1 Het College herrekent na ommekomst van het jaar 2000 het voor ieder ziekenfonds afzonderlijk
door hem ingevolge artikel 2, tweede lid, derde volzin, vastgestelde budget, met inachtneming van de volgende bepalingen.
-
a. Het College bepaalt de verdeling van de macro-deelbudgetten, die berekend zijn op
basis van de aantallen productie-indicatoren in de periode van 1996 tot en met 1998,
respectievelijk de kosten per verzekerdenjaar per ziekenfonds in dezelfde periode,
opnieuw op grond van gecorrigeerde historische reeksen per ziekenfonds.
-
b. Op basis van de werkelijke verzekerdenaantallen, uitgesplitst naar leeftijd, geslacht,
verzekeringsgrond, en regio, worden de budgetten herrekend.
-
c. 1. Bij de berekening van de variabele kosten ziekenhuisverpleging bepaalt het College
voor ieder ziekenfonds het werkelijk aantal eerste polikliniekbezoeken op grond van
het werkelijk aantal eerste polikliniekbezoeken naar leeftijd en geslacht van elk
ziekenfonds in het jaar 1998.
c.2. Vervolgens worden per ziekenfonds de werkelijke aantallen verpleegdagen, opnamen,
dagen dagverpleging, en eerste polikliniekbezoeken vermenigvuldigd met de prijs per
productie-indicator, zoals weergegeven in Tabel 2.
c.3. Voorts vindt een specifieke verevening plaats overeenkomstig het tweede lid.
c.4. Tenslotte vindt nacalculatie plaats ter grootte van 25% van het verschil tussen
de werkelijke, naar het oordeel van de Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie,
bedoeld in artikel 1u van de Ziekenfondswet (hierna aan te duiden als: de Commissie), verantwoorde variabele kosten ziekenhuisverpleging
en het ingevolge de onderdelen a tot en met c.3 herrekende macro-deelbudget.
d.1. De vaste kosten ziekenhuisverpleging worden bepaald door de totale kosten van
ziekenhuisverpleging, waarop de overeenkomstig onderdeel e.1 toegerekende kosten van
specialisten in loondienst reeds in mindering zijn gebracht, te verminderen met de
variabele kosten ziekenhuisverpleging, zoals berekend overeenkomstig de onderdelen
c.1 en c.2.
d.2. Vervolgens vindt nacalculatie plaats ter grootte van 95% van het verschil tussen
de werkelijke, naar het oordeel van de Commissie verantwoorde vaste kosten ziekenhuisverpleging
en het ingevolge onderdeel b. herrekende deelbudget ziekenhuisverpleging vast.
e.1. Bij de bepaling van de kosten specialistische hulp worden naast de kosten van
vrijgevestigde specialisten de kosten van specialisten in loondienst betrokken. De
kosten van specialisten in loondienst worden bepaald aan de hand van het aantal verpleegdagen
per instelling, en een per instelling berekende en door het College bekend gemaakte
specifieke loonkostencomponent per verpleegdag.
e.2. Vervolgens vindt nacalculatie plaats ter grootte van 95% van het verschil tussen
de werkelijke, naar het oordeel van de Commissie verantwoorde kosten specialistische
hulp en het ingevolge onderdeel b. herrekende deelbudget specialistische hulp.
f.1. Met betrekking tot het deelbudget overige verstrekkingen vindt een specifieke
verevening plaats overeenkomstig het tweede lid.