Bijlage II. :Tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
De Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) hebben in 1997 het “Plan van aanpak,
preventie en bestrijding Salmonella in de eiersector” opgesteld. Hierin staan de maatregelen
die een pluimveehouder moet nemen om Salmonella te bestrijden.
Wanneer op een meerleeftijdenbedrijf S.e. of S.t. wordt geconstateerd, moet samen
met de dierenarts, Gezondheidsdienst en/of een andere deskundige een uitgebreid tracerings-,
monitorings- en bestrijdingsplan voor het bedrijf worden opgesteld om de besmetting
op het bedrijf te bestrijden en een herbesmetting te voorkomen. Dit plan dient te
worden opgesteld tussen de uitslag van de (bloed)monstername en het plaatsen van het
volgende koppel dieren. Op het eenleeftijdbedrijf geldt dezelfde verplichting zodra
de besmetting zich voor een tweede achtereenvolgende keer op het bedrijf voordoet.
Wanneer het tracerings-, monitorings- en bestrijdingsplan niet succesvol blijkt te
zijn, kan de PVE aanvullende eisen aan het bedrijf stellen wat betreft inrichting,
bestrijdings- en beheersingsmaatregelen en de logistiek en bestemming van de eieren.
Dit Handboek biedt een handleiding voor het traceren, monitoren en bestrijden van
S.e./S.t. op legbedrijven middels een op maat geschreven Bedrijfshygiëneplan. Het
Bedrijfshygiëneplan zal per specifiek (besmet) bedrijf richting geven aan een nieuwe
opzet waarbij de kans op (her)besmetting zoveel mogelijk wordt vermeden. Bedrijfsspecifieke
aandachtspunten worden systematisch verzameld en als actiepunten naar de ondernemer
toe vertaald.
Het Handboek is een opstap tot het Bedrijfshygiëneplan. De huidige situatie m.b.t.
de werkwijze, werkvolgorde, goederenstroom, hygiëne, gedrag en denkwijze van de ondernemer
wordt in kaart gebracht. Uitgangspunt bij de screening is de “Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij 1999”. Hierin staan een aantal productievoorwaarden zoals die sinds 1 november 1997 voor
pluimveehouders gelden.
De screening van het (besmette) bedrijf vindt plaats aan de hand van de checklist
in het Handboek. Door met de pluimveehouder de aandachtspunten van de checklist na
te lopen, de ogen tijdens de rondgang op het bedrijf goed de kost te geven en aan
de hand van de bedrijfsplattegrond na te gaan of de werkwijze en/of bedrijfsopzet
voor verbetering vatbaar is, resulteert het Bedrijfshygiëneplan in een aantal concrete
actiepunten (bestrijdingsplan).
Met het uitvoeren van de actiepunten (en aanbevelingen) wordt een zo hoog mogelijke
drempel voor (her)besmetting opgeworpen.
Voor de screening kan het pluimveebedrijf het beste de hulp van een extern deskundige
inroepen. Hij/zij is niet bedrijfsblind en kan daardoor de valkuilen en besmettingsrisico’s
beter aangeven dan de ondernemer zelf.
2. Intake op het bedrijf
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Door middel van open vragen met: “Wat, waarom, en vooral hoe?”, wordt er een audit
gehouden bij de veehouder. Doel van dit gesprek is o.a. het gedrag van de pluimveehouder
te leren kennen. Daartoe wordt het volgende geïnventariseerd:
2.1. Algemene bedrijfsgegevens
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
ADRESGEGEVENS
|
Naam:
|
|
Adres:
|
|
Postcode :
|
|
Woonplaats:
|
|
Telefoon:
|
|
Fax:
|
|
Mobiel:
|
|
IKB-DEELNAME
|
Deelnemer
|
J/N
|
OMVANG BEDRIJF
|
Pluimvee
|
Stal
|
Aantal
|
Stalsysteem
|
Afvoer/opslag mest
|
Leeftijd (wk)
|
1.
|
|
|
|
|
2.
|
|
|
|
|
3.
|
|
|
|
|
4.
|
|
|
|
|
5.
|
|
|
|
|
Overige diersoorten
|
Stal
|
Aantal
|
Diersoort
|
|
|
6.
|
|
|
|
|
7.
|
|
|
|
|
8.
|
|
|
|
|
9.
|
|
|
|
|
10.
|
|
|
|
|
Huisdieren
|
|
Aantal
|
|
Honden
|
|
|
Katten
|
|
|
Vogels
|
|
|
Overige…
|
|
|
|
|
|
OMVANG BEDRIJF
|
Werknemers
|
Naam
|
woont op bedrijf
|
|
|
ja/nee
|
|
|
ja/nee
|
|
|
ja/nee
|
|
|
ja/nee
|
|
OMLIGGENDE PERCELEN
|
|
Ha….
|
Bouw-/grasland
|
Nu verbouwd gewas
|
Eigendom of derden
|
Ten noorden
|
|
|
|
|
Ten oosten
|
|
|
|
|
Ten zuiden
|
|
|
|
|
Ten westen
|
|
|
|
|
OMLIGGENDE GEBOUWEN EN PERCELEN VAN DERDEN
|
Bedrijf of particulier
|
Afstand (meters)
|
Diersoorten en aantal dieren
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.2. Historie rond hygiëne en S.e./S.t.
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Rondje zetten om wat van toepassing is bij (+/-):
VORIGE KOPPELS
|
Uitslag hygiëne- onderzoek
|
Opzet- datum koppel
|
Aflever- datum koppel
|
Aantal hennen
|
Salmonella uitslag:
|
Mate van besmetting
|
|
|
|
|
Einde opfok
|
Tussen -tijds
|
Einde leg
|
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
HUIDIGE KOPPELS
|
Uitslag hygiëne- onderzoek
|
Opzet- datum koppel
|
|
Aantal hennen
|
Salmonella uitslag:
|
Mate van besmetting
|
|
|
|
|
Einde opfok
|
Tussen -tijds
|
Einde leg
|
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
|
|
|
|
+/-
|
+/-
|
+/-
|
/
|
Hoe denkt de pluimveehouder dat hij een besmetting met Salmonella heeft gekregen?
…………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….
2.3. Plattegrond van het bedrijf
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Teken een plattegrond waarop de bedrijfsgebouwen staan aangegeven. Eventueel met cijfer
daarbij vermelden:
•
|
Stal 1, zie paragraaf 2.1
|
•
|
Sloten op de deuren
|
•
|
Stal 2
|
•
|
Erfverharding
|
•
|
Stal 3
|
•
|
Erfbeplanting
|
•
|
Stal 4
|
•
|
Hekwerken
|
•
|
Stal 5
|
•
|
Voerruimtes in de stal
|
•
|
Stal 6
|
•
|
Hygiënesluis, plankje/bankje
|
•
|
Stal 7
|
•
|
Parkeerplaats
|
•
|
Stal 8
|
•
|
Gereedschap
|
•
|
Stal 9
|
•
|
Spoelwateropslag
|
•
|
Stal 10
|
•
|
Het Noorden
|
•
|
Plaats van deuren in de stallen
|
|
|
Bij het doorlopen van de checklisten dient de route van het voer en de eieren op de
plattegrond te worden aangegeven.
2.4. Het gebruik van de checklist
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Door middel van een checklist worden alle mogelijke risicobronnen met betrekking tot
(her)besmetting van S.e en S.t. systematisch doorgelopen. Daarbij wordt de bedrijfsplattegrond
gebruikt om de route of plek van bepaalde dingen te bepalen.
Lees voordat u de checklist van het Handboek toepast, eerst de “Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij 1999” door, zodat de artikelen waaraan niet voldaan wordt, voldoende aandacht krijgen.
De eisen zoals die in de “Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij 1999” zijn gesteld, zijn in dit Handboek cursief gedrukt. De daarbij bijbehorende vragen
zijn met een sterretje aangegeven. Het bedrijf wordt verondersteld al aan deze productievoorwaarden
te voldoen. Als dat inderdaad zo is, wordt “ voldoet ” omcirkeld. Als het bedrijf
nog niet aan deze voorwaarden voldoet, is het per definitie een actiepunt.
De bedrijfsplattegrond wordt gedurende het doorlopen van de checklist bijgewerkt.
Indien er “ Aangeven per stal ” staat, is er in de antwoordkolom 5 maal ruimte voor
een antwoord. Het bovenste antwoord geldt dan voor stal 1, daaronder voor stal 2,
enzovoort.
De checklist is als volgt opgebouwd:
1
|
2
|
3
|
4
|
5
|
6
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Omgeving van het bedrijf:
|
|
|
|
|
A
|
1. Hoeveel pluimveebedrijven liggen er in een straal van 1 km van uw bedrijf?
|
0
|
1-2
|
>3
|
Bij de checklist is de volgende kolomindeling aangehouden:
1ste kolom
|
Nummer van desbetreffende artikel uit de “Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij 1999”. Een sterretje (*) betekent dat de vraag betrekking heeft op dit artikel en dat
het bedrijf daar aan moet voldoen.
|
2de kolom
|
De letter geeft aan op welke bedrijven de vraag betrekking heeft:
|
|
A
|
= alle bedrijven
|
|
B
|
= batterij bedrijven
|
|
S
|
= scharrel
|
|
D
|
= deeppit stal
|
|
F
|
= systeem met vrije uitloop (en freiland)
|
|
M
|
= meerleeftijdenbedrijf
|
3de kolom
|
Omschrijving van de vraag. Als het een artikel betreft is het cursief gedrukt.
|
4de –6de kolom
|
Geeft antwoord op betreffende vraag: “ Goed ”, “ Normaal ” of “ Slecht ”. De punten die omcirkeld zijn in de kolom “ Slecht ”, vormen een actiepunt voor het bedrijf en komen terug in het hoofdstuk 6, “Actiepunten
voor het bedrijf” (bestrijdingsplan).
|
3. Traceren van besmettingsbronnen op het bedrijf
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Bedrijfshygiëne is de basis voor een goed tegenoffensief. Met de juiste hygiënemaatregelen
is het risico op besmetting preventief in te dammen.
In de checklist wordt afgetast of het bedrijf voldoende preventieve maatregelen heeft
genomen en/of nog meer drempels kan opwerpen om (her)besmetting te voorkomen.
De in de checklist aangeven onderdelen “Slecht” geven de actiepunten weer waarin het
bedrijf zich dient te verbeteren.
PLAATJE INVOEGEN
3.1. Omgeving en inrichting bedrijf
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Omgeving van het bedrijf:
|
|
|
|
|
A
|
1. Hoeveel pluimveebedrijven liggen er in een straal van 1 km van uw bedrijf?
|
0
|
1-2
|
>3
|
|
A
|
2. Wordt er pluimveemest van derden op de omliggende percelen gereden?
|
Nee
|
|
Ja
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bedrijf:
|
|
|
|
|
A
|
3. Hoeveel andere diersoorten dan pluimvee zijn er op het bedrijf?
|
0
|
1
|
>2
|
|
A
|
4. Past u het all-in all-out systeem voor het gehele bedrijf toe?
|
Altijd
|
Per stal
|
Nooit
|
|
A
|
5. Is het erf schoon en vrij van zaken waar ongedierte op af komen
|
Brand- schoon
|
Schoon
|
Nee
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schoon/vuil gedeelte:
|
|
|
|
2.2.a
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht het perceel waarop het pluimveebedrijf wordt uitgeoefend
zodanig in te richten dat de perceelgrenzen herkenbaar zijn en dat voor bezoekers
duidelijk is waar zij zich moeten melden.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Kunnen bezoekers door een bel kenbaar maken dat ze er zijn?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
2. Zijn de perceelsgrenzen als zodanig herkenbaar? (afrastering, muur, sloot, houtwal,
duidelijke wisseling van bouwplan)
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
3. Staat er een hek rondom uw bedrijf?
|
Ja
|
Gedeeltelijk
|
Nee
|
|
A
|
4. Kunnen alle silo’s van buiten dit hek gevuld worden?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
5. Maken uw bezoekers consequent gebruik van de hygiënesluis?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
6. Maakt u zelf consequent gebruik van de hygiënesluis?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
7. Wordt er een bezoekersregistratie bijgehouden?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
|
|
|
|
2.2.g
|
A
|
De looproutes van en naar de bedrijfsgebouwen moeten verhard zijn
|
|
Voldoet
|
Voldoen niet
|
2.2.h
|
A
|
Er moet een deugdelijke afwatering van het perceel zijn
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
Geeft op de plattegrond het schone en vuile gedeelte van het bedrijf aan.
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Gebouwen:
|
|
|
|
2.2.b
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht de bedrijfsgebouwen en inventaris schoon te houden
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Hoe vaak wordt de voerruimte en de daarin staande inventaris gereinigd?
|
Elke dag
|
Wekelijks
|
Maande- lijks
|
*
|
A
|
2. Hoe vaak wordt de raap- en sorteerruimte gereinigd?
|
Elke dag
|
Om de dag
|
Wekelijks
|
|
A
|
3. Is de dierruimte in de stal(len) stoffig, vol met spinnewebben en/of vochtig?
|
Nee
|
|
Ja
|
|
B
|
4. Zijn de gangpaden schoon?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
5. Is de vloer glad, zonder scheuren/barsten?
|
Ja
|
Redelijk
|
Nee
|
2.2.c
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht de bedrijfsgebouwen zodanig in te richten, dat ongehinderde
toegang door derden tot de stallen niet mogelijk is.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Zijn de stallen op slot als u afwezig bent?
|
Altijd
|
Soms
|
Nooit
|
*
|
A
|
2. Is er vrij toegang van de stal naar buiten toe (achter de stal)?
|
Nooit
|
Soms
|
Altijd
|
*
|
A
|
3. Is er vrij toegang tot de mestopslag?
|
Nee
|
Hek
|
Ja
|
|
A
|
4. Is er vrij toegang van buiten achter de stal naar binnen toe?
|
Nooit
|
Soms
|
Altijd
|
|
A
|
5. Zijn de inlaatopeningen afgeschermd voor vogels?
|
Ja
|
Half
|
Nee
|
|
A
|
6. Zijn de inlaatopeningen afgeschermd voor muizen?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor niet –batterij bedrijven:
|
|
|
|
2.2.d
|
S
|
Ondernemers zijn verplicht in iedere stal een voorruimte te hebben die volledig afgescheiden
is van de ruimte waarin het pluimvee gehouden wordt.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
S
|
1. Is er een voorruimte aanwezig apart van de dieren?
|
Ja
|
|
Nee
|
2.2.e
|
S
|
Ondernemers zijn verplicht bij iedere stal een
fysieke scheiding aan te brengen in een bufferdeel en een schoon deel en op de scheiding
van het bufferdeel en het schone deel van schoeisel te wisselen.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
S
|
1. Is er een fysieke scheiding tussen het bufferdeel en het schone deel?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
S
|
2. Is er bij die scheiding voldoende schoon schoeisel aanwezig?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
S
|
3. Wordt er per stal apart schoeisel gebruikt?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
4. Is dit schoeisel per stal gemerkt?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
Voor batterijbedrijven:
|
|
|
|
2.3
|
B
|
Artikel 2.2.d is niet van toepassing op een ondernemer die een leghennenbedrijf uitoefent
waarbij het pluimvee wordt gehouden in legbatterijen, mits de betreffende ondernemer
voldoet aan het door het Bestuur gestelde eisen.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
|
|
Optie A: hygiëne sluis per bedrijfsgebouw
|
|
|
|
*
|
B
|
1. Is er een hygiënesluis aanwezig? Zie verder hygiënesluis
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
Optie B: hygiëne sluis voor gehele bedrijf aanwezig waar bedrijfseigen schoeisel en
kleding worden aangetrokken
|
|
|
|
*
|
B
|
2. Is er een hygiënesluis aanwezig? Zie verder hygiënesluis
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
B
|
3. Wordt er per stal gewisseld van schoeisel?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
4. Is dit schoeisel per stal gemerkt?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
Hygiënesluis:
|
|
|
|
|
A
|
1. Maakt u gebruik van een hygiënesluis of van een omkleedruimte?
|
Hygiëne- sluis
|
Omkleed- ruimte
|
Niets
|
|
A
|
2. Er is een duidelijke scheiding tussen het schone en vuile gedeelte door middel
van een bank?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
3. Er zijn twee deuren aanwezig, nl 1 voor het schone en 1 voor het vuile gedeelte?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
4. In de hygiënesluis hangen bordjes ‘verboden toegang’?
|
Ja
|
|
Nee
|
Geeft op de plattegrond aan:
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
2.1.d
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht alleen bezoekers toegang tot de bedrijfsgebouwen te verschaffen,
als dit voor de bedrijfsvoering strikt noodzakelijk is en indien zij handelen overeenkomstig
de voorwaarden van de persoonlijke en bedrijfshygiëne.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Hoevaak gaat er iemand (behalve uzelf en gezinsleden) van buiten het bedrijf naar
binnen? Schat dit eens in per week. U kunt denken aan personeel; voorlichter; ongediertebestrijder;
handelaar; dierenarts, vang/entploegen, chauffeur voer, chaffeur eieren, klanten die
eieren komen kopen; etc.
|
0-10
|
10-50
|
>50
|
*
|
A
|
2. Hoevaak gaat er iemand (behalve uzelf en gezinsleden) van buiten het bedrijf naar
het schone gedeelte?
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
|
|
|
2.1.e
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht er op toe te zien dat alle op het bedrijf aanwezige personen
de persoonlijke en bedrijfshygiëne volledig in acht nemen.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Bezoekers kunnen alleen via de hygienesluis op uw bedrijf komen?
|
Ja
|
Meestal
|
Nee
|
2.1.g
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht per bedrijf in minstens één van de bedrijfsgebouwen een
handenwasgelegenheid te hebben, waarbij ten minste een wasbak met afvoer, water, zeep
en een handdoek aanwezig is.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
|
A
|
1. Voordat bezoekers naar het schone gedeelte gaan moeten ze douchen?
|
Ja
|
Nee
|
|
2.1.i
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht er op toe te zien dat, voordat de stal wordt betreden,
de handen worden gewassen.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Wassen bezoekers hun handen voordat ze de stal in gaan?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
2. Wassen de bezoekers voordat ze hun overal aantrekken hun handen?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
3. Er is warm water aanwezig?
|
Ja
|
|
Nee
|
2.1.h
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht er voor zorg te dragen dat de faciliteiten voor persoonlijke
hygiëne in een goed functionerende staat zijn.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Doet de kraan het?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
|
|
|
|
2.1.f
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht er op toe te zien dat alle personen die het bedrijf willen
betreden, vóór het betreden van het schone deel van het bedrijfsgebouw schone bedrijfskleding
aantrekken.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Er zijn schone overalls in verschillende maten aanwezig?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
2. Er zijn schone laarzen met gladde zolen in verschillende maat aanwezig?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
3. Maken bezoekers gebruik van deze voorzieningen?
|
Altijd
|
Meestal
|
Soms
|
|
A
|
4. Er is een ontsmettingsbak of laarzen- reiniger met ontsmettingsmiddel aanwezig
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
5. Wordt de ontsmettingsbak wekelijks gereinigd en opnieuw gevuld?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
A
|
6. Hoeveel van de volgende materialen komen er per maand van buitenaf op uw bedrijf:
materiaal voor bloedtappen; pen+ papier; silostofzak; klimaatapparatuur;
|
0
|
2-5
|
>5
|
|
|
etc.
|
|
|
3.2. Reinigen en ontsmetten
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Afleveren koppel en daarna:
|
|
|
|
3.1
|
A
|
Iedere ondernemer is verplicht onmiddellijk na het ontruimen van een stal waarin hij
een koppel pluimvee heeft gehouden, de in die stal aanwezige mest en strooisel te
verwijderen en na afvoer van de mest en strooisel de betreffende stal grondig te reinigen
en te ontsmetten.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
*
|
A
|
1. Worden mest en destructiematerialen zodanig afgevoerd dat ze niet in contact komen
met andere koppels of nieuwe koppel hennen?
|
Nee
|
|
Ja
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Reinigen en ontsmetten:
|
|
|
|
|
A
|
2. Hoe wordt er gereinigd?
|
Nat met reinigings middel
|
Nat
|
Droog
|
|
A
|
3. Hoe wordt er ontsmet?
|
Stomen
|
M.b.v. fogg/ pannen
|
Niet
|
|
B
|
4. Reiniging van de binnenkant beluchtingskanalen
|
Ja
|
Alleen rondom
|
Nooit
|
|
S
|
5. Reiniging van de ruimte onder de legnesten
|
Blazen/ Zuigen
|
Bezem
|
Nooit
|
|
A
|
6. Hoe wordt het erf gereinigd
|
Spuiten
|
Bezem
|
Nooit
|
|
A
|
7. Hoe vaak wordt het erf gereinigd
|
Wekelijks
|
Regel- matig
|
Jaarlijks
|
|
A
|
8. Hoe vaak wordt het erf ontsmet
|
Regel- matig
|
Elk koppel
|
Nooit
|
3.7
|
A
|
Indien een ondernemer die een leghennenbedrijf uitoefent, gebruik heeft gemaakt van
een professioneel ontsmettingsbedrijf, bij het, ingevolge artikel 3.1 verplichte,
reinigen en ontsmetten, is dat betreffende bedrijf, in afwijking van artikel 3.3,
vrijgesteld van de verplichting een hygiëne-onderzoek uit te laten voeren.
|
|
Voldoet:
Vrij- gesteld van artikel 3.3
|
Voldoet niet: Niet vrij- gesteld van artikel 3.3
|
*
|
A
|
1. Wordt door een profesioneel bedrijf ontsmet?
|
Ja
|
Zelf
|
|
KENMERKEN M.B.T. REINIGEN EN ONTSMETTEN
Wijze van reinigen
|
|
Welk reinigingsmiddel
|
|
|
|
Wijze van ontsmetten
|
|
Welk ontsmettingsmiddel
|
|
Ontsmettingsduur
|
|
Temperatuur bij ontsmetten
|
|
Naam professioneel bedrijf
|
|
|
|
Uitslag hygiëne-onderzoek
|
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
3.3
|
A
|
Iedere ondernemer die een pluimveebedrijf uitoefent is verplicht na het reinigen en
ontsmetten, zoals bedoeld bij artikel 3.1 een hygiëne-onderzoek te laten uitvoeren
door een erkende instantie.
De uitslag van dit onderzoek dient te voldoen aan de norm voor het betreffende staltype.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Hoe luidde de uitslag van het laatste hygiëne-onderzoek? (bij zelf ontsmetten)
|
< 2,0
|
2,0 – 3,0
|
> 3,0
|
|
A
|
Hoeveel keer is er ontsmet/gestoomd?
|
2
|
1
|
0
|
3.8
|
A
|
Artikel 3.2 is niet van toepassing op ondernemers die een leghennenbedrijf uitoefenen
waarin minder dan 250 leghennen worden gehouden en waarvan de eieren bestemd zijn
voor eigen consumptie en/of boerderijverkoop.
|
n.v.t.
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
3.10
|
A
|
Iedere ondernemer is verplicht de uitslag van het hygiëne-onderzoek, als bedoeld bij
artikel 3.3 twee jaar te bewaren.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
3.4. Ongediertebestrijding
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Aanwezigheid van huisdieren en ongedierte:
|
|
|
|
2.1.a
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht binnen de bedrijfsgebouwen geen huisdieren, landbouwhuisdieren
en ander pluimvee, sier- en nutsgevogelte toe te laten.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Komen er katten of honden in de stal?
|
Nooit
|
|
Soms
|
*
|
A
|
2. Komen er vogels in de stal?
|
Nee
|
|
Ja
|
2.1.b
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht indien ander pluimvee, sier- of nutsgevogelte wordt gehouden
op het perceel waarop het pluimveebedrijf wordt uitgeoefend, deze dieren achter een
afscheiding of in een volière te houden, waardoor deze dieren niet bij de pluimveestallen
kunnen komen en de verzorging van deze dieren strikt gescheiden te houden van het
pluimvee.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Komen er andere pluimvee, sier- of nutsvogels bij het bedrijfsmatige gehouden pluimvee?
|
Nooit
|
|
Soms
|
2.1.j
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht een ongediertebestrijdingsplan op te stellen en volgens
het plan te werken.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Is er een ongediertebestrijdingsplan?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
2. Wordt er volgens het bedrijfseigen ongediertebestrijdingsplan gewerkt?
|
|
Ja
|
Nee
|
*
|
|
3. Of wordt dit uitbesteed aan een professioneel bestrijdingsbedrijf?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
B
|
1. Om de hoeveel dagen wordt er mest afgedraaid? (per stal aangeven)
|
0-5
0-5
0-5
0-5
0-5
|
6-7
6-7
6-7
6-7
6-7
|
>8
>8
>8
>8
>8
|
|
B
|
2. Indien er opslag van droge mest is, hoe hoog is het drogestof-%? (per stal aangeven)
|
>80%
>80%
>80%
>80%
>80%
|
40-80%
40-80%
40-80%
40-80%
40-80%
|
<40%
<40%
<40%
<40%
<40%
|
Geef op de plattegrond aan:
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
2.2.b
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht het perceel waarop het pluimveebedrijf wordt uitgeoefend
en de directe omgeving van de stallen schoon te maken en op te ruimen, zodat geen
ongedierte aangetrokken wordt.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Hoeveel muizen signaleert u per week?
|
0
|
|
1 of meer
|
*
|
A
|
2. Hoeveel ratten signaleert u per week?
|
0
|
|
1 of meer
|
*
|
A
|
3.
Heeft u op uw bedrijf last van vliegen? (aangeven per stal)
|
Weinig
Weinig
Weinig
Weinig
Weinig
|
Normaal
Normaal
Normaal
Normaal
Normaal
|
Veel
Veel
Veel
Veel
Veel
|
|
A
|
4. Heeft u op uw bedrijf last van bloedluizen of mijten? (aangeven per stal)
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
Plaatselijk
Plaatselijk
Plaatselijk
Plaatselijk
Plaatselijk
|
Hele stal
Hele stal
Hele stal
Hele stal
Hele stal
|
|
A
|
5. Komen er tempexkevers op uw bedrijf voor? Of spekkevers? (aangeven per stal)
|
Nooit
Nooit
Nooit
Nooit
Nooit
|
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
|
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
|
*
|
A
|
6. Zijn aanvoerplaatsen van voer en dieren en afvoerplaatsen mest en dieren verhard?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
7. Zijn deze plaatsen visueel schoon?
|
Brand- Schoon
|
Schoon
|
Vuil
|
|
A
|
8. Is de wand v.d. stal binnen 1 m van de buitenkant vrij van obstakels?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
9. Is het erf rond de stallen dicht begroeid?
|
Nee
|
|
Ja
|
*
|
A
|
10.Zijn er op het schone gedeelte materialen aanwezig welke niet noodzakelijk zijn
voor de bedrijfsvoering?
|
Nee
|
|
Ja
|
*
|
A
|
11.Zijn er op het bedrijfsperceel materialen aanwezig welke niet noodzakelijk zijn
voor de bedrijfsvoering?
|
Nee
|
|
Ja
|
*
|
A
|
12.Is er buiten de stallen mest op het bedrijf aanwezig van een voorgaande ronde?
|
Nee
|
|
Ja
|
*
|
A
|
13.Zijn er andere resten van een voorgaande ronde op het bedrijf aanwezig?
|
Nee
|
|
Ja
|
2.1.k
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht alle acties met betrekking tot wering, signalering en bestrijding
van ongedierte vast te leggen en te intensiveren bij een toename van het ongedierte.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Staat in het ongediertebestijdingsplan welke middelen, in welke dosering, wanneer
en waar ze tegen gebruikt zijn?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
2. Hoe vaak wordt er van werkzame stof gewisseld bij de bestrijding van ongedierte
en vliegen?
|
Elke keer
|
Na 2-3 keer
|
Altijd hetzelfde
|
4. Traceren van besmettingsbronnen bij de dieren
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Bij het traceren dient men te letten op zaken die het bedrijf aan- en afvoert en de
manier waarop de pluimveehouder hiermee op z’n bedrijf omgaat. Door bijvoorbeeld voor
het voer na te gaan hoe dit het bedrijf binnen komt, hoe het is opgeslagen (en misschien
zelfs weer van het bedrijf wordt afgevoerd) zijn mogelijk risicovolle besmettingsbronnen
op te sporen.
Bij de checklist zijn de zaken aangetekent in de kolom “Slecht” aanleiding om het
betreffende punt te gaan verbeteren.
PLAATJE INVOEGEN
4.1. Hennen
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Met de voorkant van de stal wordt gedoeld op die kant waar de voerruimte zich bevindt
(= waar de eieren worden afgevoerd). Aan de achterkant wordt in de regel ontmest.
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
Aan- en afvoer hennen:
|
|
|
|
|
|
A
|
1. Waar komen de hennen op het bedrijf?
|
Voorkant
|
|
Achterkant
|
|
A
|
2. Wordt de laadploeg voorzien van bedrijfskleding en -schoeisel?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
3. Worden de hencontainers na afloop op het bedrijf gereinigd?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
4. Zijn de hennen Salmonella vrij?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
5. Is er informatie betreffende de voorgaande kolom? (alleen bij IKB)
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
6. Wanneer wordt er gecontroleerd op Salmonella? (S.e. en S.t.)
|
Elke maand
|
Einde van koppel
|
Nooit
|
|
F
|
7. Komen de hennen buiten (uitloop)? (aangeven per stal)
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
|
|
A
|
8. Waar worden de hennen afgeleverd?
|
Achter- kant
|
Voorkant
|
|
|
|
Gezondheid:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A
|
1. Hoeveel keer heeft u de huidige koppels behandeld tegen een ziekte? (aangeven per
stal)
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
A
|
2. En het koppel daarvoor? (aangeven per stal)
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
0
|
1-2
|
>2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kadavers:
|
|
|
|
|
A
|
1. Hoe vaak (aantal dagen) worden de dode dieren uit de stal verwijderd?
|
Min. 2x per dag
|
Elke dag
|
>1 dag
|
|
A
|
2. Waar worden de kadavers opgeslagen?
|
Gesloten kadaver- ton
|
Open ton, afgesloten ruimte
|
Open ton
|
|
A
|
3. U heeft een kadaverkoeling op uw bedrijf?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
4. Worden de kadavers via dezelfde weg als de mest afgevoerd?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
5. Worden de kadavers via de vuile weg afgevoerd?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
6. Met welke regelmaat worden de kadavers van het bedrijf afgevoerd?
|
1 x per wk
|
1 x per 2wk
|
> 1 x per
2 wk
|
|
A
|
7. Katten, honden en ongedierte kunnen niet bij de kadavers
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
8. Bevindt de opslag zich buiten de stal?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
9. Wordt de opslag van kadavers na afvoer gereinigd?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
10. Wordt de opslag van kadavers na reiniging ontsmet?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
11. Worden de kadavers bij de openbare weg aangeboden?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
12. Is de ondergrond daarbij verhard?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
13. Is deze ondergrond vloeistof dicht?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
14. Wordt deze ondergrond na afvoer gereinigd en ontsmet?
|
Ja
|
|
Nee
|
4.2. Voer
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Geef op de tekening aan:
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Voer:
|
|
|
|
2.2.i
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht voedersilo’s op een verharde ondergrond te plaatsen, schoon
te houden, van buiten de stallen te vullen en te voorzien van een bedrijfsuniek nummer
(ingeval er meer silo’s zijn).
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Gebeurt dit zo?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
2. Hoe komt het voer op het bedrijf binnen?
|
Achter- kant v.d. stal
|
Voorkant v.d. stal
|
|
2.2.j
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht gebruik te maken van een bedrijfseigen stofzak bij het
lossen van het voer.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Gebeurt dit zo?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
2. Is voerleverancier GMP erkend?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
3. Wordt er voer of enkelvoudige grondstof (tarwe, ccm, van eigen bedrijf of elders
aangekocht) bijgemengd?
|
Nee
|
Ja, volgende vraag
|
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
A
|
4. Is het voer of de grondstof genoemd in de vorige vraag gegarandeerd salmonella
vrij? (aangetoond door monstering en analyse of verzekerd door leverancier?)
|
Ja
|
N.v.t.
|
Nee
|
|
A
|
5. Wordt het voer weleens aangezuurd?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
6. Komt de silo voor elke leverantie geheel leeg?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
7. Hoe vaak worden de voersilo’s gereinigd?
|
Regel- matig
|
Na elke ronde
|
Nooit, volgende vraag
|
|
A
|
8. Kan de silo eenvoudig op voerresten worden gecontroleerd?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
9. Worden voerresten (na elke ronde) uit de silo verwijderd?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
10.Wat gebeurt er met het restvoer in het voersysteem nadat het koppel weg is?
|
Wordt afgevoerd
|
Gaat naar andere hennen
|
Blijft tot volgende ronde
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opslag:
|
|
|
|
2.2.k
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht voeders, aanwezig bodem- en neststrooisel en verpakkingsmateriaal
zodanig op te slaan dat deze schoon, droog en schimmelvrij blijven.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
*
|
A
|
1. Gebeurt dit zo?
|
Ja
|
|
Nee
|
4.3. Water
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Geef op de tekening aan:
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Drinkwater:
|
|
|
|
2.1.l
|
A
|
Ondernemers zijn verplicht drinkwater van een eigen bron in combinatie met een gesloten
drinkwatersysteem, drinkwater van een eigen bron en drinkwater van het openbare water-leidingnet
in combinatie met een open drink-watersysteem jaarlijks door een erkende instantie
te laten onderzoeken en de onderzoeksresultaten twee jaar te bewaren.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
|
|
A
|
1. Wat voor drinkwatersysteem heeft u? (Gesloten = rechtstreeks aangesloten of via
voorraadvat met goed sluitende deksel)
|
Gesloten drink- water- systeem
|
Open drinkwater- systeem of eigen bron
|
*
|
A
|
2. Wordt het drinkwatersysteem gereinigd en ontsmet tijdens de leegstandperiode?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
3. Wordt het water jaarlijks onderzocht?
|
Ja
|
|
Nee
|
*
|
A
|
4. Wordt het water 6 weken voor het afleveren van het koppel onderzocht?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
2.1.n
|
A
|
Indien gebruik wordt gemaakt van drinkwater van het openbare waterleidingnet i.c.m.
een gesloten drinkwatersysteem en drinkwateronderzoek is uitgevoerd overeenkomstig
2.1.l, vervalt de verplichting tot reiniging en ontsmetting, mits de uitslag voldoet
aan de door het Bestuur vastgestelde norm.
|
|
Voldoet
Vervalt Artikel 2.1.m
|
Voldoet niet
|
2.1.m
|
A
|
indien gebruik wordt gemaakt van drinkwater van het openbare waterleidingnet i.c.m.
een gesloten drinkwatersysteem, aan te tonen dat het drinkwatersysteem tijdens elke
leegstandperiode wordt gereinigd en ontsmet.
|
|
Voldoet
|
Voldoet niet
Voldoet aan artikel 2.1.n
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor:
- open drinkwatersysteem
- gesloten drinkwatersyteem welke niet elke ronde gereinigd en ontsmet wordt
- eigen bron
|
|
|
|
*
|
A
|
1. Is bij een gesloten drinkwatersysteem in één stal en bij een open drinkwatersysteem
in elke stal een bacteriologisch drinkwateronderzoek verricht? (aangeven per stal)
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
*
|
A
|
2. Zijn de monsters voor het bacteriologisch drinkwateronderzoek aan het eind van
het drinkwatersysteem genomen? (aangeven per stal)
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
*
|
A
|
3. Is, indien het drinkwater afkomstig is van een eigen bron jaarlijks, per bron een
chemisch drinkwateronderzoek verricht? (aangeven per stal)
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
*
*
|
A
A
|
4. Is, indien het drinkwater afkomstig is van een eigen bron jaarlijks, per bron een
bacteriologisch drinkwateronderzoek verricht? :
bij gesloten systeem: 1 stal −
bij open systeem: alle stallen −
5. Is de monstername t.b.v. dit onderzoek door een erkende instantie uitgevoerd? (vergelijk
met een bloedonderzoek) (aangeven per stal)
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
|
*
|
A
|
6. Is de analyse t.b.v. dit onderzoek door een erkende instantie uitgevoerd?
(aangeven per stal)
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
*
|
A
|
7. Indien het chemisch drinkwateronderzoek niet aan de normen voldeed, zijn er dan
corrigerende acties ondernomen en is het succes hiervan door middel van een nieuw
drinkwateronderzoek aangetoond? (aangeven per stal)
|
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
*
|
A
|
8. Indien het bacteriologisch drinkwater- onderzoek niet aan de normen voldeed, is
het drinkwatersysteem tijdens de leegstand gereinigd en ontsmet? (aangeven per stal)
|
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor gesloten drinkwatersysteem welke tijdens leegstand wordt gereinigd en ontsmet:
|
|
|
|
*
|
A
|
9. Is het drinkwatersysteem tijdens de leegstand gereinigd en ontsmet? (aangeven per
stal)
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
|
A
|
10. Bij het toedienen van vitamines, medicijnen of mineralen wordt gebruik gemaakt
van:
|
Medicijn- doseerder
|
Mengen in voor- raadvat
|
Anders, nl..
|
4.4. Eieren
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Geef op de tekening aan:
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Eieren rapen & controle van de hennen:
|
|
|
|
|
M
|
1.
|
Bij controle van de hennen: welke stal wordt dan als eerste gecontroleerd?
|
Jongste hennen
|
|
Oudste hennen
|
|
M
|
2.
|
Bij het rapen van de eieren: welke stal wordt dan als eerste geraapt?
|
Jongste hennen
|
|
Oudste hennen
|
|
M
|
3.
|
Wordt bij de inpakmachine dezelfde volgorde gebruikt?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
4.
|
Raapt u de struifeieren van de eierbandjes voordat u de inpakker aanzet?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
5.
|
Haalt u de open breuk/kneus er bij de inpakker zoveel mogelijk uit (2e persoon)?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
6.
|
Hoe vaak wordt de inpakmachine gereinigd?
|
Elke dag
|
Elke week
|
Elke maand
|
|
A
|
7.
|
Hoe vaak wordt de vloer onder en rond de inpakmachine gereinigd?
|
Elke dag
|
Elke week
|
Maande- lijks
|
|
A
|
8.
|
Worden de 2e soort eieren gewassen en als 1e soort verkocht?
|
Nee
|
|
Ja
|
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Eieren:
|
|
|
|
|
A
|
1. Staan de eieren opgeslagen in een open verbinding met de dieren?
|
Nee
|
Buffer- ruimte
|
Ja
|
|
A
|
2. Worden de eieren geconditioneerd opgeslagen in een aparte bewaarruimte?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
3. Worden de eieren van het Salmonella positieve koppel in aparte containers opgeslagen
en apart gehouden?
|
Ja
|
Nee
|
|
|
A
|
4. Hoe vaak worden de eieren gecontroleerd op Salmonella?
|
Maande- lijks
|
Nooit
|
|
|
A
|
5. Hoe worden de eieren afgevoerd?
|
Voorkant stal
|
|
Achter- kant stal
|
|
A
|
6. Leidt de uitgang v.d. eierbewaarplaats rechtstreeks naar buiten?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
7. Kan de chaffeur op het schone deel van het bedrijf komen?
|
Nee
|
|
Ja
|
|
A
|
8. Welke trays worden gebruikt?
|
Nieuwe
|
Gedesin- fecteerde trays
|
Tweede- hands
|
|
A
|
9. Worden de containers gereinigd voordat ze op het bedrijf komen?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
10.Waar gaat de struif heen?
|
Afvoeren
|
Andere dieren op het bedrijf
|
|
Een salmonellabacterie kan in het eiwit, eigeel of aan de binnenkant van de schaal
voorkomen. De bacterie kan daar van buiten af komen, bijvoorbeeld bij het afkoelen
van het ei of het ei kan besmet worden vanuit het dier. In opgedroogde eieren blijft
de salmonella aanwezig. Hierdoor kunnen ook de stofdeeltjes van een opgedroogd ei
salmonella bevatten. Hoe groot het risico is dat hierdoor andere eieren of dieren
worden besmet is onbekend.
Indien de hen besmet is, worden er door de hen besmette en onbesmette eieren gelegd.
Hoe groot het deel besmette eieren is, is onder andere afhankelijk van de invasiviteit
van de bacterie (de mate waarin de bacterie verspreid is in de kip). Veelal gaat het
om een klein deel van de totaal aantal eieren.
De kans dat een kip met salmonella besmet raakt, is afhankelijk van:
weerstand van de hen, neemt af bij bijvoorbeeld een verstoorde darmflora, slecht klimaat
leeftijd van de kip, hoe ouder hoe meer immuniteit er is opgebouwd
Bron: Gezondheidsdienst voor Dieren (GD)
4.5. Mest
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Geef op de tekening aan:
|
|
|
Goed
|
Normaal
|
Slecht
|
|
|
Mest:
|
|
|
|
|
A
|
1. Hoe lang is de transportroute voor mest van de dieren naar de mestopslag?
|
0-10 meter
|
11-50 meter
|
> 50 meter
|
|
A
|
2. Wordt de mest afgevoerd via de vuile route?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
3. Hoe frequent wordt de mest afgevoerd?
|
0-7 dagen
|
Elke ronde
|
Gaat in opslag
|
|
A
|
4. Hoe is de mestopslag?
|
Dicht
|
Halfopen, loods
|
Open
|
|
A
|
5. Ligt de opslag beschut en is de wind zo dat ze niet richting de stal gaat?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
D
|
6. Wordt alle mest uit de stal verwijderd (dus ook geen opslag onder de kippen meer)?
|
Ja
|
|
Nee
|
|
A
|
7. Welke kleur mestband ligt onder de kooi?
|
Donker
|
Geel
|
Wit
|
|
B S F
|
8. Kunnen de hennen hun eigen mest op- of aanpikken? (aangeven per stal)
|
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
|
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
|
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
|
|
F
|
9. Worden de (scharrel)kippen met uitloop omgeweid?
|
Ja
|
Nee
|
|
6. Bestrijdingsplan
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
De actiepunten kunnen bestaan uit maatregelen zoals ze al volgens de de “Verordening Hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999” als bekend verondersteld mochten zijn, en uit aanvullende maatregelen c.q. aanbevelingen.
Dit zijn aandachtspunten en maatregelen met het oog op de “uiterste zorgvuldigheid”.
Te beschouwen als “aanbevelingen’.
Daarbij kan men o.a. denken aan:
-
Stomen in plaats van normaal ontsmetten
-
Extra buffer (omkleedruimte) na centrale hygiënesluis tussen voer- en sorteerruimte
en afdelingen per stal
-
Aanpassen volgorde contrôle kippen
-
Aanpassen volgorde rapen/sorteren eieren
-
Eventueel antibioticakuur volgens protocol o.l.v. GD
-
Enten tegen S.e. in de opfokperiode
-
Aanzuren van het voer, of geëxpandeerd voer i.p.v. meel gebruiken
-
Elke maand controleren op S.e. middels ei- en/of bloedonderzoek
De volgende zaken gelden ten allen tijde:
-
Extra hygiëne bij betreden en na bezoek besmette stal (verplicht)
-
Handen wassen bij binnenkomen én verlaten van besmette stal (verplicht)
-
Pas weer opzet als de stal vrij is van S.e./S.t. (verplicht)
-
Apart schoeisel en kleding voor de ontsmette stal (verplicht)
In onderstaande tabellen wordt als samenvatting een overzicht van de diverse (belangrijkste)
actiepunten en aanbevelingen weergegeven. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen
handelingen op (zeer) korte termijn en (iets) langere termijn.
6.1. Op korte termijn
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Actiepunt
|
|
|
|
Aanbeveling
|
|
|
|
Monitoring
|
|
6.2. Op langere termijn
[Regeling vervallen per 26-08-2007]
Actiepunt
|
|
|
|
Aanbeveling
|
|
|
|
Monitoring
|
|