Gelet op artikel 4, eerste lid, artikel 8, onder a en b, en artikel 13 van de Warenwet alsmede op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet jo. artikel 14 van de Warenwet (Stb. 1935. 795);

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet (19-9-95, 14 907/(13)5), het advies van het Regulier Overleg Warenwet (16-11-1998, GZB/ROW/985449) en de brief van de Voedingsraad van 12 oktober 1995 (951012/01);

De Raad van State gehoord (advies van 5 juli 1999, no.W13.99.0208/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 september 1999, nr GZB/VVB 993379, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bak- en braadproducten: waren die voornamelijk bestaan uit een mengsel van niet of slechts ten dele van melk afkomstige oliën en vetten, en aangeduid als geschikt of bestemd voor bakken en braden, met een vetgehalte van ten minste 90%, met uitzondering van oliën en vetten als zodanig;

  • verordening (EU) 1308/2013: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347).

Artikel 2

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met de eisen gesteld bij of krachtens artikel 91, onder a en d, en bijlage VII, deel VII en aanhangsel II van verordening (EU) 1308/2013.

  • 2 Het is verboden de in aanhangsel II bij bijlage VII, van verordening (EU) 1308/2013, onder B en C, bedoelde vetten te bereiden of te verhandelen die niet voldoen aan de eisen bij dit besluit gesteld met betrekking tot hun samenstelling.

Artikel 3

In de in aanhangsel II bij bijlage VII, van verordening (EU) 1308/2013, onder B en C, bedoelde vetten is het gehalte aan erucazuur niet hoger dan 5% en het gehalte aan erucazuur en zijn isomeren niet hoger dan 6,5%, een en ander berekend op het totale gehalte aan vetzuren in de vetfase.

Artikel 4

[Red: Wijzigt het Warenwetbesluit Toevoeging microvoedingsstoffen aan levensmiddelen.]

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit Smeerbare vetproducten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij horende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 september 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de veertiende oktober 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals