Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2011.
Geldend van 17-12-2008 t/m 19-08-2011

Besluit van 15 december 1999, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 126aa, tweede lid, en 126cc, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 16 juli 1999, nr. 777191/99/6;

Gelet op de artikelen 126aa, tweede lid, en 126cc, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

De Raad van State gehoord (advies van 11 oktober 1999, nr. WO3.99.0423/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 9 december 1999, nr. 770087/99/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  • b. geheimhouder: een persoon als bedoeld in artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering;

  • c. officier van justitie: de officier van justitie, belast met de bewaring van de processen-verbaal en andere voorwerpen.

Artikel 2

  • 2 De processen-verbaal, bedoeld in het eerste lid, worden bewaard in de vorm van een schriftelijk stuk of van een bestand op een afzonderlijke gegevensdrager.

  • 3 De officier van justitie draagt er zorg voor dat de processen-verbaal en andere voorwerpen, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk ter beschikking van het onderzoek kunnen worden gesteld.

Artikel 3

  • 4 Het bevel tot vernietiging is schriftelijk. Het proces-verbaal van vernietiging wordt terstond gezonden aan de officier van justitie. Deze houdt van de ingezonden processen-verbaal van vernietiging een registratie bij.

Artikel 4

  • 1 De opsporingsambtenaar die door de uitoefening van een van de bevoegdheden, genoemd in de titels IVa tot en met Vc van het Wetboek van Strafvordering, kennisneemt van mededelingen waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat deze zijn gedaan door of aan een geheimhouder, stelt hiervan de officier van justitie onverwijld in kennis.

  • 2 Indien de officier van justitie vaststelt dat de mededelingen, bedoeld in het eerste lid, mededelingen zijn als bedoeld in artikel 126aa, tweede lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, beveelt hij terstond de vernietiging van de processen-verbaal en andere voorwerpen, voorzover zij deze mededelingen behelzen. Het bevel tot vernietiging is schriftelijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt, dat wordt gezonden aan de officier van justitie.

  • 3 Indien de mededelingen, bedoeld in het eerste lid, zijn gedaan door of aan een geheimhouder die als verdachte is aangemerkt, wint de officier van justitie het oordeel in van een gezaghebbend lid van de beroepsgroep waartoe de geheimhouder behoort, omtrent de vraag of de mededelingen zijn aan te merken als mededelingen in de zin van artikel 126aa, tweede lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Indien de officier van justitie besluit af te wijken van het oordeel van het gezaghebbende lid van de beroepsgroep, wordt dit besluit met redenen omkleed.

Artikel 5

  • 1 Indien het proces-verbaal is opgeslagen op een afzonderlijke gegevensdrager, staat met de vernietiging van het proces-verbaal gelijk het op zodanige wijze bewerken van de gegevensdrager dat de gegevens die daaraan voor die bewerking konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn.

  • 2 Met vernietiging van een voorwerp staat gelijk het op zodanige wijze bewerken van een voorwerp dat de gegevens die daaraan voor de bewerking konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 december 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven drieëntwintigste december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals