A. In de overgangsregeling is vermeld dat het verzoek om een verzamelbeschikking moet
worden gedaan ‘bij de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar dat aanvangt met
of in 1995’. Tot wanneer wordt het verzoek geacht tijdig te zijn?
Het verzoek zal als tijdig worden aangemerkt, indien het verzoek is ingediend voor
het onherroepelijk worden van de aanslag over het jaar 1995. Dat is bijvoorbeeld het
geval als het is ingediend als bijlage bij een tijdig ingediend bezwaarschrift tegen
de aanslag. Dit geldt ongeacht de vraag of sprake is van een ambtshalve vastgestelde
aanslag. Het verzoek is eveneens tijdig, als op het tijdstip van het indienen van
het verzoek de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een uitspraak
op een tijdig bezwaar tegen de aanslag nog niet is verlopen. De op een tijdig verzoek
af te geven verzamelbeschikking is voor bezwaar vatbaar.
B. Belastingplichtige heeft verzuimd bij de aangifte vennootschapsbelasting 1995 (dat
wil zeggen: tijdig) het verzoek om de verzamelbeschikking te doen. Wat zijn de gevolgen
voor de niet verrekende gewone verliezen over de negen voorafgaande jaren?
Zoals uit onderdeel 2 van dit Besluit volgt zijn, indien de belastingplichtige heeft
verzuimd het verzoek om de verzamelbeschikking te doen, de gewone verliezen over de
negen jaren voorafgaand aan 1995 niet meer voorwaarts te verrekenen. In de volgende
situatie wordt echter een tegemoetkomende regeling door mij gepast geacht.
De Belastingdienst heeft een vaste gedragslijn voor situaties waarin de belastingplichtige
bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting 1995 niet heeft verzocht om vaststelling
van verliezen over de negen jaren voor 1995, terwijl uit het dossier van de Belastingdienst
blijkt dat deze verliezen wel zijn geleden. In die gevallen is voorafgaand aan de
aanslagregeling daarover door de inspecteur aan belastingplichtige om opheldering
gevraagd.
De belastingplichtige werd op deze wijze alsnog in de gelegenheid gesteld om in aanvulling
op zijn aangifte een tijdig verzoek te doen.
Uitsluitend in gevallen waarin wel verliezen uit jaren voor 1995 aanwezig waren, maar
geen tijdig verzoek is ingediend door de belastingplichtige en deze – in afwijking
van de genoemde gedragslijn – door de inspecteur niet (mondeling of schriftelijk)
om opheldering is gevraagd, terwijl uit het dossier bleek dat verliezen wel zijn geleden,
geldt het volgende: op schriftelijk verzoek deelt de inspecteur aan de belastingplichtige
schriftelijk mee welke verliezen voorwaarts verrekenbaar zijn. Deze beschikking is
niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Materieel wordt derhalve de overgangsregeling
toegepast. Dit geldt slechts indien het schriftelijk verzoek van belastingplichtige
wordt ingediend binnen de vijfjaarstermijn. Van de belastingplichtige wordt een verzoek
gevraagd, waarbij een berekening is gevoegd van het gezamenlijke bedrag van de relevante
verliezen. De beschikking wordt slechts afgegeven indien de hoogte van de nog te verrekenen
verliezen door belastingplichtige wordt aangetoond. Ondanks dat deze beschikking niet
vatbaar is voor bezwaar en beroep staat artikel 20, lid 2, Wet Vpb niet aan verrekening
in de weg.
Belastingplichtige heeft verzuimd bij de aangifte vennootschapsbelasting 1995 (dat
wil zeggen: tijdig) het verzoek om de verzamelbeschikking te doen. Wat zijn de gevolgen
voor de niet verrekende aanloopverliezen?
Voor 1995 was onbeperkte voorwaartse verliesverrekening uitsluitend mogelijk voor
aanloopverliezen. Het bedrag van die verliezen werd bij beschikking door de inspecteur
vastgesteld (artikel 21, lid 4, Wet Vpb (oud)). Benadrukt wordt dat slechts sprake
kan zijn van (onbeperkt voorwaarts verrekenbare) aanloopverliezen indien de omvang
daarvan destijds bij beschikking is vastgesteld. Indien dit niet het geval is worden
de verliezen van voor 1995 als gewone verliezen behandeld en geldt dus hetgeen daarover
hiervoor staat vermeld.
Er zijn twee vragen over aanloopverliezen aan mij voorgelegd die hierna worden beantwoord.
-
1. De situatie kan zich voordoen dat de belastingplichtige heeft verzuimd een verzamelbeschikking
te vragen bij de aangifte vennootschapsbelasting 1995, maar dat toch sprake is van
nog niet verrekende, bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgestelde aanloopverliezen.
De vraag luidt of deze verliezen onbeperkt voorwaarts verrekenbaar blijven.
Het antwoord luidt bevestigend: deze aanloopverliezen blijven, op grond van de bestaande,
oude beschikking(en), onbeperkt voorwaarts verrekenbaar.
-
2. Aan mij is voorts de vraag voorgelegd tot wanneer een aanloopverliesbeschikking over
jaren voor 1995 wordt afgegeven. Hierbij is van belang dat de overgangsregeling, die
de afgifte van de verzamelbeschikking reguleert, (ook) van toepassing is op aanloopverliezen
die voorafgaand aan de jaren voor 1995 zijn geleden. Met de overgangsregeling is namelijk
beoogd dat (in een keer) duidelijkheid zou worden verschaft over de hoogte van alle
aanwezige verliezen om zodoende latere discussies te voorkomen. Niet-vastgestelde
verliezen komen dan in beginsel vanaf het onherroepelijk worden van de verzamelbeschikking
of vanaf het moment waarop niet meer tijdig een verzoek om die verzamelbeschikking
kan worden ingediend niet meer voor voorwaartse verrekening in aanmerking.
In de situatie echter dat, aan de ene kant, belastingplichtige geen tijdig verzoek
om een verzamelbeschikking heeft gedaan, maar, aan de andere kant, de inspecteur ten
onrechte geen aanloopverliesbeschikking (volgens de oude wettekst) voor jaren voor
1995 heeft afgegeven acht ik een tegemoetkoming voor deze niet vastgestelde aanloopverliezen
gepast.
Uitsluitend in de in de vorige volzin bedoelde situatie geldt het volgende: op schriftelijk
verzoek deelt de inspecteur aan de belastingplichtige schriftelijk mee welke aanloopverliezen
uit de negen jaren voor 1995 voorwaarts verrekenbaar zijn. Deze beschikking is niet
vatbaar voor bezwaar en beroep. Materieel wordt derhalve de overgangsregeling toegepast.
Dit geldt slechts indien het schriftelijk verzoek van belastingplichtige wordt ingediend
uiterlijk binnen de vijfjaarstermijn. Van de belastingplichtige wordt een verzoek
gevraagd, waarbij een berekening is gevoegd van het gezamenlijke bedrag van de relevante
aanloopverliezen. De beschikking wordt slechts afgegeven indien de hoogte van de nog
te verrekenen verliezen door belastingplichtige wordt aangetoond. Ondanks dat deze
beschikking niet vatbaar is voor bezwaar en beroep staat artikel 20, lid 2, Wet Vpb
niet aan verrekening in de weg.
Wellicht ten overvloede merk ik op dat deze tegemoetkoming voor aanloopverliezen in
een aantal gevallen niet aan de orde zal zijn, als gevolg van de tegemoetkoming, die
reeds wordt gegeven op basis van hetgeen hiervoor bij vraag 3.B is vermeld.
D. Belastingplichtige heeft verzuimd de aangifte vennootschapsbelasting 1995 in te
dienen.
De inspecteur legt vervolgens een ambtshalve aanslag op. Wat zijn de gevolgen voor
de niet verrekende gewone verliezen over de negen voorafgaande jaren en wat zijn de
gevolgen voor de niet verrekende aanloopverliezen?
Voor aanloopverliezen geldt hetgeen is vermeld in het antwoord op vraag 3.C.
Bij de gewone verliezen worden nog enkele aanvullende opmerkingen gemaakt. Indien
een belastingplichtige (ook na daartoe te zijn aangemaand door de inspecteur) in gebreke
blijft met betrekking tot het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 1995,
kan de inspecteur een ambtshalve aanslag opleggen. Doorgaans zal in een dergelijke
situatie ook het verzoek om de verzamelbeschikking achterwege zijn gebleven. De gedragslijn
om opheldering te vragen over het achterwege blijven van het verzoek geldt niet voor
deze gevallen. Als geen verzoek is gedaan zal de inspecteur met de ambtshalve aanslag
dus geen verzamelbeschikking vaststellen. De gewone verliezen over de jaren voorafgaand
aan 1995 zijn dan in beginsel niet meer voorwaarts te verrekenen. De belastingplichtige
kan nog in aanmerking komen voor die verrekening, indien het verzoek om de verzamelbeschikking
vervolgens wordt gedaan voor het onherroepelijk worden van de aanslag over het jaar
1995.
Verwezen wordt naar hetgeen is vermeld bij vraag 3.A. Als het bezwaar echter niet
binnen de wettelijke termijnen wordt ingediend zijn de gewone verliezen over de jaren
voorafgaand aan 1995 niet meer voorwaarts te verrekenen.
Daarnaast kan zich nog de situatie voordoen dat belastingplichtige wel binnen de wettelijke
termijnen bezwaar maakt tegen de ambtshalve aanslag, maar daaraan geen verzoek om
een verzamelbeschikking toevoegt, terwijl wel verliezen uit de jaren voor 1995 aanwezig
zijn. Denkbaar is dat de inspecteur in die situatie uitspraak op het bezwaar doet
zonder op enig tijdstip voorafgaand aan de uitspraak (mondeling of schriftelijk) om
opheldering te vragen over het achterwege blijven van een verzoek tot afgifte van
de verzamelbeschikking, terwijl uit het dossier van de Belastingdienst blijkt dat
deze verliezen wel zijn geleden. Ook in deze situatie acht ik een tegemoetkomende
regeling gepast.
Uitsluitend in de geschetste situatie geldt het volgende: op schriftelijk verzoek
deelt de inspecteur aan de belastingplichtige schriftelijk mee welke verliezen voorwaarts
verrekenbaar zijn. Deze beschikking is niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Materieel
wordt derhalve de overgangsregeling toegepast. Dit geldt slechts indien het schriftelijk
verzoek van belastingplichtige wordt ingediend uiterlijk binnen de vijfjaarstermijn.
Van de belastingplichtige wordt een verzoek gevraagd, waarbij een berekening is gevoegd
van het gezamenlijke bedrag van de relevante verliezen. De beschikking wordt slechts
afgegeven indien de hoogte van de nog te verrekenen verliezen door belastingplichtige
wordt aangetoond. Ondanks dat deze beschikking niet vatbaar is voor bezwaar en beroep
staat artikel 20, lid 2, Wet Vpb niet aan verrekening in de weg.
E. Wat zijn de gevolgen indien belastingplichtige constateert dat niet alle verliezen
op de voor bezwaar vatbare verzamelbeschikking zijn vermeld?
Omdat sprake is van een voor bezwaar vatbare beschikking kan belastingplichtige, binnen
de daarvoor wettelijk gestelde termijnen, om aanpassing van de beschikking vragen.
De normale regels van bezwaar en beroep tegen een voor bezwaar vatbare beschikking
zijn van toepassing. Bij een tijdig bezwaar doet de inspecteur uitspraak op het bezwaar
tegen de verzamelbeschikking en kan belastingplichtige tegen deze uitspraak in beroep
gaan. Als het bezwaar niet tijdig is, verklaart de inspecteur belanghebbende niet
ontvankelijk. Het bezwaar tegen de verzamelbeschikking wordt ambtshalve in behandeling
genomen indien het is ingediend uiterlijk binnen de vijfjaarstermijn. Indien de inspecteur
ter zake van het ambtshalve in behandeling genomen bezwaar concludeert dat niet alle
relevante verliezen op de verzamelbeschikking staan vermeld, past hij de verzamelbeschikking
aan. Tegen deze ambtshalve aanpassing staan geen rechtsmiddelen open. Ondanks het
niet voor bezwaar vatbare karakter van de aanpassing staat artikel 20, lid 2, Wet
Vpb niet aan verrekening in de weg.
F. Wat zijn de gevolgen van het ontbreken van een aangifte vennootschapsbelasting
1995 als gevolg van een eenmalig lang boekjaar?
Hoewel de overgangsregeling naar de letter genomen geen duidelijke oplossing voor
de geschetste situatie biedt, wordt in overleg met belastingplichtige een oplossing
gevonden, indien het verzoek is ingediend voor het onherroepelijk worden van de aanslag
over het boekjaar waarin de resultaten van het kalenderjaar 1995 zijn verwerkt. Daarbij
wordt, overeenkomstig doel en strekking van de overgangsregeling, uiteraard wel een
voor bezwaar vatbare verzamelbeschikking afgegeven, waarin de relevante verliezen
tot en met 1994 worden vermeld.