Vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet 1999

[Regeling vervallen per 13-01-2006.]
Geraadpleegd op 12-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010.
Geldend van 30-01-2005 t/m 12-01-2006

Vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet 1999

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 81/851/ EEG van de Raad van de Europese Unie van 28 september 1981 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 317), alsmede op de artikelen 29 en 45 van de Diergeneesmiddelenwet;

Gezien de adviezen van de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde, het Productschap Diervoeder, de Nederlandse vereniging van viskwekers, de Productschappen Vee, Vlees en Eieren en de Vereniging van Fabrikanten en de Importeurs van Diergeneesmiddelen In Nederland;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder:

wet:

Diergeneesmiddelenwet ;

beschikbaar:

geregistreerd en voorhanden op de Nederlandse markt;

indicatie:
  • a. ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding, gebrek of suboptimale prestatie van een dier waarbij de noodzaak aanwezig is tot behandeling, of

  • b. het onderkennen van een ziekte of gebrek bij een dier door toepassing van een diergeneesmiddel;

bijwerking:

reactie die schadelijk en ongewild is en die optreedt bij doses die normaal bij het dier voor preventie, voor het stellen van een diagnose, voor de behandeling van een ziekte, of voor de wijziging van een fysiologische functie worden gebruikt;

ondraaglijk lijden:

niet aflatende aandoening of pijn die het dier kennelijk veel ongemak toebrengt;

MRL:

maximumwaarde voor residuen;

Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen:

Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen, Postbus 10, 6700 AA Wageningen;

verordening (EEG) nr. 2377/90:

verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van de Europese Unie van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van genees-middelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG L 224);

richtlijn nr. 2001/82/EG:

richtlijn nr. 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de wet mogen dierenartsen, indien het niet toepassen van diergeneesmiddelen ondraaglijk lijden voor het betrokken dier met zich brengt en voor de toepassing geen diergeneesmiddelen beschikbaar zijn de volgende middelen bij een dier of een klein aantal dieren toepassen:

    • a. geregistreerde diergeneesmiddelen voor andere diersoorten of indicaties dan in de registratiebeschikking van het middel vermeld;

    • b. geneesmiddelen die ingevolge de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening zijn toegelaten, voor zover geen middelen als bedoeld in onderdeel a beschikbaar zijn, of

    • c. magistraal bereide diergeneesmiddelen, voor zover geen middelen, als bedoeld in onderdelen a en b beschikbaar zijn.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 Het is verboden ingevolge het eerste lid middelen toe te passen bij voedselproducerende dieren tenzij de werkzame stof of stoffen van het middel voorkomen in voor voedsel-producerende dieren geregistreerde diergeneesmiddelen of met betrekking tot de werkzame stof of stoffen op grond van verordening (EEG) nr. 2377/90 een MRL is vastgesteld of op grond van die verordening is vastgesteld dat een MRL niet nodig is.

  • 4 Voor dieren en producten van dieren waarbij middelen, als bedoeld in het eerste lid, zijn toegepast, geldt een wachttermijn van:

    • a. 28 dagen voor zover het vlees van pluimvee en zoogdieren, met inbegrip van vet en afval, betreft;

    • b. 7 dagen voor zover het melk en eieren betreft;

    • c. 500 graaddagen voor zover het visvlees betreft,

      tenzij door de dierenarts op grond van diergeneeskundige inzichten een langere wachttermijn noodzakelijk wordt geacht teneinde te garanderen dat de van de behandelende dieren afkomstige producten geen residuen bevatten die gevaarlijk zijn voor de consument.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de wet mogen dierenartsen de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde middelen voorhanden of in voorraad hebben met het oog op de in dat onderdeel bedoelde toepassing. De voorraad moet in redelijke verhouding staan tot de omvang van het dierenbestand van de praktijk van de betreffende dierenarts.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de wet mogen dierenartsen de diergeneesmiddelen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, met inachtneming van het daarin bepaalde, toepassen bij voedselproducerende dieren, indien dat uit diergeneeskundig oogpunt noodzakelijk is en voor de toepassing geen diergeneesmiddelen beschikbaar zijn.

  • 2 Artikel 2, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op dieren en producten van dieren waarbij een in het eerste lid bedoeld diergeneesmiddel is toegepast.

  • 3 Diergeneesmiddelen worden slechts in bijlage 1 opgenomen:

    • a. indien er voor de betreffende toepassing en diersoort geen diergeneesmiddel beschikbaar is;

    • b. voor zover zij voor enigerlei toepassing zijn geregistreerd, en

    • c. voor zover het toepassing bij runderen, varkens of kippen betreft, voor toepassing bij incidenteel voorkomende indicaties.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de wet mogen de diergeneesmiddelen die zijn opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling, met inachtneming van het daarin bepaalde, worden toegepast bij de diersoorten, genoemd bij de betreffende middelen in die bijlage, indien dat uit diergeneeskundig oogpunt noodzakelijk is en voor de toepassing geen diergeneesmiddelen beschikbaar zijn.

  • 3 Een diergeneesmiddel wordt slechts in bijlage 2 opgenomen indien het in een andere lidstaat is toegelaten als diergeneesmiddel op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van richtlijn nr. 2001/82/EG.

  • 4 Een diergeneesmiddel dat is bestemd om te worden toegepast bij een voedselproducerend dier wordt slechts in bijlage 2 opgenomen indien de werkzame stof van het middel is opgenomen in bijlage I, II of III bij verordening (EEG) nr. 2377/90.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de wet mogen dierenartsen de in de artikelen 4, eerste lid, en 4a, eerste lid, bedoelde middelen voorhanden of in voorraad hebben met het oog op de in dat lid bedoelde toepassing. De voorraad moet in redelijke verhouding staan tot de omvang van het dierenbestand van de praktijk van de betreffende dierenarts;

Artikel 6

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 Onverminderd artikel 3, eerste lid, van de Regeling administratie voorschriften ingevolge de Diergeneesmiddelenwet vermelden dierenartsen na het toepassen van een middel ingevolge de artikelen 2 of 4, in hun administratie:

    • a. de naam en voor zover aanwezig het registratienummer van het middel;

    • b. de diersoort;

    • c. het aantal behandelde dieren;

    • d. de naam en het adres van de houder van het dier;

    • e. de indicatie waarvoor het middel wordt toegepast;

    • f. de gebruikte hoeveelheid, de dosering en de duur van de behandeling;

    • g. de datum waarop het dier is onderzocht alsmede de datum waarop het middel is toegepast;

    • h. de aanbevolen wachttermijn;

    • i. de diergeneeskundige motivatie voor de toepassing van het middel.

  • 2 Onverminderd de artikelen 4 en 5 van de regeling, bedoeld in het eerste lid, doen dierenartsen onmiddellijk na het toepassen van een middel ingevolge de artikelen 2 of 4 schriftelijk opgave aan degene die consumptiedieren houdt van de in het eerste lid bedoelde gegevens.

  • 3 Voorafgaand aan de toepassing informeren dierenartsen de houder van dieren over de toepassing van middelen in afwijking van de in de registratiebeschikking vermelde toepassing en van de mogelijk daaraan verbonden risico’s.

  • 4 De administratie en de bescheiden die verband houden met de aantekeningen in de administratie worden vijf jaar bewaard.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Bij toepassing van middelen ingevolge de artikelen 2, 4 of 4a melden dierenartsen vermoedelijke bijwerkingen binnen 15 dagen nadat deze aan hen bekend zijn geworden aan het Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

De Vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet wordt ingetrokken.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel 2, tweede lid, vervalt met ingang van vijf jaar na de datum waarop deze regeling in werking is getreden.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 oktober 1999

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber

Bijlage 1. bij artikel 4 van de Vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet 1999

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Lijst met werkzame substanties welke in afwijking van artikel 2 van de Diergeneesmiddelenwet, mogen worden toege-past onder de hieronder vermelde condities.

Diersoort: Kalkoen

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

Amoxycilline tri-hydraat

Infecties door o.m. Staphylococcen, Streptococcen en Ornithobacterium rhinotrachealis

drinkwater: 20 mg/kgLG/ dag behandelduur: 3-5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kip zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet. Puls-dosering: gemedicineerd drinkwater moet binnen 2 uur geconsumeerd worden

Broomhexine

luchtwegen-expectorans

drinkwater: 1-2 gr / kg LG/ dag behandelduur: 3-5 dagen

 

Na-salicylaat

ontstekingsremmer, pijnbestrijding

drinkwater: 300 gr/1000 L/ dag behandelduur: 3-5 dagen

 

Enrofloxacine

Infecties met gevoelige bacteriën, w.o. E. coli

injectie: 10 mg/kgLG, SC, gedurende 2-4 dagen

Op gezag van ABG bij individuele dieren of ernstig zieke koppels die niet via water behandeld kunnen worden

Diersoort: Eend

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

Amoxycilline-trihydraat

Infecties met G+ bacteriën Luchtweg-infecties door E. coli Polyserositis door Pasteurella anatipestifer

20 mg / kg LG / dag via water gedurende 3-5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kip zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet. Puls-dosering: gemedicineerd drinkwater moet binnen 2 uur geconsumeerd worden

Trimethoprim- sulfamethoxasol of -sulfadiazine of -sulfachloorpyridazine

Luchtweg-infecties door E. coli

30 mg / kg LG / dag via water gedurende 5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kip zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

Sulfaquinoxaline

Infecties veroorzaakt door Pasteurella anatipestifer

50-100 mg kg LG / dag via water gedurende 8 dagen, of 350 mg / kg voer gedurende 10-14 dagen

Doserings-schema waterbehandeling: 3-2-3 dagen

Doxycycline-hyclaat

Luchtweg-infecties

25 mg / kg LG / dag via water gedurende 5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kip zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

Colistine

Darm-infecties

25.000 -50.000 IE / 2,5 kg LG / dag via drinkwater gedurende 4 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kip definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet. Toepassing enkel in de eerste twee levensweken.

Multvitaminen

Na stress / antibiotica-kuur

zie etiket pluimvee- middelen

 

Natrium-salicylaat

Antipyreticum en antiflogisticum

50-100 mg / kg via water gedurende 3 dagen

 

Flumequine

Luchtweg-infecties door gevoelige bacteriën

15 mg / kg LG/ dag via drink water gedurende 3-5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kippen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Diersoort: Paard

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

Methadon

Sedatie en analgesie

0,1 mg/kg IM/IV

Voor kleine ingrepen, in combinatie met een alpha2-agonist

Goed doseren i.v.m. excitatie. Opiaat: bewaren in de opiumkast.

Diazepam

Sedatie tijdens recovery na algemene anaesthesie

veulen: 0,05 - 0,4 mg/kg

paard: 25 - 50 mg

langzaam toedienen, strict IV

Acetyl salicylzuur

Remming bloedstolling bij hoefbevangenheid

0,5 mg/kg tot 2 mg/kg 1 dd oraal

Let op bloedingsneiging

Contraindicatie bij dieren met maag- lever- of nierlijden

Furosemide

Diureticum

0,25 -1 mg/kg IV/IM

 

Prednisolon huidcrème

Huidaandoeningen

Lokaal 1 - 2 dd

 

Cortico-steroïd oogzalf en druppels

Oogaandoeningen

1 - 6 dd in conjunctivaalzak

niet bij cornea-defecten

Benzyl-penicilline Na

(Peri) -operatieve antibioticum therapie tegen G+ bacteriën

20.000- 40.000 IE /kg 3-4 dd gedurende 3-5 dagen, IV

Op geleide van een antibiogram. Zie bij procaïne-penicilline

Procaïne benzyl penicilline

Infecties door gevoelige G+ bacteriën

20.000 IE/kg 1 dd IM gedurende 3-5 dagen

Op geleide van een antibiogram. Allergische (shock)reacties kunnen voorkomen. Bij meerdaagse behandeling meerdere spuitplekken gebruiken

Ampicilline Na poeder

Uterusspoelingen en

Intra-uterien: 2- 3 g in 50-250 ml fysiologische zoutoplossing

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor paard definitief zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 3 van de Wet

Zie bij procaïne-penicilline

Ceftiofur-natrium

Infecties door gevoelige bacteriën: Pasteurella, Actinobacillus, Haemophilus, Streptococcen

2,2 mg/kg 2 dd IM

Enkel bij gebleken ongevoeligheid voor andere antibiotica, op gezag van ABG

Altrenogest oraal

A. Multifolliculaire ovaria

B. Anoestrale merries

C. Hengstigheidsuppressie

A.: 27,5 mg 1 dd gedurende 10 dagen

B. + C.: 27,5 mg 1 dd zo lang als uitstel nodig is

Contraïndicaties: dracht, endometritis, mannelijke dieren,

Insuline

Hyperlipaemie

0,15 - 1 IE/kg 1-2 dd

Juiste dosering vaststellen

Atropine-oogdruppels

Oogaandoeningen

1 - 6 dd in de

conjunctivaalzak

niet bij glaucoom

Lidocaïne

locaal- en geleidingsanaestheticum

afhankelijk van na te streven effect, bij geleidingsanaethesie 40 - 200 mg, bij locale anaesthesie 100 - 600 mg, subcutaan en/of intramusculair

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd.

Acepromazine

sedatie bij transport

oraal: 0,1 - 0,2 mg / kgLG, éénmalig per injectie: 0,04 - 0,1 mg /kg LG

Geen toepassing bij hypovolaemische dieren. Uitsluitend middelen gebruiken die zijn geregistreerd.

gentamicine

bronchopneumonie, endometritis, poly arthritis door Gram- bacteriën

1e dag: 2dd 4 mg / kgLG, IV daarna 4 mg/ kg LG, IV 1dd gedurende 3-5 dagen intrauterien: 1dd 2 gr/dier gedurende 2 dagen

Uitsluitend middelen gebruiken die zijn geregistreerd.

Diersoort: Konijn

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

Zn-bacitracine

enterocolitis door Clostridium spp.

150 mg kg voer gedurende 7-10 dagen

In verband met stabiliteit van de werkzame stof dient gegranuleerde bacitracine met een hoog Zn-gehalte ( >40%) worden gebruikt.

colistine

diarree veroorzaakt door E.coli

via drinkwater: 4-5 mg/kgLG/ dag gedurende 3-5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor varken definitief zijn geregi- streerd conform artikel 3 van de Wet.

Trimetoprim met sulfonamiden

– darminfecties door G- bacterien w.o. E.coli en Salmonellae

– infecties veroorzaakt door Pasteurellae en Staphylococcen

oraal via drink- water: 25 mg/- kgLG/ dag gedurende maximaal 5 dagen

per injectie: 15 mg/kgLG/- dag gedurende 3 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor varken definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet. Niet te combineren met ionoforen

oxytetracycline

– luchtweg-infecties veroorzaakt door Pasteurella multocida

– mastistis en endometritis tgv Past multocida

– Ziekte van Tyzzer

oraal: 800 mg/kg voer gedurende 3 dagen per injectie: 15 mg/kgLG gedurende 3-5 dagen

Ziekte van Tyzzer:400 mg/kg voer gedurende 30 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor varken definitief zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 3 van de Wet. Het gebruik van te injecteren middelen is enkel toegestaan bij voedsters.

sulfadimidine- Na

darmcoccidiose

drinkwater: 1,5 gr/l

Behandelschema:2 maal 3 dagen met twee dagen tussentijd

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor varken definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

sulfaquinoxaline-Na

levercoccidiose

drinkwater: 0,5 gr/l

Behandelschema: 2 maal 3 dagen met twee dagen tussentijd

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor voedselproducerende dieren definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

flubendazol

lint- en spoelwormen

oraal: 5 mg/kg LG gedurende 5-10 dagen

Via voer: 30 mg/kg voer

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor varken definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

ivermectine

oorschurft

oraal: 0,3 mg/- kgLG eenmalig, eventueel te herhalen na 14 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor varken, rund of schaap definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

oxytocine

stimulatie uterus- contracties

per injectie: 2 IE/kgLG, eenmalig

Uitsluitend middelen te gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

Diersoort: RUND

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

Antimicrobiële zalfsuspensies voor klinische mastitisbehandeling inhoudende ampicilline in combinatie met cloxacilline

bacteriële oorontstekingen door met name G+ bacteriën

1-2 maal per dag lokale toediening in het oor gedurende enkele dagen

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet ter behandeling van klinische mastitis bij rundvee.

cefapirine

lochiometra/endometritis met gesloten cervix binnen 14 dagen postpartum

intrauterien: 1 injector à 500 mg cefapirine

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet ter behandeling van endometritis bij rundvee.

Furosemide

diureticum

0,5 - 1,0 mg kg LG I.V., zonodig éénmaal herhalen.

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet. Niet intramusculair toedienen

Na-salicylaat

Antiphlogistisch en antipyretisch bij virusinfecties bij kalveren

Niet-ruminerende kalveren:

10–20 mg/kg LG 2 dd oraal gedurende ten hoogste 3 dagen

Ruminerende kalveren:

20–40 mg/kg LG 2dd oraal gedurende ten hoogste 3 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor varkens definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de wet.

Na-metamizol

CONSUMPTIEMELK PRODUCERENDE DIEREN: opheffen van spasmen, koliekenof IM en ontstekingsprocessen

40 mg/kg LG eenmalig IV

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Lidocaïne met/ zonder adrenaline

locale- en geleidingsanaesthesie

maximaal 4 mg per kg LG s.c., i.m. of i.v.

Uitsluitend middelen te gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3

Diersoort: VARKEN

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

enilconazol

behandeling van huidschimmels

topicaal: 3-4 maal om de 3-4 dagen de aangetaste plaatsen met een 1:50 verdunde emulsie wassen of besproeien

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

natrium-sulfaat poeder

laxans

oraal: 1 - 1,5 gr / kg LG in 1 l drinkwater per 100 kg LG

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Verstrek voldoende drinkwater.

lidocaïne

locale- en geleidingsanaesthesie

epidurale anaesthesie: 20 mg per 40 cm ruglengte + 30 mg per verdere 10 cm

castratie biggen: 1 -2 mg per kg LG in het

scrotum

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Diersoort: KIP

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

amoxicilline- trihydraat

Consumptie-ei leggende kippen: luchtweg- en maag- darminfecties veroorzaakt door amoxicilline gevoelige micro- organismen

oraal via het drinkwater: 20 mg per kg LG gedurende minimaal 3-5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kippen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Puls-dosering: gemedicineerd drinkwater moet binnen 2 uur geconsumeerd worden

trimethoprim met sulfa- chloorpyridazine-Na

Consumptie-ei leggende kippen: infecties veroorzaakt door Grampositieve en Gramnegatieve bacteriën zoals Salmonellae, E. coli, Pasteurellae Staphylococcen en Haemophiluszine

oraal via drinkwater: maximaal 30 mg per kg LG sulfachloorpyrida-Na met 6 mg per kg LG trimethoprim per dag gedurende maximaal 5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kippen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

sulfaclozine-Na

Consumptie-ei leggende kippen: coccidiose ten gevolge van gevoelige Eimeria-species.

Oraal via drinkwater: 50 mg per kg LG gedurende 3 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor kippen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Na-salicylaat

antiphlogisticum en antipyreticum bij virale infecties

oraal via drinkwater: 200 - 400 gram per 1000 l drinkwater per dag gedurende 3 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Opname op de lijst wordt 2 jaar na publicatie herbezien.

Diersoort: GEIT

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

procaïne benzylpenicilline

bacteriële infecties door gevoelige bacteriën

IM: 10- 12 mg/ kg LG/dag gedurende 3-5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

procaïne benzylpenicilline met dihydrostreptomycine

bacteriële infecties door gevoelige bacteriën

IM: 8 mg penicilline en 10 mg streptomycine/kg LG/dag gedurende 3 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Niet voor melkgevende geiten.

ampicilline- trihydraat

bacteriële infecties door gevoelige bacteriën, waaronder Clostridia-species

IM: 7,5 mg/kg LG/dag gedurende 3-5 dagen

Oraal: 20-30 mg/kg LG/dag gedurende 5 dagen, bij voorkeur in 2 doses per dag

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

Orale toepassing enkel voor niet herkauwende geiten/lammeren.

trimethoprim met sulfadiazine

Enteritis veroorzaakt door Salmonellae

oraal: 20-30 mg/kgLG 1-2 dd gedurende 3-5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet

Enkel voor niet herkauwende geiten/lammeren.

colistine-sulfaat

catharrale enteritis in de eerste levensweken door E.coli species

oraal: 2,5-5 mg/kgLG 2 dd gedurende 3 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

lincomycine met spectinomycine

bacteriële longinfecties en klauwinfecties gevoelig voor de combinatie van beide stoffen

15 mg /kg LG/ dag IM 1dd ge- durende 3 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Niet voor melk gevende geiten

nafcilline in combinatie met dihydrostreptomycine en procaïnebenzylpenicilline

droogzetter bij mastitis

intramammair 1 injector per uier-kwartier

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

oxytetracycline in capsule of bolus

endometritis, retentio secundinarum

eenmalig intrauterien

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

cefapirine

endometritis, lochiometra

intrauterien: 1 injector à 500 mg cefapirine

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

levamisol

maagdarm- en longwormen

oraal of subcu- taan: 7,5-8 mg/ kg LG eenmalig

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Niet voor melkgevende geiten.

oxfendazol, albendazol of fenbendazol

maagdarm- en longwormen

oraal: dosering schaap (4-8 mg/ kg LG) vermenigvuldigd met een factor 1,5

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Niet in het begin van de dracht i.v.m. embryotociteit.

ivermectine

maagdarm- en longwormen

oraal of subcutaan: 0,2 mg/ kg LG eenmalig

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen conform artikel 3 van de Wet.

Niet voor melkgevende geiten.

triclabendazol

leverbot

oraal: dosering schaap 5-10 mg/ kg LG, eventueel herhalen na 6 weken) vermenigvuldigd met een factor 1,5

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen conform artikel 3 van de Wet.

Niet voor melkgevende geiten. Niet in het begin van de dracht i.v.m. embryotoxiciteit.

amitraz

bestrijding van schurftmijt en luizen

als bad of wassing: 125 mg amitraz per 1,5 l water

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor rund definitief zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 3 van de Wet.

xylazine

sedatie en premedicatie tezamen met anaestheticum

afhankelijk van na te streven niveau van sedatie: IM: 0,1 - 0,30 mg/kg

- Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

- bij hoge dosering kan speeksel en en schuimvorming in pens optreden

- antidote: atipamezol

lidocaïne met/ zonder adrenaline

locale- en geleidingsanaesthesie

maximaal 4 mg per kg LG s.c., i.m. of i.v.

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet. Pre- sentaties met aderenaline niet intraveneus en niet bij distale lichaamsdelen

atropine

premedicatie bij anaesthesie

0,03 - 0,07 mg/ kg subcutaan

 

detomidine

sedatie en analgesie

lichte sedatie: 10-20 mcg/kg

sedatie: 20-40 mcg/kg

sedatie en analgesie: 40-80 mcg/kg

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Na-metamizol

opheffen van spasmen, ko- liek en ontstekings-processen

40 mg/kg LG eenmalig IV of IM

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

scopolamine- butyl-bromide

opheffen van spasmen van maagdarmkanaal en urinewegen

2 mg/10 kgLG eenmalig IV of IM

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

dexamethason

- acetonaemie

- remming ontstekingen van m. n. het bewegingsapparaat,

- allergische aandoeningen

per injectie: 20 mcg/kg dag

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

flunixine

ontstekings-remming, koortsremming

IM of IV: 1-2 mg/kgLG 1 dd gedurende max 5 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

broomhexine

luchtwegen expectorans

oraal: 1 gr/40 kgLG/ dag ge- durende 5 dagen

Uitsluitend bij niet herkauwende geitenlammeren

calcium-magnesium oplossingen

melk- en kopziekte

60-100 ml/dier IV, zonodig na 4-8 uur herhalen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

propyleen glycol

acetonaemie

oraal: 2 dd 20-30 ml/dier gedurende 4 dagen

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor schapen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

beta-sympaticomimeticum

verslapping uterusmusculatuur

clenbuterol- hydrochloride:

0,06 mg/100 kg IM of IV isoxsuprinelactaat: 30 - 40 mg/100 kg IM

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor runderen definitief zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Diersoort: SCHAAP

Werkzame stof

Indicatie

Dosering

Bijzonderheden

trimethoprim met sulfadiazine

Enteritis veroorzaakt door Salmonellae

oraal: 20-30 mg/kgLG 1-2 dd gedurende 3-5 dagen

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Enkel bij niet herkauwende schapen/lammeren

colistine-sulfaat

catharrale enteritis in de eerste levensweken door E.coli species

oraal: 2,5-5 mg/ kgLG 2 dd gedurende 3 dag

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

nafcilline in combinatie met dihydro- streptomycine en procaïne- benzylpenicilline

droogzetter bij mastitis

intramammair

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

oxytetracycline in capsule of bolus

endometritis, retentio secundinarum

eenmalig intrauterien

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

cefapirine

endometritis, lochiometra

intrauterien: 1 injector à 500 mg cefapirine

Uitsluitend middelen die voor rund voor de genoemde indicaties definitief zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 3 van de Wet.

xylazine

sedatie en premedicatie tezamen met anaestheticum

afhankelijk na te streven niveau van sedatie: IM: 0,1 - 0,30 mg/kg

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

- bij hoge dosering speekselen en schuimvorming in pens

- niet bij Portland schapen

- antidote: atipamezol

lidocaïne met/ zonder adrenaline

locale- en geleidingsanaesthesie

maximaal 4 mg per kg LG s.c., i.m. of i.v.

Uitsluitend definitief geregistreerde middelen gebruiken. Presentaties met adrenaline niet intraveneus en niet bij distale lichaamsdelen

atropine

premedicatie bij anaesthesie

0,03 - 0,07 mg/ kg subcutaan

 

detomidine

sedatie en analgesie

lichte sedatie: 10-20 mcg/kg

sedatie: 20-40 mcg/kg

sedatie en analgesie: 40-80 mcg/kg

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Na-metamizol

opheffen van spasmen, kolieken en ontstekingsprocessen

40 mg/kg LG eenmalig IV of IM

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

scopolamine- butylbromide

opheffen van spasmen van maagdarmkanaal en urinewegen

2 mg/10 kgLG eenmalig IV of IM

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

dexamethason

- acetonaemie

- remming ontstekingen van m. n. het bewegingsapparaat,

- allergische aandoeningen

per injectie: 20 mcg/kg dag

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

flunixine

ontstekingsremming, koortsremming,

IM of IV: 1-2 mg/kgLG 1 dd gedurende max 5 dagen

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

broomhexine

luchtwegen expectorans

oraal: 1 gr/40 kgLG/ dag gedurende 5 dagen

Enkel bij niet herkauwende lammeren

beta-sympaticomimeticum

verslapping uterusmusculatuur

clenbuterolhydrochloride: 0,06 mg/100 kg IM of IV

isoxsuprinelactaat: 30 - 40 mg/100 kg IM

Uitsluitend middelen gebruiken die definitief voor runderen zijn geregistreerd conform artikel 3 van de Wet.

Amitraz

Bestrijding van schurftmijt en luizen

Als bad of wassing 125 mg amitraz per 1,5 l water

Uitsluitend middelen te gebruiken die voor rund definitief zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 3 van de Wet

Bijlage 2. bij artikel 4a van de Vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet 1999

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Naam diergeneesmiddel, naam producent

Diersoort

Indicatie

Voorwaarden toepassing

Kanalisatie

Einddatum

Flukiver van Janssen Cilag BV te Tilburg

niet-melkgevende schapen en niet-melkgevende runderen

leverbot-infectie

Uitsluitend indien bij te behandelen schapen dan wel runderen resistentie is gebleken tegen de in Nederland geregistreerde diergeneesmiddelen ter behandeling van leverbot of indien resistentie bij deze dieren aannemelijk is in het licht van gebleken resistentie bij andere schapen dan wel runderen in de nabije omgeving.

Overeenkomstig de eisen die in het Verenigd Koninkrijk aan dit middel zijn gesteld bij de vergunning, bedoeld in artikel 5 van richtlijn nr. 2001/82/EG, zoals deze eisen luidden op 1 december 2004, voor toepassing bij schapen en runderen, aan de dosis, de wijze van toediening, de wachttermijn en de verpakking.

UDA

31 december 2005

           

Gudair van CZ Veterinaria in Spanje

Geiten

Paratuberculose

Overeenkomstig de eisen die in Spanje aan dit middel zijn gesteld bij de vergunning, bedoeld in artikel 5 van richtlijn nr. 2001/82/EG, zoals deze eisen luidden op 1 augustus 2004, voor de toepassing bij geiten aan de dosis, de wijze van toediening, de wachttermijn en de verpakking.

 

31 december 2005