Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 11-06-2005 en zichtdatum 30-11-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2005

Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 3, eerste lid, juncto artikel 9 Kaderwet SZW-subsidies en de artikelen 25, eerste lid, onderdeel f, 28, vijfde lid, en 86 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. Minister van VWS:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. AKW:

Algemene Kinderbijslagwet;

d. AWBZ:

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

e. Wet SUWI:

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

f. SVB:

Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet SUWI;

g. kind:

het kind, bedoeld in artikel 2;

h. tegemoetkoming:

de tegemoetkoming in de onderhoudskosten, bedoeld in artikel 4;

i. peildag:

de eerste dag van een kalenderkwartaal zijnde 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober;

j. vreemdeling:

hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 2. Kind

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Kind is de persoon die de leeftijd van 3 jaar maar nog niet van 18 jaar heeft bereikt en die ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard waardoor hij blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt is.

Artikel 3. Blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt als blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt aangemerkt het kind dat als gevolg van zijn beperkingen:

  • a. aanzienlijk meer afhankelijk is van geregelde verzorging of oppassing dan een gezond kind van dezelfde leeftijd; en

  • b. aanspraak kan maken op opname in een in de AWBZ of in de daarop berustende bepalingen geregelde intramurale instelling.

Paragraaf 2. Het recht op en de hoogte van een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4. Het recht op een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De natuurlijke persoon die hier te lande woont en tot wiens huishouden het kind hier te lande op de peildag behoort heeft over dat kalenderkwartaal recht op een tegemoetkoming in de onderhoudskosten van dat kind op grond van deze regeling.

  • 2 Waar de natuurlijke persoon woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 3 Geen recht op een tegemoetkoming heeft de persoon:

    • a. die deel uitmaakt van een pleeggezin, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op de jeugdhulpverlening, waaraan ten behoeve van het betreffende kind op enig moment in hetzelfde kalenderkwartaal naast een subsidie voor de verzorging en opvoeding als bedoeld in de artikelen 39 en 40 van die wet een toelage als bedoeld in artikel 40, tweede lid, onderdeel a, van die wet en de daarop berustende bepalingen, wordt verleend omdat het een jeugdige betreft met een geestelijke of lichamelijke handicap;

    • b. die ten behoeve van het kind een Nederlandse of buitenlandse vergoeding ontvangt die qua doelstelling en hoogte vergelijkbaar is met de tegemoetkoming, bedoeld in deze regeling;

    • c. in wiens huishouden het kind op commerciële basis is opgenomen.

  • 6 Het recht op een tegemoetkoming aan de vreemdeling, bedoeld in het vijfde lid, eindigt met ingang van de dag waarop:

    • a. onherroepelijk voor de vreemdeling negatief op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist; of

    • b. de uitzetting van de vreemdeling is gelast, tenzij die uitzetting op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven.

Artikel 5. De hoogte van een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De tegemoetkoming voor het kind bedraagt € 199,28 per kalenderkwartaal.

Paragraaf 3. Het geldend maken van het recht op een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6. De aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De SVB stelt op aanvraag vast of recht op een tegemoetkoming bestaat.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3 De tegemoetkoming kan niet eerder ingaan dan een jaar voorafgaand aan de eerste dag van het kalenderkwartaal tijdens welk de aanvraag om een tegemoetkoming werd ingediend. De SVB kan in bijzondere gevallen van de eerste zin afwijken.

Artikel 7. Medisch advies

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Om te bepalen of het kind gehandicapt is wint de SVB medisch advies in bij een organisatie waarmee de Minister van VWS vooraf heeft ingestemd.

  • 2 Om te bepalen of het kind nog steeds gehandicapt is kan de SVB opnieuw een medisch advies inwinnen.

  • 3 Het medisch advies wordt ingewonnen bij een landelijk opererende, onafhankelijke en daartoe deskundige organisatie.

Artikel 8. Wetsbepalingen van overeenkomstige toepassing

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De artikelen 14a tot en met 16, 18, eerste, tweede, derde en zevende lid, 19, 19a, 20, 22 tot en met 24, 24a, eerste lid, 24b, 30 en 31 van de AKW en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op een tegemoetkoming.

  • 2 2. De artikelen 35, derde lid, 38, tweede lid, 46, 47, 48, 49, 52 en hoofdstuk 9 van de Wet SUWI zijn van overeenkomstige toepassing bij de uitvoering van deze regeling.

Artikel 8a. Beslistermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De SVB stelt binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag vast of recht op een tegemoetkoming bestaat.

  • 2 Indien de SVB niet in staat is tijdig een besluit te nemen, stelt de SVB de aanvrager daarvan in kennis en kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste vier weken worden verlengd.

Artikel 9. Verrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De SVB kan aan een persoon ten onrechte betaalde tegemoetkoming verrekenen met kinderbijslag waarop de persoon als verzekerde voor hetzelfde kind op grond van de AKW aanspraak maakt.

Paragraaf 4. De financiering

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10. De financiering

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 In de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan deze regeling wordt voorzien door het Rijk.

  • 2 Jaarlijks zendt de SVB de rapportage en de begroting, bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de Wet SUWI tevens aan de Minister van VWS.

  • 3 De SVB beheert en administreert afzonderlijk de middelen, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Met inachtneming van het vijfde lid brengt de SVB:

    • a. de uitgaven voor de tegemoetkomingen en de uitvoeringskosten van de SVB, met uitzondering van de kosten verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, in rekening bij Onze Minister; en

    • b. de kosten verbonden aan het advies in rekening bij de Minister van VWS.

  • 5 Voor de tiende dag van de maand voorafgaande aan het begin van een kalenderkwartaal verstrekt de SVB aan Onze Minister onderscheidenlijk de Minister van VWS:

    • a. een raming van de uitgaven verbonden aan de uitvoering van deze regeling voor het komende kalenderkwartaal;

    • b. een opgave van de werkelijke uitgaven in het vorige kalenderkwartaal.

  • 6 De ramings- en kostenopgaven, bedoeld in het vijfde lid, worden gespecificeerd naar uitgaven voor tegemoetkomingen, kosten verbonden aan het advies, bedoeld in artikel 7, en overige uitvoeringskosten van de SVB, eventuele ontvangsten, alsmede het aantal kinderen waarvoor aanspraak wordt gemaakt op een tegemoetkoming.

  • 7 Op de eerste dag van elk kalenderkwartaal dragen Onze Minister respectievelijk de Minister van VWS de geraamde uitgaven over dat kalenderkwartaal verbonden aan de uitvoering van deze regeling af aan de SVB. In bijzondere gevallen kan een hoger of een lager voorschot worden verstrekt.

  • 8 Op de eerste dag van elk kalenderkwartaal verrekenen Onze Minister respectievelijk de Minister van VWS het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de geraamde uitgaven over het kalenderkwartaal gelegen voor het voorafgaande kalenderkwartaal.

  • 9 Indien de in het zevende en achtste lid bedoelde dag een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag is, wordt de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag is, in aanmerking genomen.

  • 10 Onze Minister zendt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verslag, bedoeld in artikel 38, tweede lid, dat verslag en de jaarrekening en het jaarverslag van de SVB, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de Wet SUWI, voorzover deze stukken betrekking hebben op deze regeling, aan de Minister van VWS.

  • 11 Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de jaarrekening vindt een voorlopige afrekening door Onze Minister respectievelijk de Minister van VWS met de SVB plaats.

  • 12 Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verslag, bedoeld in artikel 38, tweede lid van Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen vindt een definitieve afrekening plaats.

Artikel 10g. Accountantsverklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Artikel 16, eerste lid, van de Algemene Regeling SZW-subsidies is niet van toepassing op verstrekking van tegemoetkomingen krachtens deze regeling.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 246, datum inwerkingtreding 01-01-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Paragraaf 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11. Intrekken regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen wordt ingetrokken.

Artikel 12. Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De natuurlijke persoon die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling recht had op een tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen heeft op grond van deze regeling recht op een tegemoetkoming. Tot het moment dat het kind niet meer blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt is, wordt er, voor de toepassing van de eerste zin, van uitgegaan dat het kind dat meervoudig gehandicapt dan wel ernstig lichamelijk gehandicapt of chronisch ziek is als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen, gehandicapt is als bedoeld in artikel 3.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000.

Den Haag, 20 december 1999

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst