Erkenningsregeling lamineerders

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-03-2006 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-09-2005 t/m 31-10-2007

Regeling met betrekking tot de erkenning voor het produceren en afgeven van blanco-kentekenplaten

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling maken besloten ruimten die zijn gelegen in één gebouw, dan wel in verscheidene belendende of nagenoeg belendende gebouwen, waarin dezelfde erkenninghouder blanco-kentekenplaten fabriceert, deel uit van één productieplaats.

Hoofdstuk 2. Erkenningseisen

Artikel 2

  • 1 Een erkenning kan worden verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die exploitant is van een productieplaats en die is gevestigd in de Europese Unie of in eenstaat die partij is bij het Verdrag inzake de Europese economische ruimte.

  • 2 Per productieplaats wordt slechts één erkenning afgegeven.

  • 3 Een erkenning kan slechts worden verleend voor een productieplaats die zich bevindt in de Europese Unie of in een staat die partij is bij het Verdrag inzake de Europese economische ruimte en die voldoet aan de in de artikel 3 gestelde eisen.

Artikel 3. Gebouw en uitrusting

  • 1 Het productieproces geschiedt in een overdekte en behoorlijk af te sluiten en goed verlichte ruimte die is voorzien van passende verwarming. In deze ruimte bevindt zich een afsluitbare kast dan wel een gelijkwaardige voorziening, waarin grondstoffen en blanco-kentekenplaten, met inbegrip van afgekeurde blanco-kentekenplaten, afgesloten en gescheiden kunnen worden bewaard.

  • 2 Er dient een ruimte aanwezig te zijn waarin de administratie, bedoeld in artikel 20 kan worden gevoerd.

Hoofdstuk 3. Aanvraag erkenning

Artikel 4. Aanvraagformulier

Voor de aanvraag van een erkenning wordt gebruik gemaakt van een door de RDW vastgesteld formulier.

Artikel 5. Inschrijving Kamer van Koophandel en testrapport

De aanvrager van een erkenning legt bij de aanvraag de volgende bescheiden over:

  • a. een bewijs van inschrijving als bedoeld in de Handelsregisterwet 1996, dan wel, bij vestiging buiten Nederland, een gelijkwaardig document afgegeven in het land van vestiging, waaruit blijkt dat een bedrijf blanco-kentekenplaten fabriceert, welk bewijs niet ouder mag zijn dan een maand, en

  • b. een testrapport van een door de RDW aangewezen onderzoeksinstelling, waaruit blijkt, dat de aanvrager blanco-kentekenplaten kan produceren, die voldoen aan de eisen, gesteld in de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

Artikel 6. Beschrijving organisatie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

  • 1 Bij de aanvraag van de erkenning wordt een organogram overgelegd, waarin ten minste zijn vermeld:

    • a. de functies waarbinnen verantwoordelijkheid wordt gedragen voor de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 20 en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing;

    • b. de personen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 20 en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing; en

    • c. de plaatsvervangers van de onder b bedoelde personen, tenzij is vastgelegd dat bij afwezigheid van één of meer van deze personen de desbetreffende werkzaamheden niet worden uitgevoerd.

  • 2 Er wordt voorts een beschrijving overgelegd van de procedures met betrekking tot: de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 20 en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing.

Artikel 7. Afwijkende aanvraageisen

Indien aan de aanvrager van een erkenning eerder een erkenning is verleend, die op grond van artikel 70d van de wet is ingetrokken, kan, onverminderd het bepaalde in artikel 70 d, derde lid, van de wet, door de RDW worden bepaald dat van onderdelen van hoofdstuk 3 kan worden afgeweken.

Hoofdstuk 4. Erkenningsvoorschriften

Artikel 8

Wijzigingen ten aanzien van de in artikel 6 beschreven organisatiestructuur, verantwoordelijkheden en procedures worden vooraf bij de RDW aangemeld, evenals overige wijzigingen die voor de erkenning van belang kunnen zijn. De door de RDW hieromtrent gegeven aanwijzingen worden in acht genomen.

Artikel 9

  • 1 De erkenninghouder draagt zorg voor een zodanige behandeling van folie en blanco-kentekenplaten dat beschadiging of achteruitgang wordt voorkomen. De zorg strekt zich uit tot en met de aflevering van de blanco-kentekenplaten op de plaats van bestemming.

  • 2 In afwachting van gebruik of aflevering maakt de erkenninghouder gebruik van aangewezen afsluitbare opslag- of voorraadruimten om beschadiging, diefstal of achteruitgang van folie en blanco-kentekenplaten te voorkomen.

  • 3 De erkenninghouder voorkomt onbedoeld gebruik van folie en blanco-kentekenplaten.

  • 4 In geval van diefstal van blanco-kentekenplaten stelt de erkenninghouder de RDW hiervan terstond op de hoogte.

Artikel 10

  • 1 In de productieplaats waarvoor de erkenning is verleend is het besluit van de RDW, waarbij die erkenning is verleend, aanwezig.

  • 2 Aan de kentekenplaatfabrikant , aan wie de erkenninghouder blanco-kentekenplaten levert, respectievelijk aan de foliefabrikant die folie aan de erkenninghouder levert, geeft de erkenninghouder op hun verzoek het in het eerste lid bedoelde besluit ter inzage.

Artikel 11

Een productieplaats waarvoor de erkenning geldt moet voortdurend blijven voldoen aan de in de artikelen 2 en 3 gestelde eisen.

Artikel 12

De erkenninghouder is ervoor verantwoordelijk, dat het bij de productie en aflevering betrokken personeel op de hoogte is van de op de productie en aflevering toepasselijke voorschriften.

Artikel 13

De erkenninghouder dient te allen tijde te kunnen aangeven waar in ontvangst genomen folie, hologrammen en blanco-kentenkenplaten, die nog niet zijn afgeleverd, zich bevinden.

Artikel 14

  • 2 De fabricage van blanco-kentekenplaten vindt slechts plaats in de productieplaatsen waarvoor de erkenning is verleend.

Artikel 15

De erkenninghouder neemt uitsluitend folie in ontvangst die is voorzien van het door de foliefabrikant aan te brengen waarmerk en die vergezeld gaat van een document van de foliefabrikant dat tenminste de volgende gegevens bevat:

  • a. naam en adres van de folie-fabrikant;

  • b. datum van levering; en

  • c. hoeveelheid en soort van de folie, onderverdeeld naar kleur en model.

Artikel 16

  • 1 Door middel van een ingangscontrole wordt, alvorens tot productie wordt overgegaan, vastgesteld dat de folie:

    • a. voldoet aan de eisen van de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000, voor zover deze van toepassing zijn;

    • b. is voorzien van het door de foliefabrikant aan te brengen waarmerk, indien dat is voorgeschreven, en

    • c. onbeschadigd is.

  • 2 Van de ingangscontrole wordt een ingangscontrolerapport opgemaakt, dat in ieder geval bevat:

    • a. de naam en adres van de betrokken foliefabrikant;

    • b. de hoeveelheid en de soort folie, onderverdeeld naar kleur en model;

    • c. de datum van levering,

    • d. een verwijzing naar het in artikel 15 bedoelde document,

    • e. de ondertekening door de functionaris die verantwoordelijk is voor de ingangscontrole, en

    • f. de datum van de ingangscontrole.

  • 3 Folie waarop nog geen ingangscontrole heeft plaatsgehad moet duidelijk als zodanig te erkennen zijn, doordat het apart is opgeslagen.

Artikel 17

  • 1 De erkenninghouder dient folie, die niet aan de in het eerste lid van artikel 16 gestelde eisen voldoet terstondte vernietigen, dan wel te retourneren aan de foliefabrikant.

  • 2 Indien de erkenninghouder de folie retourneert, gaat deze vergezeld van een document, waarop is vermeld:

    • a. de hoeveelheid en de soort folie, onderverdeeld naar kleur en model;

    • b. de datum van levering;

    • c. een verwijzing naar het in artikel 15 bedoelde document;

    • d. de ondertekening door de functionaris die verantwoordelijk is voor de ingangscontrole;

    • e. de datum van de ingangscontrole, en

    • f. de reden van afkeuring.

  • 3 Van het onder 2 genoemde document wordt een afschrift bewaard.

  • 4 In het geval, bedoeld in het tweede lid, vraagt de erkenninghouder van de betrokken foliefabrikant een ontvangstbevestiging.

  • 5 Indien de erkenninghouder de afgekeurde folie vernietigt, wordt daarvan een rapport opgemaakt en bewaard, dat tenminste bevat:

    • a. de naam en adres van de betrokken foliefabrikant;

    • b. de hoeveelheid en de soort folie, onderverdeeld naar kleur en model;

    • c. de datum van levering;

    • d. een verwijzing naar het in artikel 15 bedoelde document;

    • e. de ondertekening door de functionaris die verantwoordelijk is voor de ingangscontrole;

    e. de datum van de ingangscontrole, en

    f. de reden van afkeuring.

Artikel 18

  • 1 Alvorens de erkenninghouder overgaat tot aflevering van blanco-kentekenplaten controleert hij of deze voldoen aan de in de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000 gestelde eisen en of zij zijn voorzien van het door de erkenninghouder aan te brengen waarmerk, indien dat is voorgeschreven.

  • 2 Blanco-kentekenplaten die niet aan de eisen voldoen worden terstond vernietigd. Van de vernietiging wordt een rapport opgemaakt en bewaard dat in ieder geval de volgende gegevens per kentekenplaat bevat:

    • a. de lamineercode indien deze is voorgeschreven;

    • b. het model en de kleur van de blanco-kentekenplaat, en

    • c. de naam en adres van de fabrikant van de folie.

Artikel 19

  • 1 Blanco-kentekenplaten worden uitsluitend afgegeven aan erkende kentekenplaatfabrikanten.

  • 2 Bij de aflevering zijn de blanco-kentekenplaten voorzien van een document, waarin in ieder geval zijn vermeld:

    • a. de hoeveelheid en de soort blanco-kentekenplaten, onderverdeeld naar lamineercode (indien aanwezig), kleur en model;

    • b. de datum van levering;

    • c. de naam en het adres van de kentekenplaatfabrikant, en

    • d. de naam en handtekening van de voor de aflevering verantwoordelijke functionaris.

  • 3 Van het in het tweede lid bedoelde document wordt een afschriftbewaard.

  • 4 Indien de kentekenplaatfabrikant afgekeurde blanco-kentekenplaten retourneert, geeft de erkenninghouder desgevraagd een ontvangstbevestiging af.

  • 5 Onverminderd artikel 20a, mag een erkenningshouder geen doorgeleverde blanco-kentekenplaten in ontvangst nemen.

Artikel 20

  • 2 De bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden twee jaar bewaard.

Artikel 20a

  • 1 In afwijking van artikel 19 mag de erkenninghouder blanco-kentekenplaten leveren aan een andere erkenninghouder. Deze blanco-kentekenplaten zijn bij die levering voorzien van het hologram, indien dit is voorschreven, en van het waarmerk van de erkenninghouder die de platen levert.

  • 2 De blanco-kentekenplaten worden, indien een lamineercode is voorgeschreven, bij de levering door de erkenninghouder die levert, voorzien van de lamineercode van de erkenninghouder aan wie wordt geleverd.

  • 3 De erkenninghouder die levert, registreert bij de levering:

    • a. de hoeveelheid en de soort blanco-kentekenplaten, onderverdeeld naar kleur en model;

    • b. de lamineercodes, indien een lamineercode is voorgeschreven;

    • c. de datum van levering;

    • d. de naam en het adres van de erkenninghouder aan wie is geleverd, en

    • e. de naam en handtekening van de voor de levering verantwoordelijke functionaris.

  • 4 De registratie als bedoeld in het derde lid, wordt gescheiden gehouden van de registratie als bedoeld in artikel 19.

Artikel 20b

  • 1 De erkenninghouder aan wie blanco-kentekenplaten zijn geleverd met toepassing van artikel 20a, registreert bij de inontvangstneming van die kentekenplaten:

  • 2 De erkenninghouder aan wie de blanco-kentekenplaten zijn geleverd, mag deze niet met toepassing van artikel 20a doorleveren aan een andere erkenninghouder.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen

Artikel 21

  • 1 Nadat een erkenning is verleend wordt door de daartoe aangewezen functionarissen van de RDW periodiek dan wel steekproefsgewijs onaangekondigd onderzocht of de erkenninghouder alsmede de produktieplaats nog voldoen aan de in hoofdstuk 2 opgenomen erkenningseisen, en of de in hoofdstuk 4 opgenomen erkenningvoorschriften en de overige bij of krachtens de wet gestelde voorschriften worden nageleefd.

  • 2 Aan een controle wordt door de erkenninghouder alle medewerking verleend. Onder alle medewerking wordt in ieder geval verstaan dat:

    • a. de verantwoordelijke functionarissen van de erkenninghouder of hun vervangers bij de controle aanwezig zijn, en

    • b. feitelijke assistentie wordt verleend bij het uitvoeren van de controle.

      De ter zake door de RDW gegeven aanwijzingen worden in acht genomen.

  • 3 Het toezicht kan tevens inhouden, dat de RDW de erkenninghouder vraagt een gedeelte van de door de erkenninghouder in ontvangst genomen folie voor onderzoek ter beschikking te stellen dan wel met betrekking tot een of meer door de RDW aan te wijzen blanco-kentekenplaten een testrapport van een door de RDW aangewezen onderzoeksinstelling over te leggen waaruit blijkt dat de kentekenplaten voldoen aan de eisen, gesteld in de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

Artikel 22

  • 2 Een goedkeuring of machtiging als bedoeld in het eerste lid vervalt met ingang van de dag waarop aan degene, aan wie de goedkeuring of machtiging is afgegeven, een erkenning wordt verleend.

Artikel 23

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet van 6 oktober 1999 houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten (Staatsblad 1999, 459) in werking treedt.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos