Besluit voorzieningen Remigratiewet

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-01-2006.
Geldend van 01-01-2006 t/m 31-03-2006

Besluit van 14 oktober 1999 tot het stellen van nadere regels met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van remigratie (Besluit voorzieningen Remigratiewet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, van 9 juli 1999, nr. CIM99/76314;

Gelet op artikel 7, eerste lid, van de Remigratiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 augustus 1999, nr. W04.99.0342/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, van 7 oktober 1999, nr. CIM99/81518;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Remigratiewet;

  • b. remigratievoorzieningen: de periodieke uitkering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet en de voorziening, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet;

  • c. remigratie-uitkering: de periodieke uitkering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet.

2 Onder partner wordt in de artikelen 7, derde lid, 11, 14, vijfde, zesde en zevende lid, 15, eerste, tweede, derde en vierde lid, en 17, tweede lid, mede verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet.

3 Onder kind wordt in de artikelen 7, derde lid, 15, vierde lid, 16, eerste en derde lid, en 17, tweede lid, mede verstaan het kind, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de wet.

Hoofdstuk 2. Regels over de hoogte van de vergoedingen, de tegemoetkomingen in de kosten en de remigatievoorzieningen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 De kosten van het vervoer van de bagage, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de wet worden vergoed, voor zover die bagage de door Onze Minister vast te stellen omvang niet te boven gaat en overeenkomstig de door Onze Minister vast te stellen normbedragen.

  • 3 De normbedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen per bestemmingsland verschillend worden vastgesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De kosten van het vervoer van een bedrijfsinventaris, of de kosten van het vervoer van een personenauto of andere hulpmiddelen voor een gehandicapte naar het bestemmingsland tot de plaats van bestemming, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen b en c, van de wet worden vergoed overeenkomstig de werkelijk gemaakte kosten tot de door Onze Minister vast te stellen maximale bedragen.

  • 2 Onze Minister kan bepalen welke kosten als kosten van vervoer als bedoeld in het eerste lid, worden beschouwd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De opslagkosten van de goederen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, in het bestemmingsland worden vergoed overeenkomstig de werkelijk gemaakte kosten tot een door Onze Minister vast te stellen maximaal bedrag per dag voor een periode van maximaal 14 dagen, de periode van kosteloze opslag daaronder begrepen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 In de kosten van hervestiging na aankomst in het bestemmingsland, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de wet, wordt tegemoet gekomen overeenkomstig een bedrag dat gelijk is aan tweemaal de hoogte van de remigratie-uitkering gedurende de eerste maand van verblijf in het bestemmingsland.

  • 2 Een remigrant aan wie een remigratie-uitkering is verstrekt heeft geen recht op een tegemoetkoming in de kosten van hervestiging in het bestemmingsland als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onze Minister stelt regels over de wijze en het tijdstip waarop de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde vergoedingen en de in artikel 5 bedoelde tegemoetkoming in de kosten van hervestiging worden uitbetaald.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De hoogte van het bruto bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan per bestemmingsland verschillend worden vastgesteld.

  • 3 De hoogte van het bruto bedrag, bedoeld in het eerste lid, is verschillend al naar gelang er sprake is van een alleenstaande remigrant, een remigrant met partner, dan wel van een alleenstaande remigrant met een kind.

  • 4 De hoogte van het bruto bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan verschillend zijn:

    • a. afhankelijk van de loonheffing die op de remigratie-uitkering moet worden ingehouden, waarbij:

    • b. al naar gelang er sprake is van een verzekering in de zin van de Ziekenfondswet.

  • 5 Voor de vraag op welk bruto bedrag van de remigratie-uitkering op grond van het derde lid aanspraak bestaat is bepalend de toestand op de datum van vertrek uit Nederland, een en ander onverminderd de artikelen 14, 15, tweede lid, en 17.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 Onze Minister stelt het bruto bedrag vast van de remigratie-uitkering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet.

2 De hoogte van het bruto bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan per bestemmingsland verschillend worden vastgesteld.

3 De hoogte van het bruto bedrag, bedoeld in het eerste lid, is verschillend al naar gelang er sprake is van een alleenstaande remigrant, een remigrant met partner, dan wel van een alleenstaande remigrant met een kind.

4 De hoogte van het bruto bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan verschillend zijn:

  • a. afhankelijk van de loonheffing die op de remigratie-uitkering moet worden ingehouden, waarbij:

    • voor personen jonger dan 65 jaar uitsluitend rekening wordt gehouden met de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en

    • voor personen van 65 jaar of ouder rekening wordt gehouden met de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en de aanvullende ouderenkorting, bedoeld in de artikelen 22, 22b respectievelijk 22c van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • b. al naar gelang er wel of niet een verzekering tegen ziektekosten is gesloten.

5 Voor de vraag op welk bruto bedrag van de remigratie-uitkering op grond van het derde lid aanspraak bestaat is bepalend de toestand op de datum van vertrek uit Nederland, een en ander onverminderd de artikelen 14, 15, tweede lid, en 17.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De vastgestelde bruto bedragen, bedoeld in artikel 7, kunnen door Onze Minister worden aangepast op het moment dat een wijziging optreedt in de in te houden loonheffing of ziekenfondspremie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 De vastgestelde bruto bedragen, bedoeld in artikel 7, worden door Onze Minister jaarlijks aangepast aan de hand van de helft van het percentage waarmee de bijstandsnormen in het voorafgaande kalenderjaar met toepassing van artikel 56, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene bijstandswet zijn gewijzigd.

2 De vastgestelde bruto bedragen, bedoeld in artikel 7, kunnen door Onze Minister worden aangepast op het moment dat een wijziging optreedt in de in te houden loonheffing.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 De remigratie-uitkering wordt per maand uitbetaald.

  • 2 Indien de maandelijkse remigratie-uitkering, bedoeld in het eerste lid, minder dan € 22,69 bedraagt, kan de som van de remigratie-uitkeringen eenmaal per jaar worden uitbetaald.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 In de kosten van het zelf afsluiten van een verzekeringsovereenkomst tegen ziektekosten in het bestemmingsland als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet wordt tegemoet gekomen met een door Onze Minister vast te stellen bruto bedrag.

  • 3 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt per maand uitbetaald.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 In de kosten van het sluiten van een verzekering tegen ziektekosten in het bestemmingsland als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet wordt tegemoet gekomen met een door Onze Minister vast te stellen bruto bedrag.

2 De artikelen 7, derde, vierde en vijfde lid, en 8, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op het bedrag, bedoeld in het eerste lid.

3 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt per maand uitbetaald.

Hoofdstuk 3. Regels over samenloop van de periodieke uitkering met andere uitkeringen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Hoofdstuk 4. Regels inzake de aanvraag om te kunnen remigreren met de voorzieningen, bedoeld in hoofdstuk II van de wet

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Om voor de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 11 van de wet, in aanmerking te komen dient de remigrant een aanvraag in bij de SVB.

  • 2 Op een aanvraag wordt binnen vier maanden beslist.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Indien de remigrant, en voor zover van toepassing, zijn partner en kinderen niet binnen een termijn van zes maanden na de datum van de beschikking tot toekenning van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eerste en derde lid, van de wet, zijn geremigreerd, kan de beschikking geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken, tenzij de remigrant of zijn partner van de overschrijding van die termijn redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Indien de remigrant, en voor zover van toepassing, zijn partner en kinderen niet binnen een termijn van zes maanden na de datum van de beschikking tot toekenning van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eerste en tweede lid, van de wet, zijn geremigreerd, kan de beschikking geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken, tenzij de remigrant of zijn partner van de overschrijding van die termijn redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

Hoofdstuk 5. Overige regels inzake de voorzieningen, bedoeld in hoofdstuk II van de wet

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het recht op de remigratievoorzieningen gaat in op de eerste dag na die van vertrek van de remigrant naar het bestemmingsland.

  • 2 Het recht op de remigratievoorzieningen gaat in ieder geval niet eerder in dan op de eerste dag van de maand na die waarop het besluit op de aanvraag is genomen.

  • 3 De SVB kan het tweede lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op het belang van de remigrant, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 5 Het recht van de partner op de voorziening, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de maand waarin de remigrant is opgehouden met zijn partner een gezamenlijke huishouding te voeren.

  • 6 Het recht op de voorziening, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand waarin de remigrant of zijn partner is overleden.

  • 7 Het recht op de voorziening, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand waarin de remigrant en zijn partner niet meer in leven zijn.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 Het recht op de remigratievoorzieningen gaat in op de eerste dag na die van vertrek van de remigrant naar het bestemmingsland.

2 Het recht op de remigratievoorzieningen gaat in ieder geval niet eerder in dan op de eerste dag van de maand na die waarop het besluit op de aanvraag is genomen.

3 De SVB kan het tweede lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op het belang van de remigrant, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

4 Het recht op de voorzieningen, bedoeld in artikel 4, derde en vierde lid, en artikel 11, eerste lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

5 Het recht van de partner op de voorziening, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de maand waarin de remigrant is opgehouden met zijn partner een gezamenlijke huishouding te voeren.

6 Het recht op de voorziening, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand waarin de remigrant of zijn partner is overleden.

7 Het recht op de voorziening, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand waarin de remigrant en zijn partner niet meer in leven zijn.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Het recht op de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4, eerste, derde, vierde en vijfde lid, en 11, eerste lid, van de wet wordt omgezet in een recht op de voorzieningen, bedoeld in die artikelen, als ware de remigrant een alleenstaande remigrant met ingang van de eerste dag van de maand, waarin de remigrant is opgehouden met zijn partner een gezamenlijke huishouding te voeren.

  • 4 Na het overlijden van de personen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, worden de nog verschuldigde voorzieningen verstrekt aan:

    • a. de partner of aan de remigrant, of indien deze er niet zijn, aan

    • b. de kinderen of indien deze er niet zijn, aan

    • c. de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de SVB op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt, onderscheidenlijk komen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden een daartoe strekkend verzoek bij de SVB heeft, onderscheidenlijk hebben ingediend.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 Het recht op de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 en 11, eerste lid, van de wet vervalt met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand van overlijden van de remigrant of zijn partner.

2 Het recht op de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 en 11, eerste lid, van de wet wordt omgezet in een recht op de voorzieningen, bedoeld in die artikelen, als ware de remigrant een alleenstaande remigrant met ingang van de eerste dag van de maand, waarin de remigrant is opgehouden met zijn partner een gezamenlijke huishouding te voeren.

3 Het recht op de voorzieningen, bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid, van de wet vervalt met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand van overlijden van de remigrant of zijn partner.

4 Na het overlijden van de personen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, worden de nog verschuldigde voorzieningen verstrekt aan:

  • a. de partner of aan de remigrant, of indien deze er niet zijn, aan

  • b. de kinderen of indien deze er niet zijn, aan

  • c. de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de SVB op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt, onderscheidenlijk komen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden een daartoe strekkend verzoek bij de SVB heeft, onderscheidenlijk hebben ingediend.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgend op de maand van overlijden van een kind dan wel met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin een kind niet langer minderjarig is, vervalt zijn evenredig deel van het recht op de helft van de voorzieningen, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet.

  • 3 Na het overlijden van de kinderen, bedoeld in het eerste lid, worden de nog verschuldigde voorzieningen verstrekt aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de SVB op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt, onderscheidenlijk komen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden een daartoe strekkend verzoek bij de SVB heeft, onderscheidenlijk hebben ingediend.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 Met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgend op de maand van overlijden van een kind dan wel met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin een kind niet langer minderjarig is, vervalt zijn evenredig deel van het recht op de helft van de voorzieningen, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet.

2 Na het overlijden van de kinderen, bedoeld in het eerste lid, worden de nog verschuldigde voorzieningen verstrekt aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de SVB op billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt, onderscheidenlijk komen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden een daartoe strekkend verzoek bij de SVB heeft, onderscheidenlijk hebben ingediend.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 In geval twee alleenstaande remigranten die ieder afzonderlijk recht hebben op de remigratievoorzieningen met elkaar huwen of hun partnerschap laten registreren, of een gezamenlijke huishouding gaan voeren, waarbij betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, en er geen bloedverwantschap is in de eerste graad, worden de twee afzonderlijke rechten op de remigratievoorzieningen omgezet in een recht op de remigratievoorzieningen als waren zij een remigrant en partner.

  • 2 Indien de alleenstaande remigrant of de alleenstaande partner geen kinderen meer heeft worden de remigratievoorzieningen aan de gewijzigde omstandigheden aangepast.

  • 3 De aanpassingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, gaan in op de eerste dag van de maand na die waarin de wijziging der omstandigheden plaatsvond.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Met betrekking tot de datum waarop het recht op de voorziening, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet ingaat en de datum waarop dit recht vervalt, geldt hetgeen omtrent de aanvang en het einde van het recht op verstrekkingen is bepaald bij of krachtens de Ziekenfondswet, de Verordeningen van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake sociale zekerheid en de onderscheiden verdragen inzake sociale zekerheid.

Terugwerkende kracht

Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Dit onderdeel vervalt.

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 8, eerste lid, is niet van toepassing op personen die voor de dag van inwerkingtreding van deze wet zijn geremigreerd.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorzieningen Remigratiewet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 14 oktober 1999

Beatrix

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals