Wet van 2 december 1999 tot uitvoering van de Richtlijn 96/71/EG van het Europees
parlement en van de Raad van de Europese Unie van 16 december 1996 betreffende de
terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PbEG
1997, L 18) (Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Richtlijn 96/71/EG van het Europees parlement en van de Raad van de Europese Unie van 16 december 1996
betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten
van diensten (PbEG 1997, L 18) moet worden uitgevoerd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: