Besluit van 1 december 1999 tot verhoging van de grensbedragen, genoemd in de artikelen
396 lid 1 en 397 lid 1 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 14 oktober 1999, no. 793681/99/6
Gelet op de artikelen 11, 12 en 27 van de vierde richtlijn nr. 78/660/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening
van bepaalde vennootschapsvormen (PbEG L 222), zoals gewijzigd door richtlijn nr. 99/60/EG van de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 (PbEG L 162), welke wijziging betrekking
heeft op een herziening van de in ecu uitgedrukte bedragen;
Gelet op artikel 398 lid 4 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
De Raad van State gehoord, advies van 5 november 1999, no. W03.99.0518/l;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 23 november 1999, nr.
805090/99/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: