Wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Ziektewet en enkele andere wetten in
verband met het uitsluiten van het recht op een socialeverzekeringsuitkering bij vrijheidsontneming
en het openstellen van socialezekerheidsregelingen in die gevallen waarin de tenuitvoerlegging
van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel buiten een justitiële inrichting
plaatsvindt (Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is personen die rechtens
hun vrijheid is ontnomen uit te sluiten van het recht op een uitkering op grond van
een aantal socialezekerheidswetten, aangezien zij reeds door de Staat worden voorzien
in de kosten van levensonderhoud, en de mogelijkheid te openen het recht op een uitkering
op grond van een aantal socialezekerheidswetten toe te kennen aan personen die rechtens
hun vrijheid is ontnomen in die gevallen waarin zij hun hoofdverblijf niet hebben
binnen een justitiële inrichting;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: