Besluit overgangsrecht FLO-functies

[Regeling vervallen per 01-04-2015.]
[Regeling treedt (deels) in werking per 01-01-2000.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-1998 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 07-09-2013 t/m 31-03-2015

Besluit van 13 november 1999 houdende het treffen van een overgangsvoorziening in verband met het vervallen van het functioneel leeftijdsontslag en de daarmee verband houdende uitkering in de sector Rijk ter formalisering van een afspraak terzake in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 1999–2000 (Besluit overgangsrecht FLO-functies)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 juli 1999, nr. AD1999/U76877, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 4 oktober 1999, no. W04.99.0425/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 november 1999, nr. AD1999/U90401, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2015]

  • 1 Aan de ambtenaar die op 1 januari 2000 een in artikel 3 genoemde functie vervulde en nadien zonder wezenlijke onderbreking blijft vervullen, wordt door Onze Minister eervol ontslag verleend met inachtneming van de volgende leden en artikelen.

  • 5 Aan de ambtenaar die is geboren in de periode van 1 januari 1950 tot en met 31 december 1964 wordt in verband met een ontslag als bedoeld in het eerste lid, buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging verleend. Tijdens dit verlof bestaat recht op een uitkering. Deze uitkering bedraagt 80% van de bezoldiging. De uitkering eindigt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de ambtenaar met het totaal van zijn recht op extra opbouw ouderdomspensioen, zijn recht op inkoop aanspraken ouderdomspensioen en zijn aanspraken op grond van overgangsbepaling A bij hoofdstuk 6 van het pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP in staat is een pensioenuitkering te financieren tot de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt waarvan de hoogte gelijk is aan zijn uitkering.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2015]

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde functies zijn:

  • a. bij het Ministerie van Justitie, een instelling van de Dienst Justitiële Inrichtingen:

    • algemeen directeur;

    • hoofd begeleiding;

    • bedrijfsleider;

    • sociaal-cultureel werker;

    • therapeut;

    • hoofd civiele dienst/hoofd interne dienst;

  • b. bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de directie Visserij:

    • kok aan boord van de zeegaande onderzoeksvaartuigen;

  • c. bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat:

    • 1. de dienstkring Waddenzee Oost van de directie Noord-Nederland van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat:

      • kantonnier duinarbeider;

    • 2. de Scheepsvaartinspectie van het directoraat-generaal Goederenvervoer:

      • adjunct-inspecteur;

      • expert en senior-expert;

      • scheepsmeter en senior-scheepsmeter;

    • 3. de hoofdafdeling Handhaving van de Rijksdienst voor de Radiocommunicatie van het directoraat-generaal Telecommunicatie en Post:

      • inspectie-ambtenaar Landmobiel en Binnenvaart;

      • (eerste) medewerker mobiele monitoring;

      • (senior) monitoringsambtenaar;

      • (senior) medewerker registratie en analyse;

      • (senior) medewerker handhaving landmobiel en binnenvaart/mobiele monitoring;

      • medewerker handhaving landmobiel en toezicht EMC;

      • medewerker handhaving landmobiel en binnenvaart/ zeevaart/markttoezicht radio- en randapparatuur;

      • medewerker handhaving technisch specialist/mobiele monitoring/landmobiel en binnenvaart;

      • medewerker handhaving technisch specialist/landmobiel en binnenvaart/markttoezicht radio- en randapparatuur;

      • medewerker handhaving toezicht EMC/mobiele monitoring;

      • senior medewerker handhaving zeevaart/landmobiel en binnenvaart;

      • senior medewerker handhaving zeevaart/mobiele monitoring;

  • d. bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Arbeidsinspectie:

    • technisch ambtenaar die permanent en volledig is tewerkgesteld bij de buitendienst van Stoomwezen B.V.;

  • e. bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Binnenlandse Veiligheidsdienst:

    • de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan te wijzen functies.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2015]

  • 1 [Red: Vervallen.]

  • 2 Voor de ambtenaar die is geboren vóór 1 januari 1950, gaat het in artikel 2, eerste lid, bedoelde ontslag zoveel maanden eerder in dan zijn ontslag op zijn 65ste jaar, als het aantal jaren, dat de ambtenaar voor 1 januari 2000 een of meer functies waaraan een leeftijdsgrens was verbonden op grond van artikel 97, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, zoals dit artikel luidde voor inwerkingtreding van onderhavig besluit, zonder wezenlijke onderbreking heeft vervuld, vermenigvuldigd met een factor 2, met een maximum van 60 maanden.

  • 3 Voor de ambtenaar die is geboren in de periode van 1 januari 1950 tot en met 31 december 1964, gaat het in artikel 2, vijfde lid, bedoelde verlof zoveel maanden eerder in dan de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, als het aantal jaren dat de ambtenaar voor 1 januari 2000 een of meer functies waaraan een leeftijdsgrens was verbonden op grond van artikel 97, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, zoals dit artikel luidde vóór inwerkingtreding van onderhavig besluit, zonder wezenlijke onderbreking heeft vervuld, vermenigvuldigd met een factor 2, met een maximum van 60 maanden.

  • 4 Voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1964, gaat het in artikel 2, eerste lid, bedoelde ontslag zoveel maanden eerder in dan de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, als het aantal jaren, dat de ambtenaar voor 1 januari 2000 een of meer functies waaraan een leeftijdsgrens was verbonden op grond van artikel 97, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, zoals dit artikel luidde vóór inwerkingtreding van onderhavig besluit, zonder wezenlijke onderbreking heeft vervuld, vermenigvuldigd met een factor 2, met een maximum van 60 maanden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2015]

  • 2 Indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarde, genoemd in het eerste lid, wordt eervol ontslag als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verleend.

  • 3 Het ontslag, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend met ingang van een dag niet vroeger dan een maand, maar niet later dan drie maanden na de dag, waarop niet langer aan de voorwaarde, genoemd in het eerste lid, wordt voldaan.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2015]

  • 1 Voor de ambtenaar die is geboren vóór 1 januari 1950 bedraagt de uitkering, verbonden aan een ontslag als bedoeld in artikel 2, eerste lid, 80% van de bezoldiging, vermeerderd met zoveel – ten hoogste tien – maal 0,5% van de bezoldiging als het totaal aantal volle voor pensioen geldige dienstjaren die meetellen voor de pensioenberekening krachtens het pensioenreglement, op de datum van het ontslag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, meer dan dertig bedraagt.

  • 2 Onder dienstjaren wordt in het eerste lid verstaan:

    • a. voorzover gelegen vóór 1 januari 1996: de tijd, die voor betrokkene per 31 december 1995 meetelt voor de pensioenberekening, bedoeld in de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals deze luidde op 31 december 1995;

    • b. voorzover gelegen op of na 1 januari 1996: de tijd gedurende welke betrokkene overheidswerknemer is in de zin van de Wet privatisering ABP.

  • 3 Bij de berekening van het bedrag van het pensioen, bedoeld in het eerste lid, wordt mede in aanmerking genomen de diensttijd, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van het pensioenreglement, die de betrokkene bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar zal kunnen aanwijzen.

  • 4 Voor de toepassing van het eerste lid wordt in aanmerking genomen de eventuele diensttijd, bedoeld in artikel D1, tweede lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals deze luidde op 31 december 1995. Het verzoek, bedoeld in artikel D2 van laatstgenoemde wet, wordt geacht te zijn gedaan.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit overgangsrecht FLO-functies.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 november 1999

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de tweede december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals