Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2011.
Geldend van 01-04-2011 t/m 17-04-2011

Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 3, eerste lid, juncto artikel 9 Kaderwet SZW-subsidies en de artikelen 25, eerste lid, onderdeel f, 28, vijfde lid, en 86 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Kind

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Kind is de persoon die de leeftijd van drie jaar maar nog niet die van achttien jaar heeft bereikt en die blijkens een geldig indicatiebesluit is aangewezen op tien of meer uren per week zorg als bedoeld in de artikelen 4, 5, 6, 8, 9 en 13 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, waarbij voor behandeling, begeleiding, verblijf of voortgezet verblijf een dagdeel geldt als 4 uren en een etmaal als 24 uren.

  • 2 Met een indicatiebesluit als bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een medisch advies van een door de SVB aan te wijzen onafhankelijke en daartoe deskundige organisatie, waaruit blijkt dat een persoon die de leeftijd van drie jaar maar nog niet die van achttien jaar heeft bereikt en die in het buitenland woont, een vergelijkbare zorgbehoefte heeft als de persoon, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2. Het recht op en de hoogte van een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4. Het recht op een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De natuurlijke persoon die hier te lande woont en tot wiens huishouden het kind hier te lande op de peildag behoort heeft over dat kwartaal recht op een tegemoetkoming ten behoeve van dat kind op grond van deze regeling, mits in dat kwartaal met betrekking tot het desbetreffende kind een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 2, geldt.

  • 2 Waar de natuurlijke persoon woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 3 Geen recht op een tegemoetkoming heeft de persoon:

    • a. die ten behoeve van het kind een Nederlandse of buitenlandse vergoeding ontvangt die qua doelstelling en hoogte vergelijkbaar is met de tegemoetkoming, bedoeld in deze regeling;

    • b. in wiens huishouden het kind op commerciële basis is opgenomen.

  • 6 Het recht op een tegemoetkoming aan de vreemdeling, bedoeld in het vijfde lid, eindigt met ingang van de dag waarop:

    • a. onherroepelijk voor de vreemdeling negatief op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist; of

    • b. de uitzetting van de vreemdeling is gelast, tenzij die uitzetting op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven.

Artikel 5. De hoogte van een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De tegemoetkoming voor het kind bedraagt € 211,45 per kwartaal.

Artikel  5a. Extra tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Indien een persoon of diens partner voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, en recht heeft op meer dan een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5, heeft hij dan wel zijn partner recht op ten hoogste een extra tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De SVB betaalt de in het eerste lid bedoelde extra tegemoetkoming zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarover recht op de desbetreffende extra tegemoetkoming bestaat.

Paragraaf 3. Het geldend maken van het recht op een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6. De aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De SVB stelt op aanvraag vast of recht op een tegemoetkoming bestaat.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3 De aanvraag wordt ingediend binnen acht weken nadat de SVB het aanvraagformulier aan de aanvrager ter beschikking heeft gesteld.

  • 4 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt mede op grond van de door een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a, onderscheidenlijk een stichting als bedoeld in artikel 9b, vierde lid, AWBZ, op grond van artikel 5.18a van het Besluit SUWI aan de SVB verstrekte gegevens. Bij de aanvraag wordt het indicatiebesluit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, slechts overgelegd indien de SVB daarom verzoekt.

  • 5 Indien de aanvraag niet is ingediend binnen de in het derde lid bedoelde termijn, gaat het recht op tegemoetkoming in met ingang van het kwartaal waarin de aanvraag door de SVB is ontvangen. De SVB is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de eerste zin.

  • 6 Indien de SVB medisch advies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, inwint, geschiedt de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, in afwijking van het vierde lid mede op grond van dit advies. Het derde en vijfde lid zijn niet van toepassing.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 15683, datum inwerkingtreding 01-09-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.

Leden 3 t/m 5 zijn gewijzigd:

3 Bij de aanvraag wordt het indicatiebesluit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, overgelegd, tenzij de SVB het medisch advies, bedoeld in artikel 2, tweede lid, inwint.

4 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt mede op grond van de door een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a van de AWBZ, onderscheidenlijk een stichting als bedoeld in artikel 9b, vierde lid, van de AWBZ, aan de SVB verstrekte gegevens, indien dat wettelijk is toegestaan. In dat geval wordt bij de aanvraag het indicatiebesluit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, overgelegd indien de SVB daarom verzoekt.

5 De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 5, kan niet eerder ingaan dan de eerste dag van het kwartaal tijdens welk de aanvraag om een tegemoetkoming werd ingediend. De SVB is bevoegd in bijzondere gevallen van de eerste zin af te wijken.

Lid 7 is nieuw toegevoegd:

7 De aanvraag om de extra tegemoetkoming wordt ingediend voor 1 december van het kalenderjaar na het kalenderjaar waarover recht op de extra tegemoetkoming bestaat.

Artikel 8. Wetsbepalingen van overeenkomstige toepassing

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8a. Beslistermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De SVB stelt binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag vast of recht op een tegemoetkoming bestaat.

  • 2 Indien de SVB niet in staat is tijdig een besluit te nemen, stelt de SVB de aanvrager daarvan in kennis en kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste vier weken worden verlengd.

Artikel 9. Verrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De SVB kan een aan een persoon ten onrechte betaalde tegemoetkoming als bedoeld in de artikelen 5 en 5a, verrekenen met een andere tegemoetkoming of met de kinderbijslag die die persoon of een andere persoon die tot dat huishouden behoort voor een kind ontvangt.

Paragraaf 4. De financiering

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 In de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan deze regeling wordt voorzien door het Rijk.

  • 2 De SVB beheert en administreert afzonderlijk de middelen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Met inachtneming van artikel 10a, eerste lid, brengt de SVB de uitgaven voor de tegemoetkomingen en de uitvoeringskosten van de SVB, in rekening bij de Minister van SZW.

Artikel 10a. Raming en opgave tegemoetkomingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar verstrekt de SVB aan de Minister van SZW, met een uitsplitsing naar kwartaal:

    • a. een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitgaven voor de tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5, in het komende jaar;

    • b. een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitgaven voor de extra tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5a, in het komende jaar.

  • 2 In het jaarplan met begroting verstrekt de SVB elk jaar aan de Minister van SZW een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitvoeringskosten op grond van deze regeling in het komende jaar.

Artikel 10aa. Overgangsbepaling opgave vierde kwartaal 2010

[Vervallen per 01-04-2011]

Artikel 10b. Afdracht tegemoetkomingen en uitvoeringskosten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Met als valutadag de eerste dag van elk kwartaal stort de Minister van SZW op de rekening-courant ten name van de SVB bij de Minister van Financiën:

De Minister van SZW kan, na overleg met de SVB, van deze bedragen afwijken.

Artikel 10d. Specificatie opgave gerealiseerde uitgaven

[Vervallen per 07-09-2008]

Artikel 10e. Afrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Uiterlijk op 1 juli dient de SVB bij de Minister van SZW over het afgelopen jaar in:

    • a. de afrekening van de tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5;

    • b. de afrekening van de extra tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 5a;

    • c. de afrekening van de uitvoeringskosten.

  • 2 In de afrekening van de tegemoetkomingen en de uitvoeringskosten wordt, op basis van de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet SUWI, de kasstroom inzichtelijk gemaakt en wordt deze afzonderlijk vermeld voor de uitgaven en overige posten met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

  • 3 Op grond van de afrekening van de tegemoetkomingen en de uitvoeringskosten vindt voor 15 augustus een betaling plaats ten gunste of ten laste van de SVB.

Artikel 10f. Vaststelling Rijksbijdrage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De Minister van SZW stelt jaarlijks voor 31 oktober de omvang van de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan de uitvoering van deze regeling over het afgelopen kalenderjaar vast.

Artikel 10g. Accountantsverklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16, eerste lid, van de Algemene Regeling SZW-subsidies is niet van toepassing op verstrekking van tegemoetkomingen krachtens deze regeling.

Paragraaf 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 12. Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Tot 1 oktober 2010 wordt onder kind mede verstaan de persoon die de leeftijd van drie jaar maar nog niet die van achttien jaar heeft bereikt en ten behoeve van wie over het eerste kwartaal van 2010, op grond van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 recht op tegemoetkoming bestond en ten behoeve van wie dat recht niet met ingang van 1 april 2010 op grond van genoemde regeling is beëindigd. Voorts wordt tot 1 oktober 2010 onder kind verstaan de persoon die de leeftijd van drie jaar maar nog niet die van 18 jaar heeft bereikt en ten behoeve van wie in het vierde kwartaal van 2009 of in het eerste kwartaal van 2010 is bepaald dat met ingang van 1 april 2010 recht bestaat op een tegemoetkoming op grond van genoemde regeling.

  • 2 De persoon tot wiens huishouden een kind behoort en ten behoeve van welk kind over het eerste kwartaal van 2010 recht op tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 bestond, maar ten behoeve van wie geen recht op tegemoetkoming bestaat over het vierde kwartaal van 2010 omdat er in dat kwartaal geen indicatiebesluit geldt als bedoeld in artikel 2, heeft over het vierde kwartaal van 2010 en het eerste kwartaal van 2011 recht op een uitkering die per kwartaal de helft bedraagt van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 5.

  • 3 Indien een persoon recht heeft op een uitkering als bedoeld in het tweede lid, en met ingang van 1 januari 2011 recht heeft op een tegemoetkoming, heeft, in afwijking van het tweede lid, over dat kwartaal geen recht op uitkering.

  • 4 Voor de toepassing van de paragrafen 3 en 4 wordt de uitkering, bedoeld in het tweede lid, gelijkgesteld met de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 5.

  • 5 Paragraaf 4 van deze regeling, zoals die luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Jeugd en Gezin, tot wijziging van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 in verband met de wijziging van de indicatiestelling en de invoering van een extra tegemoetkoming voor alleenverdieners blijft van toepassing met betrekking tot tegemoetkomingen die in 2009 en in het eerste kwartaal van 2010 zijn verstrekt.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen.

Den Haag, 20 december 1999

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst